rit,: Schatte" fisSrse de ran Mir -te vinden in Bib]iothè-:
22
Evenmin als wij nu met onze tot in de perfectie doorgevoerde bevolkings
administratie onverwijld kunnen vaststellen tot welke personen wij in den
zevenden graad van bloedverwantschap staan en evenmin als wij weten
welke kennissen bij onze geboorte als peter en meter hebben gefunqeerd,
kon men toendertijd deze vragen beantwoorden. Het gevolg hiervan was!
dat het kerkelijk verbod bij herhaling zoowel door de geloovigen als door
de geestelijkheid werd overtreden. In parochies van eenige duizenden
zielen was het nagenoeg onmogelijk een huwelijk tussehen parochianen te
sluiten zonder zich aan overtreding van de geldende bepalingen bloot te
stellen.
Eerst in het jaar 1215 werden deze zwaartillende bepalingen eeniqs-
z.ns verlicht. Het vierde Concilie van Lateranen onder Paus Innocentius
bracht de beletselen wegens bloedverwantschap terug tot den vierden
graad. Het aantal kerkelijke huwelijken nam daardoor toe. In 1406 vaar
digde Henri le Barbu, bisschop van Nantes, voor zijn parochie het voor
schrift uit, dat de geestelijkheid doopregisters diende aan te leggen en bij
voortduring bij te houden, waarin o.m. de namen der ouders en die van
de peters en meters dienden te worden vermeld, teneinde langs dezen
weg het door de geestelijken in te stellen onderzoek of al dan niet huwe-
iijksbeletselen aanwezig waren, te vergemakkelijken. Het voorbeeld van
Nantes werd spoedig door andere bisschoppen gevolgd en vond, met
name in Noord-Frankrijk, vrijwel algemeene toepassing. Het oudste noq
bewaard gebleven doopboek dateert van 1411.1)
Evenmin als de doopregisters in het leven zijn geroepen om het sacra
ment van het doopsel te registreeren, zijn de huwelijks- en overlijdens-
registers gecreëerd om te weten in welke gevallen de bedieninq van' het
sacrament des huwelijks en welke kerkelijke begrafenissen hadden plaats
gevonden. De doopplechtigheden waren in vroeger tijden en zijn dat
nu nog eenvoudige plechtigheden. Daarentegen draagt het kerkelijk
huwelijk een feestelijk karakter. Dan toont de Katholieke'kerk zich in al
haar pracht en praal, versieren bloemen het altaar en de beelden der hei
ligen, vullen orgelklanken de ruimte en geven de brandende kaarsen aan
het kerkgebouw een feestelijken aanblik. Ook bij begrafenisplechtigheden
ruiken wij de geur van de brandende was en begeleiden bloemen de
dooden op hun laatsten gang. De inkomsten van de Katholieke geestelijk
heid in de middeleeuwen bestonden grootendeels uit de aalmoezen der
geoovigen en uit de rechten, welke bij huwelijk en begraven moesten
worden voldaan. Maar al te vaak kwam het toendertijd voor, dat bruid
en bruidegom de kosten van het kerkelijk huwelijk niet in eens konden
betalen en met de geestelijkheid een soort afbetalingsregeling troffen.
23
Ook de begrafenisplechtigheden vonden in vele gevallen op crediet
plaats. De verrekeningen vonden eerst plaats, zoodra de erfenis was ver
deeld. De eerste Fransche huwelijks- en overlijdensregisters waren niets
anders dan credietlijsten. Uit dien hoofde laat het zich verklaren, dat niet
alle huwelijken en begravingen werden aangeteekend, doch alleen die,
waarbij de geestelijkheid nog een vordering op de jonggehuwden en de
nabestaanden behield. Het is daarom ook zoo begrijpelijk waarom de
oudste nog bewaard gebleven registers zoo beknopt zijn bijgehouden en
meer geldsbedragen dan bijzonderheden omtrent de jonggehuwden, hun
ouders en de getuigen bevatten en om welke redenen zooveel aanteeke-
ningen voorkomen omtrent de plechtigheden, welke na het huwelijk had
den plaats gevonden. Zoo worden om een sprekend voorbeeld te noe
men in een register enkele woorden gewijd aan de beschrijving van
een huwelijksdiner, welke tot slot de ontboezeming bevatten, dat de
pastoor zich na afloop niet lekker gevoelde, wijl hij te veel had gegeten
en gedronken.
De oudste nog intact zijnde huwelijks- en overlijdensregisters dateeren
van 1335 (Givry, Saöne-et-Loire). 2)
Langzamerhand ontwikkelde zich het denkbeeld alle huwelijken en alle
sterfgevallen te registreeren. De doelstelling der registratie onderging dus
wijziging. Van credietlijsten werden de registers verheven tot registers,
bevattende de aanteekeningen omtrent alle kerkelijk gesloten huwelijken
en met kerkelijke plechtigheid verrichte ter-aarde-bestellingen. Logisch
redeneerend, moet men wel tot de conclusie komen, dat deze karakter
verandering van de huwelijks- en overlijdensregisters ook in gelijke mate
en in hetzelfde tempo ten aanzien van de doopregisters moet hebben
plaats gevonden. Immers, indien men aanteekent wie het leven verlaat,
komt men automatisch tot de registratie van hen, die hun intrede in het
leven doen. Het is echter opvallend, dat de wijziging in de doelstelling
van de doopregisters zich langzamer heeft voltrokken. De verklaring van
dit verschijnsel moet naar onze meening worden gezocht in het feit, dat,
welke diepe beteekenis ook aan het zegel des doops moge worden toege
kend, aan het sacrament van het huwelijk en aan den overgang naar de
eeuwigheid een nog diepere beteekenis ten grondslag liggen. ,,Wie door
den dood uit het leven scheiden moest, ging voor de burgerlijke maat
schappij voor altoos te loor, doch bleef voor de kerk in haar triomfee-
rende gestalte voor eeuwig behouden. Het aardsche huwelijk, uit de hei-
densche laagzinnelijke sfeer opgeheven tot de hoogste geestelijke sym-
J) Harold de Fontenay, „Recherches sur les actes de l'état civil au XlVe et XVe
2) Paul Viollet, „Histoire du droit civil frangais," Parijs, 1905, blz. 503. Een uitvoerige
bespreking van dit belangrijke document is te vinden in „Bibliotheque de l'école des
Chartes" Parijs 1890 LI pag. 376 (L. Lex, Enregistrement des décès et
des mariages au XlVe siècle).