166
verwerving door het hoofdgeslacht of aangehuwden, en misschien
zou het nog beter zijn, om afzonderlijke afdeelingen te maken
voor verworven goederen en voor goederen, waarvan vervreemding
vooraf ging aan de overbrenging der archivalia naar het depot. Ook
de archiefbeheerders in vroeger eeuwen zullen deze indeeling wel
gehad hebben.
Hoewel wij hiermede vooruit loopen op de volgorde van den
inventaris, die hier besproken wordt, zouden wij willen wijzen op
de verdeeling, die in het persoonlijke gedeelte gemaakt is tusschen
aanverwante geslachten en niet aanverwante, terwijl in het zakelijk
gedeelte naast elkander geplaatst zijn de stukken betreffende het
beheer der goederen van al deze geslachten tezamen, stukken be
treffende de uitoefening van overheidsgezag (bestuur) door deze
geslachten, en stukken betreffende de kerkelijke eigendommen van
hen afkomstig.
Wij hadden liever gezien naast elkander gesteld de stukken
betreffende beheer, bestuur etc. van de bezittingen, uiteindelijk aan
het geslacht Rechteren gekomen of door hen later vervreemd, en
dezelfde rubrieken voor de goederen, die nooit onder het gezag of
beheer van deze familie gestaan hebben. Dan had zich beter afge-
teekend waarom bepaalde stukken in het archief beland zijn, hoewel
zij er oogenschijnlijk niets mede te maken hebben. Nergens wordt
bijv. verklaard, hoe de stukken, afkomstig van de familie Von Kettler
en aanverwante geslachten op Rechteren zijn gekomen. Uit Inv. no. 920
blijkt, dat de Schuylenburgsche goederen in 1644 door de Kettlers
aan Johan van Raesfelt zijn verkocht, en uit het medegedeelde op
biz. XXX van de inleiding, dat door het huwelijk van Johan Zeoer
van Rechteren met Agnes Sophia van Raesfelt (1685), erfdochter van
Schuylenburg en Eeze, deze goederen aan de Rechterens gekomen
zijn. De Eeze blijkt volgens Inv. no. 971 in 1635 door Joan van
Raesfelt te zijn aangekocht.
Voor wij van de inleiding afstappen, nog een enkel woord over
de 18 bijgevoegde zegelafbeeldingen, een complete serie zegels van
13 opeenvolgende heeren en vrouwen van Rechteren. Het oudste is
van Roderic van Voorst (1320 - voor 1344), heer van Rechteren.
Het omschrift luidt: „Sigillum dom. de Recte(r)." In de acte heet
hij heer van Voorst. Zijn opvolger Sweder van Voorst heet zoowel
op het zegel als in de acte Van Rechteren, diens dochter Lutgard
eveneens. Haar man Frederik van Heeckeren van der Ehze voert het
bekende kruis der Heeckerens, in 1357 beladen met een klimmenden
eeuw(?); in 1363 zonder dit toevoegsel. Hun zoon en opvolger heet
op het zegel Rechteren, in de acte (1394) Van Heker geheyten
167
Van Rechter. De opvolgers blijven het kruis der Heeckerens voeren met
het randschrift Rechteren, doch noemen zich in de acten meestal
Van Heeckeren gend. Van Rechteren of Van Rechteren alleen. Sedert
het einde der 16de eeuw verdwijnt de oorspronkelijke naam geheel.
Thans de inventaris. Naast elkander staan 3 hoofdafdeelingen
Stukken van persoonlijken aard, stukken van zakelijken aard, en
stukken, waarvan de samenhang met het archief Rechteren niet is
gebleken. Daarna volgen een regestenlijst en een index.
De eerste hoofdafdeeling is weder in 4 afdeelingen gesplitst:
I. Stamboomen etc., II. Stukken betreffende het geslacht Van Rechteren,
III. Stukken betreffende aanverwante geslachten, IV. Stukken betref
fende andere geslachten. Indien er stukken, afkomstig van de familie
Van Voorst bezitters van Rechteren vóór de Heeckerens bewaard
waren gebleven, hadden deze natuurlijk geplaatst moeten worden
als afdeeling II, de Rechteren (HEECKEREN)-stukken als III. De enkele
van de Van Voorsten afkomstige persoonlijke stukken, in afdeeling III
sub C vermeld, zouden eerder in een archief Voorst of Keppel dan in dat
van Rechteren verwacht worden; hun aanwezigheid in dit laatste archief
is m. i. moeilijk door de betrekkelijk verre verwantschap te verklaren.
De bezitters uit het huis Heeckeren Rechteren zijn meestal in
gezinsverband opgesteld in de opvolgende generaties. Een uitzon
dering is hierbij in de latere generaties gemaakt voor de gehuwde
freules Van Rechteren, o. a. onder FF en volgende. Enkele dezer
paragrafen (FF, MM), die slechts uit een enkel nummer bestaan, op
de Freule zelve en haar man betrekking hebbende, hadden beter
bij het gezin, waaruit de vrouw voortkwam, geplaatst kunnen worden,
dan bij de „aanverwante geslachten. Hetzelfde geldt voor den onder
A genoemden Frederik van Heeckeren door zijn huwelijk met Lutgard
van Voorst de eerste heer van Rechteren uit zijn geslacht daar
de van hem afkomstige stukken van na zijn huwelijk dateeren. Men
had dan dit echtpaar als eerste generatie der Rechterens op Rechteren,
en niet hun zoon Zweder als zoodanig kunnen vooropzetten.
Na de veertiende generatie der Rechterens wordt teruggegrepen
naar zijverwanten uit de 10de en 11de generaties van dit geslacht.
Hoewel in noten duidelijk wordt aangegeven, hoe deze personen aan
de heeren van Rechteren verwant waren, zou het aanbeveling ver
diend hebben deze (9) personen ook op den genealogischen staat
aan het einde van het werk te vermelden, hetgeen voor de personen,
die onder het gezin van de verschillende heeren van Rechteren hun
plaats gevonden hebben, terecht niet noodig geacht is. Er wordt
niet medegedeeld, waarom het archief met de 14de generatie (gest.