96
16e eeuw geseculariseerde kloosters en kapittels, en de geconfis
queerde archieven van die edelen, die met de kroon in conflict waren
gekomen, te reconstrueeren en hun geschiedenis te onderzoeken. Hij
betoogt nu van hoe groot belang, bij het ontbreken van inventarissen,
tot dat doel is de studie van opteekeningensigna, dateeringen,
inhoudsopgaven e.d. op de oorkonden; hoe grooter onze kennis
dienaangaande is, hoe preciezer wij de schrijvers van opteekeningen
en oorkonden, zoo niet kunnen identificeeren, dan wel kunnen bepalen,
welke hun functie is geweest en hoe lang zij die functie hebben
bekleed. Als bijlagen schenkt hij ons reproducties van diverse oor
konden, vervaardigd door hem al of niet geïdentificeerde schrijvers:
kanseliers van bisschoppen, secretarissen van edelen e.d., bijv. Petrus
Olavi, die in het laatste kwart van de 15e eeuw kanselier was van
den bisschop van Strangnas.
E. Kammar kolleg iets Protokoll II (1640-1641) en III (1642) ver
schenen in 1940 en 1941.
In een kort voorwoord vertelt ons de uitgever, de Rijksarchivaris
S. Hedar, het een en ander over de beide perkamenten banden, die
over 1640 en 1641 de notulen van de Rekenkamer bevatten. Over
het grootste deel van 1641 bestaan er, naast het in het net geschreven
protocol, concepten, welker afwijkingen van den gedrukten tekst in
noten zijn aangeteekend. Ook in dit volumen komen, evenals in de
reeds uitgegevene, verwijzingen voor naar de procesnotulen, die
evenwel over deze jaren zijn verloren geraakt, tezamen met de proces
stukken, bij welke zij waren gevoegd. Slechts twee stellen van
dergelijke notulen zijn alsnog gevonden en hier, op bldz. 379-386,
afgedrukthet eerste stel betreft het verhoor, op 23/7 1640, vaneen
Riga'sch burger en zijn gevolmachtigde aangaande leveranties van
haver. Na ons te hebben ingelicht, wie gedurende de jaren in quaestie
de notulen hebben geredigeerd, besluit de uitgever zijn voorwoord
met de opmerking, dat over het jaar 1639 geen volumen met notulen
is bewaard gebleven. Als „bilagor" schenkt ons dit deel ook afdrukken
van contracten, bijv. een op 10/11 1641 gesloten contract tusschen
de Kroon en den directeur van Kopperberget Johan Trotzig, aangaande
het vervaardigen van geschut. - In het beknopte voorwoord voor
merkt Hedar op, dat over het jaar 1642 geen conceptnotulen
zijn bewaard gebleven en dat de in den tekst genoemde proces-
a"e ver'oren z''n Qeraakt. Uit de wijze, waarop het jaartal,
1642, is aangebracht op de ondersnede van dit volumen, concludeert
de uitgever, dat het, evenals zeker ook de overige, liggend in het
archief is opgeborgen geworden.
's-Gravenhage. W, VAN EEDEN.
Zie Nederlandsch Archievenblad 1934-1935.