126
ook weinig nieuws in beeld brengen. Groote nieuwe stukken zijn er
weinig, maar kleine, niet belangrijke kaartjes, vindt men b.v. in ver
schillende uitgaven van Parivals Délices des Pays-Bas en in enkele
deelen van de „Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden".1)
Veel nieuws zal men op deze kaartjes niet ontdekken, wellicht wat
vestingwerken uit de periode van Menno van Coehoorn, die nog niet
op vroegere kaarten voorkomen.
Van meer beteekenis zijn enkele plattegronden, die een nieuwe
periode, die van de exacte wetenschap, aankondigen. Verlaten wordt
de tot nu toe meest gebruikelijke methode om de gebouwen in
opstand te teekenen. De kaarten worden pas nu weer eigenlijke
plattegronden, waar alles in verticale projectie is geteekend. Verder
komen de meer wetenschappelijke methoden triangulatie met basis
meting in gebruik, zoodat de kaarten veel nauwkeuriger worden.
Als voorbeelden voor zulke kaarten noem ik een plattegrond van
Kampen en omgeving door ir. G. J. le Fèvre de Montignv2), uit het
einde van de 18e eeuw, een zeer nauwkeurige en goedgeteekende
kaart van Leeuwarden met een fraai prospect natuurlijk weer met
dezelfde oriëntatie! eronder, geteekend omstreeks 1760 door den
mathematicus en landmeter J. Knoop 3) en een, ook zeer nauwkeurige,
kaart op groote schaal van Rotterdam in 1796-1797 vervaardigd door
A. Munro, fabrijk-landmeter van Schieland.4) Wij naderen hier de periode
waarin van alle steden uiterst nauwkeurige kaarten werden gemaakt
voor het kadaster, welke kaarten nog steeds op de kadasterkantoren
bewaard worden en dus weinig toegankelijk zijn, maar welke kaarten
vaak ook als grondslag zijn gebruikt voor uitstekende plattegronden
uit de eerste helft van de 19e eeuw. Wij overschrijden hier echter
de grens, die wij ons hebben gesteld. Onze verhandeling houdt zich
immers slechts bezig met oudere plattegronden van Nederlandsche
steden en in het bijzonder met de dateering daarvan. De invloed van
de exacte wetenschap heeft zich gelukkig nu ook tot de dateering
uitgestrekt, zoodat voor de nieuwe plattegronden hier geen moeilijk
heden meer zijn en wij hier ons opstel kunnen besluiten.
127
De geduldige lezer, die tot hiertoe mijn betoog heeft willen
volgen, zal bemerkt hebben, dat een overzicht van de plattegronden
van de Nederlandsche steden tot heden niet bestaat, zoodat ik uit
velerlei bron heb moeten putten. Vooreerst was het noodig de oude
stedeboeken en andere verzamelwerken, die plattegronden bevatten,
te bestudeeren. Ik kan ieder aanraden mij op dezen weg te volgen.
Niet alleen is het leerzaam aldus de ontwikkeling van de steden aan
de hand van afbeeldingen te kunnen bestudeeren, het is een bepaald
genoegen beter met die prachtige werken als de stedenboeken van
Braun en Hogenberg en vooral met de stedenatlas van Blaeu kennis
te maken en aldus in gedachten zwerftochten door de Nederlandsche
gewesten in de zestiende en zeventiende eeuw te kunnen maken.
Daarnaast was het noodig gegevens over de plattegronden van
de verschillende steden te raadplegen in de litteratuur, die zeer ver
spreid en ongelijk van kwaliteit is. Waar ik zelf ondervond, dat met
dit bijeenzoeken veel tijd en inspanning gemoeid was, meende ik
goed te doen aan deze verhandeling een overzicht van de mij bekend
geworden litteratuur over dit onderwerp toe te voegen.1)
Over geen enkele Noord-Nederlandsche stad bestaat een pracht
werk als A. J. J. Delen's Iconographie van Antwerpen (Brussel 1930).
In dit rijk-geïllustreerde boek worden niet alleen de plattegronden en
prospecten (met verscheidene verkleinde reproducties), maar ook de
tallooze andere stadsgezichten in chronologische volgorde beschreven.
In de Noordelijke Nederlanden is Amsterdam de stad, die verreweg
het meest belangwekkend is in haar topografische ontwikkeling. Een
voortreffelijke en zeer nauwkeurige lijst van alle plattegronden geeft
ons d'Ailly's catalogus (1934). Niet slechts de kaarten van één ver
zameling, maar alle voor den schrijver bereikbare plattegronden zijn
in deze catalogus opgenomen. Een chronologische lijst van alle vast
staande topografische veranderingen is aan den catalogus toegevoegd,
een voorbeeld, dat algemeene navolging verdient. Zulk een lijst geeft
immers kostbare aanwijzingen voor de dateering van kaarten, die dan
op hun beurt weer beter gebruikt kunnen worden voor topografische
documentatie.
Geen stad in ons land is rijker dan Amsterdam aan fraaie
prospecten, waar men meest van de overzijde van het I] de stad
ziet liggen. De samensteller van den catalogus van de Amster-
damsche plattegronden heeft gelukkig ook een beschrijving van de
P- A. Hele. Ned. bibliographic van land- en volkenkunde (Amsterdam 1884),
nos. 842-847 en 1033.
J) Verkleinde reproductie in het verzamelwerk „Overijssel" (Deventer 1931),
blz. 668.
l, Verkleinde reproductie in SCHUKKING [40], blz. 129. Zie ook EEKHOFF [39],
blz. 416, sub 5.
4) Gereproduceerd aan het slot van L. C. VAN RaVESTEYN. Rotterdam in
de negentiende eeuw. De ontwikkeling der stad (Rotterdam 1924).
g. Litteratuur over oudere Nederlandsche stadsplattegronden.
Bijlage 8.