82
rubrieken en evenmin motiveert de Heer van Buitenen bij Hindeloopen
de afwijkingen van de rubriceering van den Heer Hommen. En hier
wil ik mij, als ik dit als een verzuim aanmerk, beroepen op het
voorwoord van de handleiding „wij hopen, dat onze ambtgenooten
„het door ons gezegde zullen willen overwegen en daarvan niet
„zullen afwijken dan na vooraf daarvan in de inleiding van hunnen
„inventaris bericht, liefst gemotiveerd bericht, te hebben gegeven."
Slechts de rangschikking der rubrieken der bewerkers van de inven
tarissen van Oldenzaal en Hindeloopen verschilt; de namen der
rubrieken zijn nagenoeg dezelfde als bij 't bovengenoemde schema
van de archiefcommissie. Slechts één fout treft mij in beide inven
tarissen, n.l. het onderbrengen van gemeentelijke diensten en be
drijven, als een levensmiddelenbedrijf en electriciteitsbedrijf in het
secretariearchief, inplaats van ze op één lijn te stellen met 't, terecht
onder de gedeponeerde archieven vermelde, archief van 't burgerlijk
armbestuur of 't archief van de commissie van toezicht op 't lager
onderwijs. Deze fout werd door dr. A. J. van de Ven bij zijn boek
bespreking over de archiefinventarissen van Oldenzaal waarbij hij
de structuur van het negentiende eeuwsche gemeentearchief zoo
eenvoudig acht, dat, terwille van het overbelaste programma, de
inventarisatie wel aan anderen, dan den provincialen inspecteur, kan
worden overgelaten, niet opgemerkt. Dit oordeel van dr. Van de Ven
wordt door mij allerminst onderschreven, 't 19e en 20e eeuwsche
gemeentearchief vormen een terrein, dat zelfs voor den geschoolden
archivist nog vol voetangels en klemmen zit! De opleiding voor
't vakdiploma eischt immers zelfs niet eens theoretische kennis van
't gemeenterecht en alleen intense praktijk van de gemeenteadmi
nistratie kan o. a. den weg wijzen in den doolhof, die de lijst van
voor vernietiging in aanmerking komende stukken in gemeentearchieven,
voor outsiders is. Controle op juiste en uniforme toepassing der ver
nietiging en waken tegen lichtzinnige en ongemotiveerde vernietiging
eenerzijds, en al te groote schroom en angstvalligheid bij de bewaring
anderzijds, acht ik een van de voornaamste plichten van den pro
vincialen inspecteur.
Ik noteerde een enkele onjuiste plaatsing n.l. 1. de kohieren
der directe belastingen (376 en 378 oud en 614-618 nieuw) be-
hooren niet onder de rijksbelastingen te worden gerangschikt maar
zij zijn afkomstig uit een ter secretarie gedeponeerd archief van den
ontvanger der Directe belastingen te Hindeloopen; 2. de registers
van personen, ten wier name lijfrenten gevestigd zijn, 1814—1821 en
Ned. Archievenblad, 47e jrg., blz. 67.
83
1822 (384 oud en 611 nieuw) behooren niet thuis in de rubriek ge-
meentefinancien maar onder maatschappelijken steun en voorzorg;
3. de registers van ingehouden pensioensbijdragen 1924-1925 (383
en 384 nieuw) zijn dubbelen van een telkenjare voorkomenden toe
lichtenden staat bij de begrooting, terwijl de pensioenbijdragen ook
in de bijlagen der gemeenterekening verantwoord worden. Ze behooren
dus niet onder personeel maar onder gemeentefinancien te worden
gerangschikt, tenzij men ze als overcomplete dubbelen voor ver
nietiging in aanmerking brengt. Voor vernietiging zou ik nog in aan
merking willen brengen: 1. de indices op ontvangen prov. bladen
en staatsbladen (283 287 nieuw); 2. afgeloste obligaties (612 nieuw);
3. circulaires aangaande bevolkingsstatistiek (710 nieuw); 4. statistiek
geboorten, huwelijken en overlijden (712 nieuw); 5. statistiek be
treffende veeziekten (724 nieuw); 6. keuringsrapporten van geslachte
paarden (725 nieuw); 7. statistiek instellingen van weldadigheid (759
nieuw); 8. staten en quitantiën, uitbetalingen werkverschaffing (765
nieuw); 9. weekstaten van de arbeidsbemiddeling (766 nieuw). Voor
zoover 't stukken van vóór 1850 betreft, zal voor de vernietiging
ministerieele machtiging noodig zijn.
Intusschen maken de op- en aanmerkingen, die ik meende in
't algemeen belang te moeten plaatsen, mij niet blind voor de groote
liefde, toewijding en nauwkeurigheid, waarmede de bewerker zijn
eersten inventaris samenstelde, die een groote belofte inhouden voor
archivistiek en geschiedschrijving in het Friesche gewest.
A. R. M. MOMMERS.
G. 't Hart Inventaris van het archief van het Hofje van
Gerrit de Koker Rotterdam1941, gestencyld.)
Het bombardement van Rotterdam op Mei 1940 heeft aan het
bestaan van vele archieven een einde gemaakt. Het archief van het
Gereformeerd Burger Weeshuis, opgeborgen in houten kasten, is in
vlammen opgegaan. Maar ook instellingen, die beter voor de bewaring
van hun archieven hadden zorggedragen vonden na de oorlogsdagen
hun archivalia slechts in verkoolde toestand terug.
Gelukkiger in dit opzicht waren Regenten van het Hofje van
Gerrit de Koker. „De kluis, waarin het archief der stichting bewaard
werd, bewees zijn deugdelijkheid" schrijft de heer 't Hart, de laatst-
aangekomen volontair en jongste discipel van het Rotterdamsche
archief, in de inleiding van den door hem samengestelden inventaris.
In 1784 stichtte een zekere Gerrit de Koker een Hofje aan de
Goudsche singel, een eenvoudig gebouw met 72 vertrekken, waarin