80 Wil men 1813 als grens tusschen oud- en nieuw archief aan houden, dan pleit hiervoor alleen de in artikel 1 der archiefwet voorgeschreven openbaarheid der, ingevolge artikel 15 derzelfde wet, naar de bewaarplaats overgebrachte gemeentearchieven tot het iaar 1813. Het jaartal 1813 in de archiefwet voldoet echter volgens prof. mr. Fruin niet aan het vereischte voor de grens tusschen oud- en nieuw archief gesteldbeter ware z.i. de invoering der nieuwe be stuursreglementen omstreek 1816. De bewerker van den inventaris van hindeloopen steunt bij zijn keuze dus op het advies van niemand minder dan Prof. Fruin. Toch wil ik met feiten aantoonen, dat de bestuurswijziging in Hindeloopen met ingang van 1 januari 1816 ingevoerd, door den secretaris niet als een afsluiting van zijn administratie werd aangevoeld en met andere woorden dus geen nieuwe afdeeling in den inventaris recht vaardigt. Vooreerst de serie notulenboeken (7 24 oud) vertoont een hiaat van 23 November 1807 tot 17 Januari 1811 en van 9 Mei 1815 tot 1816. Daar de notulenboeken vanaf 1816 (3 34 nieuw) zonder dagteekening zijn aangegeven, zou bij overbrenging van de jaren 1811 tot en met 1815 naar 't nieuw anchief de laatste hiaat kunnen ver vallen. Duidelijker taal spreken nog de ingekomen stukken, die in 't oud archief tot 1808 met meerdere jaren in één omslag bewaard worden (25 38 oud). Na een hiaat tot 1811, volgen dan jaarporte feuilles (39 43 oud en 87 seq, nieuw), waarop klappers aanwezig zijn; welnu, de eerste van deze klappers loopt over de jaren 1814 tot en met 1816 (45 oud) en springt dus kalm over 1 januari 1816 heen! De lijst van uitgaande stukken 1815 (47 oud) en de copieën van uitgaande stukken over 1815 (46 oud) zijn m.i. slechts de voor- looper op de missive-boeken van B. en W., welke met 't jaar 1816 beginnen (288 342 nieuw). Bij de floreenbelasting, een typisch Friesche grondbelasting, die volgens den bewerker, in Hindeloopen naar een van overige Friesland afwijkende maatstaf werd berekend, loopt 't laatste kohier (73 oud) over 1800—1808. Hoe onwennig staat hierbij geheel alleen de legger van het relevé van de landen onder Hinde loopen van 1812 (122 oud), die de normale voorlooper is van den staat van ongebouwde eigendommen in verband met de grondbe lasting van 1818 (624 nieuw), 't Repertoire des actes de la mairie de la ville de Hindeloopen, 1812—1816, (379 oud) houdt blijkbaar niet op met 31 December 1815 maar loopt door na 1 januari 1816. 't Register van personen, ten wier name lijfrenten gevestigd zijn, loopt van 1814 door tot 1821, (384 oud). De financieele administratie 81 van 1810-1815, (401 -405 oud) vermeldt in een noot: „hierin bijeen gebracht, deels naar Nederlandsch, deels naar Fransch administratief „model: boekhouding, begrootingen en rekeningen". Ook hier blijkt weer 't kunstmatige van de splitsing met 1 Januari 1816, daar de serie in 't nieuw archief normaal door loopt. De rubriek bevolking in 'toud archief begint eerst met 1811 (460-464 oud) en kon dus in t oud archief geheel vervallen evenals de inschrijvings- en lotings- registers der door Napoleon ingevoerde dienstplicht van vóór 1816 (511 -527 oud). Bij een bespreking van den in 1938 uitgekomen inventaris van t oud archief der gemeente Wageningen door H. L. Driessen spreekt Mej. Dr. A. C. Kersbergen over inventarissen, die naar hun structuur „kennelijk uit een bepaalde school afkomstig zijn, bijv, de Brabant- „sche school of de Geldersche school, waaruit blijkt hoezeer zich „bij het inventariseeren gewestelijke tradities hebben ontwikkeld en „hoever wij nog verwijderd zijn van het ideaal van een landelijke „uniformiteit." Ook 't driemanschap van onze handleiding zegt in 't voorwoord: „naar onze overtuiging is uniformiteit van behandeling „der inventarissen, zoowel in hoofdzaken als in kleinigheden, uiterst „nuttig Voor wat het oud archief betreft, vind ik echter verschei denheid niet erg, integendeel van zelf sprekend. Immers uit 't feit, dat de gewesten ieder op zich staatjes waren, die alleen vrijwillig een paar met name genoemde belangen gemeenschappelijk hadden gemaakt, vloeit voort, dat ook de administratie van elk gewest een afzonderlijk karakter had. Aangezien de inventaris van een archief, volgens par. 50 der handleiding, in hoofdzaak moet worden ingericht overeenkomstig de oorspronkelijke organisatie van het archief, is er voor t oud archief, interprovinciaal, dus geen uniforme inventarisatie mogelijk. Voor t nieuw archief is landelijke uniformiteit niet alleen gewenscht, maar zij is ook praktisch uitvoerbaar mits 't door de archiefcommissie uit de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten2) in het jaar 1932 ontworpen schema voor ordening van nieuwe ge meente archieven, opgebouwd naar de indeeling volgens het gemeente verslag, algemeene bekendheid krijge en vervolgens ook algemeene toepassing vinde! Zooals reeds vermeld, volgde de bewerker van den inventaris van Hindeloopen den inventaris van t nieuwe archief der gemeente Oldenzaal, zij het niet geheel en al op den voet. Nu motiveerde de Heer Hommen bij zijn inventaris van Oldenzaal niet de keuze van 'zijn l) De archiefwet 1918. Eerste stuk, blz. 46. Ned. Archievenblad, 46e jaargang, blz. 169. In deze commissie hadden in 1932 o. a. twee provinciale inspecteurs en 2 archivarissen van gemeenten boven de 100.000 zielen zitting. Nederlandsch Archievenblad 1941—1942 6

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1942 | | pagina 44