74
in Mei 1812 werd hij echter afgebroken, en het archief verplaatst.
De incidenteele verhuizingen, waarvan hier boven sprake was,
zijn geschied in 1566 en 1672. In December 1566 werd het archief
toen bewaard in 86 laden, uit vrees voor de dreigende Spaansche
bezetting, ten deele naar Witthem en ten deele naar Kinzweiler in
veiligheid gebracht1)- Wanneer het weder teruggekeerd is, valt niet
te bepalen; zeer waarschijnlijk is dit kort na 1576 (Pacificatie van Gent)
geschied.
In 1672 was Culemborg, evenals vele andere kasteelen in Gelder
land en Utrecht, slachtoffer van de Fransche invasie. Het kasteel werd
vrijwel onherstelbaar geruïneerd 2). Het archief en de bibliotheek, die
door de bezetters waren medegenomen, werden door den Utrechtschen
boekverkooper Johannes Ribbius van den Intendant aldaar voor 250
daalders losgekocht, en in 1675 weder door hem naar Culemborg ge
bracht, waarvoor hem in 1703 een late belooning van 800 guldens
werd toegekend 3).
Behalve over de materieele zorgen, blijkens het bovenstaande
aan het archief besteed, valt hier ook het een en ander op te merken
over de personen, die zich met de bewaring en de inventarisatie
bemoeid hebben, en over hun werkzaamheden.
Mogen wij aannemen, dat in de Middeleeuwen en tot de Her
vorming wel de kapelaan van den Heer of Graaf als „scryver" de
kanselarij, en daarmede het archief, beheerde, en later een der secre
tarissen van den Graaf, terwijl volgens hun instructie van 1556 de
Raden van graaf Floris I belast werden met „de laeden, brieven ende
munimenten te visiteeren4)" eerst in 1597 vonden wij het eerste
optreden van een „archivaris". Op 14 Januari van dit jaar werd namelijk
Cornelis Thonisz., een der Raden van graaf Floris I, door zijn meester
aangewezen tot „garde des chartres ende apostillateur" 5). Vermoedelijk
is hij opgevolgd, doch zonder den ambtstitel, door Johan Strick, raad-
secretaris van graaf Floris II (commissie van 15 Maart 16026), en deze
door Georg Ernst Wagenaer, die op 21 November 16126) als secretaris
werd aangenomen en tevens met de zorg voor het archief werd be
last. Van ^ijn fraaie en duidelijke hand, die men overal in het archief
kan aantreffen, is de tweedeeli'ge inventaris van 1645, in het archief
opgenomen onder no. 7703.
Inv, no. 7702.
2) Voet, blz. 431
3) Inv. no. 1630, p. 474.
4) Voet, blz. 584 art. XI.
5) Inv. no. 1548, i. d.
6) Inv. no. 675.
75
Een tijdelijke werkzaamheid betrof blijkbaar de opdracht d.d. 3 De
cember 1616 voor den edelman respect, raad Matthijs van Bloemendael
en Mr. Johan Meerhouts om „Z.G. pampieren, op het comptoir op de
Witte Torn in disordre liggende, in ordre te brengen"; aangezien
Wagenaer nog den inventaris van 1645 maakte, is hij wel. zeer lang
in functie gebleven.
Op 8 Juli 1659 werd Johan Corner, geboren te Worms, door
graaf Henrick Wolrad, wiens gouverneur hij geweest was, benoemd
tot raad en archivaris in het graafschap Culemborg, hij moest „die
Archieff und Biblioteq in guter Ordnung bringen und erhalten" op
een salaris van 600 gulden en vrij wonen 2). Hij werd door graaf Georg
Friedrich op 2 Februari 1665 in zijn ambt bevestigd, en overleed kort
voor 1 Maart 16703).
Zijn opvoIgerwasDr. Nicolaas Bosch, wiens commissie van 31 Augus
tus 1670 dagteekent4). Hij werd benoemd tot „archivarius over de charters
papieren, munimenten en instrumenten" op 't Huis Culemborg, zijn
instructie behelsde opdracht tot „resumtie en conservatie van de
archive ende bibliothecq". Bosch vervaardigde den uitgebreiden inven
taris van 1675 (Inv. no. 7704), die tot in het begin der 19e eeuw de
inventaris van het Culemborgsche archief is gebleven, en liet ver
schillende handschriften over de geschiedenis van Culemborg na. Hij
moest het beleven, dat de Franschen het archief plunderden, en over
leed op 14 Mei 1702.
Na een tijdperk van 12 jaar, waarin van geen archivaris sprake
is, werd Cornelis van Gaesbeecq tot Tienhoven, sedert 1713 extra-
ordinaris raad, op 30 October 1714 door den Graaf begiftigd5) met
den titel van archivaris en werd hem toevertrouwd „het opsigt van
de archieven alhier, onder het praedicaat van onsen Raad en Archi
varius Hij werd in deze functies door de Staten van het Kwartier
van Nymegen op 30 November 1720 bevestigd6).
Wegens vertrek naar Oost-Indië als raad-ordinaris van Justitie
werd hij opgevolgd door Mr. Johan Albert Ziegenhirt, wiens commissie
van 5 Juni 17287) dateert, en die 28 Mei 1743 overleed8). Zijn op
volger was Mr. Arnold Egbert de Jouwer, benoemd 20 Juli I7449), na
Inv. no. 1551, f. 120.
2) Inv. no. 1091 bis, nos. 31 en 37.
3) Inv. no. 1091 bis, no. 44.
4) Inv. no. 1091 bis, no. 43.
5) Inv. no. 1663, p. 150.
6) Inv. no. 1663, p. 257.
7) Inv. no. 2331, f. 1 v, en 13v.
8) Inv. no. 1663, p. 334.
9) Inv. no. 1663, p. 376.