R. B.
Artikel 2.
Elk examen of gedeelte van een examen wordt door ten minste
drie leden der Commissie afgenomen.
70
van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbe
scherming van 13 November 1941 No. 5598 Afd. C.W. welke de
Mmisterieele beschikking van 25 October 1924 No. 4742 Afd. K.W.
komt vervangen. Bovendien wordt hier gepubliceerd de wijziging bij
beschikking van 27 October 1941 No 4538 Afd. C.W. aangebracht
in den algemeenen maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 3 der
Archiefwet 1918.
Departement van Opvoeding,
Wetenschap en Cultuurbescherming
13 November 1941
No. 5598, Afdeeling C.W.
DE SECRETARIS-GENERAAL VAN HET DEPARTEMENT VAN
OPVOEDING, WETENSCHAP EN CULTUURBESCHERMING,
Op grond van 1 van de Verordening no. 23/1940 en in over
eenstemming met 2 en 3 van de Verordening no. 3/1940 van
den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied;
HEEFT GOEDGEVONDEN:
1°. in te trekken de Ministerieele beschikking van 25 October 1924
Nr. 4742, afdeeling K.W.;
2 in stede hiervan, de volgende bepalingen vast te stellen
Artikel 1.
De examens worden afgenomen door een Commissie, welker
leden door het Hoofd van het Departement van Opvoeding, Weten
schap en Cultuurbescherming worden benoemd en ontslagen.
Een der leden, door het Hoofd van dit Departement aan te
wijzen, treedt als voorzitter der Commissie op.
Het examen voor wetenschappelijk archiefambtenaar der 1ste
klasse, bedoeld in artikel 4 van het Koninklijk besluit van 2 September
1919, Staatsblad no. 551, zooals het is gewijzigd bij dat van 9
November 1921 (Staatsblad no. 1161), bij dat van 15 December 1930
(Staatsblad no. 474) en bij Beschikking van den Secretaris-Generaal
van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbe
scherming van 27 October 1941, no. 4538, afdeeling C.W., wordt
afgenomen in twee gedeelten, die door een tusschenpoos van ten
minste één week en ten hoogte één jaar gescheiden zijn.
71
Elk gedeelte duurt ten minste één uur.
Het eerste gedeelte loopt over de vakken, in dat artikel vermeld
onder 2, a, b, c en d; het tweede over die, vermeld onder e, f en g.
Tot het examen worden toegelaten zij, die gedurende ten minste
een jaar met vrucht practisch werkzaam zijn geweest aan een of
meer archiefbewaarplaatsen als bedoeld in artikel 1 der Archiefwet
1918 (Staatsblad no. 378), gewijzigd bij Wet van 14 Mei 1928 (Staats
blad no. 177). Van deze werkzaamheid moet blijken uit aan den
voorzitter der examencommissie over te leggen verklaringen van een
of meer archiefbeheerders, als bedoeld in artikel 4 van deze beschikking.
Artikel 3.
Het examen voor wetenschappelijk archiefambtenaar der 2de
klasse, bedoeld in artikel 5 van het vorenbedoeld Koninklijk Besluit,
duurt ten minste één uur.
De leden der Commissie, die het examen afnemen, zijn bevoegd
vrijstelling te verleenen van het onderzoek naar de bekwaamheden
van den candidaat in de beginselen der vaderlandsche geschiedenis
en der Staatsinstellingen, wanneer deze een diploma overlegt, waar
uit blijkt, dat hij met vrucht onderwijs daarin genoten heeft.
Tot het examen worden toegelaten, zij die gedurende ten minste
zes maanden met vrucht practisch werkzaam zijn geweest aan een
of meer archiefbewaarplaatsen als bedoeld in artikel 1 der Archief
wet 1918. Van deze werkzaamheid moet blijken uit aan den voor
zitter der examencommissie over te leggen verklaringen van een of
meer archiefbeheerders, als bedoeld in artikel 4 van deze beschikking.
Het Hoofd van het Departement van Opvoeding, Wetenschap
en Cultuurbescherming is bevoegd, wanneer daartoe zijns inziens
bijzondere gronden aanwezig zijn, den termijn van zes maanden te
verkorten tot een van ten minste drie maanden.
Artikel 4.
Tot het afgeven van verklaringen, als bedoejd in de artikelen 2
en 3 is bevoegd elke beheerder van een archiefbewaarplaats, be
doeld in artikel 1 der Archiefwet 1918, die tot de eerste klasse der
wetenschappelijke archiefambtenaren behoort, of aan wien het Hoofd
van het Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbe
scherming de bevoegdheid tot het afgeven van deze verklaringen
heeft verleend.
Artikel 5.