48 heeft en in welke jaren ze ontstaan zijn, dan is hier nog geen ant woord op te geven. De meeste steden vindt men in de uitgave van het jaar 1613 en het schijnt dus wel, dat omstreeks 1610 een of meer kunstenaars de zeventien gewesten hebben afgereisd en de prospecten vervaardigd hebben. Of gaan de afbeeldingen op nog vroegere teekeningen terug? In ieder geval treft men, niet alleen in de latere GuiCCiARDiNi-uitgaven, maar ook b.v. in Merians Topographia Oermaniae Inferioris en andere boekwerken nog tot diep in de 17e eeuw soort gelijke prospecten van de Nederlandsche steden aan, waar weinig of geen rekening is gehouden met ondertusschen ontstane verande ringen in het stadsbeeld. Om een enkel voorbeeld te noemen, de spits van de Lebuïnus-kerk te Deventer, die in 1613 door de acht kantige lantaren van Hendrick DE Keyser was vervangen, vindt men nog op al die latere gravures. Een systhematisch onderzoek zou ook hier waarschijnlijk aan het licht brengen, dat de samenstellers van de stedenboeken het gemakkelijker vonden voorgangers te copieeren dan nieuwe opnamen van de steden voor hun werken te laten maken. En tenslotte zijn er nog de duodecimo-uitgaven (F.), alle verschenen te Amsterdam in de jaren 1634-1660. Ik ben nog niet in de gele genheid geweest naar de herkomst van de plattegrondjes in deze uitgaven een nauwkeurig onderzoek in te stellen. Het lijkt mij echter niet waarschijnlijk, dat zelfstandig karteeringswerk voor deze kaartjes is geschied. Meer aannemelijk is, dat zij navolgingen zijn van be staande gravures, b. v. voor zoover zij na 1650 verschenen, van de kaarten in Blaeu's stedenatlas. Voor de uitgave van 1634 kunnen Boxhorn's Theatrum en de andere folio-uitgaven van Guicciardini ge- gebruikt zijn. Met deze laatste GuiCCiARDiNi-uitgaven zijn wij .reeds ver in de 17de eeuw terecht gekomen. Ondertusschen waren de Noord-Neder- landsche steden in topografisch opzicht wel heel sterk veranderd. Nieuwe vestingwerken waren aangelegd en vele steden, vooral in Holland, werden belangrijk uitgebreid. Dit was van grooten invloed op de kartografie van de steden. In het vervolg van dit artikel wil ik trachten een overzicht te geven van de 17de-eeuwsche platte gronden, waarbij dan weer bijzondere aandacht zal worden gewijd aan de aanwijzingen ten aanzien van de dateering. B. VAN 'T HOFF. (Slot volgt.) 49 Bijlage I. Mededeelingen van samenstellers van stedenboeken over hun werkwijze. A. Het stedenboek van Braun en Hogenberg. In het in het Scheepvaart-museum te Amsterdam berustende exemplaar met Fransche tekst van het stedenboek van Braun en Hogenberg komt, vóór in de band, die het eerste en tweede deel bevat, een voorwoord voor van Georges Braun. Hieraan is het vol gende ontleend. B. Guicciardini's beschrijving der Nederlanden. Aan het slot van Plantiins uitgave met Fransche tekst van 1582 (Boele VII) leest men de volgende mededeeling van Plantiin (reeds gedrukt door Boele als bijlage C, blz. 275, vgl. Boele, blz. 226). 3) N.l. de naam van den inzender. -Georges Brun de Cologne au Lecteur benevole salut Nous vous offrons presentement lecteurs debonnaires le second Iivre des princi- pales villes de il'Univers, lequel, comme esperons, vous sera agreable, pour ce pmncipa- lement que les exemplaires du premier sont esté bien demandezII s'en trouvera encores aussi qui peut estre desireront avoir plus de pourtraicts de villes qu'il n'en y a. Car qui est celui qui en voyant ce livre n'y cerche incontinent ia description et pour- traicture de son pays? Piusieurs ayans les deux livres ensemble peut estre les trouveront, aucuns aussi les y cercherons 2) a faute. Et toutes foys si est ce, que les villes, qui ne sont ici mises n'ont esté oubliees par nostre nog chalance, ou pour eviter les frais a ce necessaires, mais pour ce nous avons eu esgard au profict et commodites des acheteurs, a fin que le pris des livres ne creust oultre mesure, avons voulu proposer devant tous les villes de tout l'univers en livres qui seront louable, si non pour autre raison, au moins pour la medriocrité du pris. Et au regard de celui qui portera impatiemment que son pays ail esté ici obmis, ie le prie bien afjectueusemenl el pour I'amour qu'il porte a icelui qu'il nous envoye le portraict et nous le ferons graver de la main artificieuse de Hogenherge en jaisant mention bonnorable de son nom, 3) el I adiousterons au premier ou au second volume. Resle maintenant que prions le lecteur débonnaire, qu'estant en bonne et heureuse félicité il favorise a nostre oevre et entreprise. Le jour de Juin 1'an de nostre salut MDLXXV. A tous seigneurs, magistrats, officiers, bourgeois et habitants des Provinces, villes, Franchises et villages des Païs-bas ou basse Allemagne, Salut. Le seigneur Louis Guicciardin, Autheur de la Description des Pais-bas, l'ayant augmentée plus que de moictié et mise entre mes mains pour l'imprimer, ie solicilay incontinent mes amis de m assisler recouvrer les pourtraicts, non seulemenl de chacune Province; mais aussi de toutes villes qui leur seroit possible, afin de les faire tailler en planches de cuivre De cursiveeringen in deze bijlage zijn van mij, v. 't H. Het Fransch is niet onberispelijk! Ik veranderde niets in de spelling of de interpunctie. Nederlandsch Archievenblad 1941—1942 4

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1942 | | pagina 28