41 40 die van Van Deventer door verscheidene schrijvers opgemerkt.1) Na beide plattegrondenreeksen met elkaar te hebben vergeleken ben ook ik tot de conclusie gekomen, dat B.-H. Van Deventer hebben nagevolgd. Van een groot aantal kaarten is de oriëntatie gelijk en is bij B.-H. niets te vinden, dat niet aan Van Deventer ontleend kan zijn. Bij de vergrooting van de schaal bij B.-H. moest de kaart van de stad zonder omgeving meest een dubbele foliobladzijde vullen! - zijn echter onnauwkeurigheden ontstaan. Details, die Van Deventer slechts schetsmatig aangaf, moesten op de grootere schaal precieser worden weergegeven. Zoo is op de kaart van de stad Deventer de Waag als een drie-schepig gebouw geteekend, terwijl het nooit meer dan één schip bezat. Van enkele steden is de oriëntatie veranderd. Bij Dordrecht en Kampen laat dit zich als volgt verklaren. Men wilde op de platte gronden de belangrijke gebouwen, (kerken, poorten enz.) zooveel mogelijk in opstand weergeven en kon hierbij gebruik maken van de prospecten, waarover men reeds beschikte. Maar dan moest eerst de oriëntatie van de kaart in overeenstemming met het prospect worden gedraaid, dan pas konden de gebouwen gemakkelijk op de plattegronden worden ingeteekend. 2) Kwamen wij dus door vergelijking van beide plattegrondenreeksen tot de conclusie, dat B.-H. een groot aantal plattegronden naar Van Deventer hebben gecopieerd, ook op historische gronden is dit zeer aannemelijk. Uit de werkwijze van de samenstellers van de steden- boeken blijkt, dat zij steeds poogden van officieele of particuliere zijde afbeeldingen in handen te krijgen, die, nagegraveerd, voor hun Mr. H. KRONENBERG. Deventer topographie (Deventer 1923\ blz. 19: ,,De kaart uit de^atlas van HOGENBERG en BRAUN is naar die van (ACOB VAN DEVENTER vervaardigd.' J. H. W. UNGER. Voorbericht reproductie-uitgave van de plattegronden van Rotterdam (1895): ,,Niet onwaarschijnlijk is de gravure (hier is sprake van de soortgelijke plattegrond in GUICCIARDINI 1582 voorkomend) gemaakt naar een copie der kaart van VAN DEVENTER". 2) Het is hier de plaats om met nadruk te wijzen op de samenhang, die er bestaat tusschen de prospecten en de plattegronden van een stad. Van veel steden werden prospecten gemaakt. Riviersteden als Antwerpen, Keulen, Dordrecht, Nijmegen, Kampen en Deventer werden uitgeteekend gezien van de overzijde van de rivier, Amsterdam van de overzijde van het l|. De plattegronden van die steden, waarin men de gebouwen in opstand wilde teekenen, werden dan op dezelfde wijze als een bestaand prospect georiënteerd. Zoo is het te verklaren, dat de meeste plattegronden van Antwerpen het Oosten, die van Keulen het Westen, die van Amsterdam het Zuiden boven hebben. De samenhang blijkt al zeer duidelijk, waar prospect en plattegrond boven elkaar zijn weergegeven, zooals op verscheidene kaarten van Amsterdam, van de Oeldersche steden in PONTANUS' Historia Gelrica (1639), van de Friesche steden in SCHOTANUS' Be- schrijvinge van Frieslandt (1664) en bij de groote kaarten van Leiden, Haarlem, Rotterdam en andere steden uit de laatste decennia van de 17de eeuw. boekwerken gebruikt konden worden. Het lag buiten hun vermogen om aan den een of anderen kaartmaker op te dragen een stad nieuw in kaart te brengen. Evenzeer acht ik het onwaarschijnlijk, dat Van Deventer en daarna de uitgevers van B.-H. voor een zoo groote reeks steden hetzelfde voorbeeld zouden hebben nagevolgd en dat al die voorbeelden sindsdien verloren zijn geraakt en er zelfs nergens van die kaarten melding gemaakt wordt. Vragen wij ons tenslotte af hoe de samenstellers van B.-H. de beschikking hebben verkregen over Van Deventer's kaarten. Ruelens heeft aangegeven hoe dat waarschijnlijk in zijn werk is gegaan. Toen in 1572 Mechelen geplunderd werd week Van Deventer met zijn kaarten uit naar Keulen. Daar hield sinds eenige jaren de eveneens uit Mechelen afkomstige graveur Frans Hogenberg verblijf, die zich in die jaren o.a. bezig hield met het graveeren van de stadsafbeeldingen.2) Wat lag nu meer voor de hand dan dat Van Deventer, die door de Spaansche regeering niet betaald werd en daarom zijn kaarten niet wilde afleveren, zijn plattegronden voor het stedenboek ter beschikking stelde? En ook zeer verklaarbaar is het, dat Van Deventers naam in het stedenboek dat met privileges van Filips II uitkwam angstvallig weggelaten werd behalve in het levensbericht van Van Deventer, dat op de keerzijde van de kaart van de stad Deventer werd afgedrukt.3) Daar wordt wel verteld, dat het stedenboek het net-exemplaar - eerst naar Brussel en vandaar naar Madrid werd gezonden. Maar wijselijk wordt niet verteld, welk nut die kaarten voor het stedenboek van B. H. hebben gehad. Ten aanzien van de dateering komen wij dus bij de plattegronden van de Nederlandsche steden in B.-H. tot de volgende conclusies. Eerst is na te gaan in welk van de zes deelen de afbeelding wordt aangetroffen. De kaarten zijn niet gemaakt als gevolg van een nieuwe opname ter plaatse, maar Hogenberg heeft in Keulen een bestaande afbeelding voor zijn gravure als voorbeeld genomen. Men moet dus trachten te vinden naar welk voorbeeld de gravure gemaakt is en de datum van dat voorbeeld is beslissend om het jaar te bepalen, waarin het stadsbeeld is weergegeven. Voor een groot aantal Nederlandsche steden zijn de plattegronden vervaardigd door Jacob van Deventer Zie bijlage 1. 2) VAN DEVENTER stond al lang in betrekking met leden van liet geslacht HOGENBERG. Reeds in 1536 maakte hij samen met NlCOLAAS HOGENBERG kaarten in de omgeving van Dordrecht. Zie mijn inleiding bij de reproductie-uitgave van de provinciekaarten (1941), blz. 11, sub A 2. 3) Nederlandsch Archievenblad, 47ste jaargang (1939-1940), blz. 21 en 27.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1942 | | pagina 24