36 De afbeeldingen van de Nederlandsche steden in het stedenboek van Braun en Hogenberg vormen in zekere zin een tegenstelling met die van Van Deventer. Terwijl deze laatste kaarten, zooals wij zagen, in officieele opdracht en met strategische doeleinden waren vervaar digd, op opnamen ter plaatse berustten en eigenhandig geteekend waren, slechts in enkele exemplaren bewaard werden, die niet onder de oogen van het publiek kwamen, brachten de samenstellers van B.-H. de stadsgezichten en plattegronden in de vorm van kopergravures in een boek, dat zooveel mogelijk verkocht moest worden, onder ieders oog. Ook was het hier niet om strategische doelen te doen maar men wenschte een zoo mooi mogelijke afbeelding van de steden in het plaatwerk op te nemen. Alle platen werden dus op formaat van een dubbel folioblad gebracht, voor zoover niet enkele afbeeldingen samen op één blad werden afgedrukt, en dientengevolge werd de schaal onderling geheel verschillend. Ook de oriëntatie is, waar dit te pas kwam, gewijzigd.2) Maar voordat wij in zulke details treden, moeten wij eerst het stedenboek van Braun en Hogenberg nader be schouwen. 3) De uitgave van dit prachtwerk was bedoeld als een aanvulling op Ortelius' Theatrum orbis terrarum, de oudste wereldatlas, waarvan de eerste uitgave, later door vele andere gevolgd, in 1570 te Ant werpen het licht zag. Zooals alle landen der wereld in de atlas van Ortelius zouden worden afgebeeld, zoo wenschte men alle steden in de „Civitates orbis terrarum" aan het belangstellende publiek te kunnen aanbieden. Het stedenboek dankte zijn ontstaan aan de samenwerking van den geleerden Keulschen kannunnik George Braun en den bekenden graveur Frans Hogenberg, die uit Mechelen afkomstig was, maar sinds 37 eenige jaren in Keulen gevestigd was en daar een kartografisch bedrijf uitoefende. Ook andere Vlamingen werkten aan de samenstelling van dit monumentale werk mee. Onder hen verdient vooral genoemd, te worden Joris Hoefnagel, wiens fraaie teekeningen van Spaansche, Fransche en Italiaansche steden van groote bekoring zijn. Bekend is, dat Ortelius de uitgave steunde en dat vele exemplaren van de „Civitates te Antwerpen verkocht werden, eerst door Filips Galle, later door Christoffel Plantiin. Een volledig exemplaar bestaat uit zes deelen. Deze zijn op de meest verschillende wijze samengebonden, soms twee banden van elk drie deelen, soms drie banden van elk twee deelen, soms elk deel afzonderlijk. In elk der zes deelen zijn een groot aantal stadsgezichten en plattegronden van steden opgenomen en wel in elk deel in de al oude volgorde van Ptolemaeus-kaarten, welke volgorde nog lang in atlassen gebruikelijk bleef. Begonnen wordt met Engeland, daarna komen achtereenvolgens Spanje-Portugal, Frankrijk, de Nederlanden, Duitschland, Scandinavië, Rusland en Oost-Europa, de Donau- en Balkanlanden, Italië en tenslotte de werelddeelen buiten Europa. De platen zijn in elk deel opnieuw genummerd. Onderling zijn verschillende exemplaren niet gelijk. Het komt voor, dat een oudere afbeelding van een stad door een nieuwere wordt vervangen of ook, dat een nieuwe plaat wordt tusschengevoegd Ten aanzien van de in Nederland gelegen steden merkte ik zulke verschillen in de door mij geraadpleegde exemplaren niet op, zoodat wij dit punt hier verder buiten beschouwing kunnen laten. Veel grooter is de verscheidenheid ten aanzien van de tekst van het boekwerk. Vooreerst zijn er exemplaren met Latijnsche tekst (deze zijn het meest talrijk), andere met Duitsche en weer andere met Fransche tekst, terwijl er ook losse kaarten voorkomen zonder tekst op de achterzijde. Ook in lettertype en in de samenstelling van de tekst, die op de keerzijde van de kaarten voorkomt, zijn er veel varianten. Een onbeperkte afwisseling is er echter ten aanzien van het titel blad, het voorwoord, de afgedrukte privileges en gedichten vóórin en de indices en colophon met andere mededeelingen achterin elk der zes deelen. Zoo kan het voorkomen, dat in een boek, dat volgens het slotwoord heet gedrukt te zijn in 1575 een kaart van een stad voorkomt met het jaartal 16202) De verklaring van zulke zonderlinge b. Het stedenboek van Braun en Hogenberg. Het stedenboek van BRAUN en HOGENBERG wordt kortheidshalve in dit artikel verder B.-H. genoemd. De titel van het stedenboek wordt in de verschillende deelen en in de verschillende exemplaren en dientengevolge ook in bibliotheek-catalogi op velerlei wijze gegeven. De Latiinsche titels luiden: Civitates orbis terrarum; Urbium praecipuarum totius mutidi liber secundus etc. al of niet met vermelding van Georgius Braun of Bruin of Braunius en Franciscus Hogenhergius. De titel in Fransche exemplaren luidt: Theatre des principales villes de tout l'univers of Principales villes du monde, in Duitsche exemplarenBeschreibung und Contrafactur der vornembster Stat der Welt. -) In de folio-uitgave van CUICCIARDINI (1581) wordt in het voorwoord erkend, dat het bezwaarlijk voor den gebruiker is, dat de kaarten niet op dezelfde wijze ge oriënteerd zijn. De lezer moet dan maar „voltare il libro"Zie BOELE VAN HENSBROEK (volledige titel in bijlage 3 hieronder blz. 57 bl. 221. 3) Van hetgeen hier volgt is veel ontleend aan Dr. DeNUCÉ. Oud-Nederlandsche kaartmakers in betrekking met PlANTI|N, deel I 'Antwerpen -'s-Gravenhage 1912), blz. 261-298. B-ui' l i raadpleegde een volledig exemplaar met latijnsche tekst in de Athenaeum- Bib hotheek te Deventer, een volledig exemplaar met Duitsche tekst in de Universiteits bibliotheek te Leiden en een volledig exemplaar met Fransche tekst in het Scheepvaart- museum te Amsterdam. 2) Denucé I, blz. 272.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1942 | | pagina 22