60
doopregisters, op de weinig beteekende der „dissenters" na, is het
echter inderdaad reeds zoover en ook met het grootste deel der
trouw- en begraafregisters is het reeds het geval. Met het vervaar
digen van klappers op de notarieele archieven echter, eene der andere
soorten archieven, waarop klappers hoogst nuttig zijn, is echter nauwe
lijks een begin gemaakt. Daarentegen zijn er weer wel klappers ver
vaardigd op drie bevolkingsregisters, n.l. van 1826, 1830 en 1840,
van welke klappers ik schier dagelijks plezier beleef.
Hoeveel tijd bespaard wordt doordat bij het doen van genealogische
(en ook wel andere) „opzoekingen", zooals de Vlamingen dat noemen,
niet meer de registers zelve, maar alleen de klappers nageslagen be
hoeven te worden, is moeilijk te schatten. De tijd echter, die in het
vervaardigen der klappers gaat „zitten", wint men in ieder geval later
ruimschoots terug.
Aan ééne voorwaarde dient evenwel voldaan te zijn: de klappers
moeten goed, d.w.z. zoo volledig mogelijk zijn. De vraag, of het aan
beveling verdient om, als men eenmaal met het vervaardigen van een
klapper op een bepaald register bezig is, tevens de daarin voor
komende beroepsaanduidingen en namen van straten en huizen in
afzonderlijke klappers te verwerken, laat ik hier onbesproken: daar
voor is trouwens moeilijk een algemeene regel te geven. In Dordrecht
zijn zij over het algemeen vervaardigd op de oudste registers en niet
op de jongere, ook al, omdat zij daarin (vooral met de beroepsaan
duidingen en de huizennamen is dit het geval) veel minder voorkomen.
Veronderstellen wij dus, dat wij alleen de persoonsnamen en de
plaatsnamen in twee klappers verwerken, dan moet nog beslist wor
den, of wij alle in het register voorkomende persoonsnamen of alleen
die der hoofdfiguren zullen opnemen, b.v. waar het een doopregister
betreft alleen de namen der doopelingen en der ouders of ook die
der doopgetuigen of, als het een trouwregister betreft, alleen die
van de bruiden en bruidegoms of ook die van de wederzijdsche
ouders, getuigen, enz. Ook hier is het moeilijk eene voor alle ge
vallen gelijke beslissing te nemen. De namen van bepaalde catagorieën
van personen, b.v. die der doopende predikanten of van de schepe
nen of commissarissen van huwelijkszaken, te wier overstaan het
huwelijk werd voltrokken of die de huwelijken inschreven, kan men
m.i. met een gerust geweten weglaten, of opnemen met de vermel
ding: „passim". Voor het opnemen der verdere namen is echter veel
te zeggen: men kan daaruit b.v. opmaken, of een bepaald persoon
op een bepaald oogenblik nog leefde en dit vergemakkelijkt weer
het instellen van een onderzoek naar den datum van zijn overlijden.
Maar nu komt de grootste moeilijkheid, die zich bij het klapperen
61
der registers vóór de 18e eeuw voordoet: hoe te handelen met de
patronymica
Zonder te willen beweren, dat het reeds door mijn voorganger
gevolgde en door mij overgenomen „Dordtsche" systeem het eenig
juiste is, meen ik toch, dat de practijk bewezen heeft, dat het be
paalde voordeelen biedt en bespreek ik het hieronder aan de hand
van een concreet voorbeeld.
Tot voor kort ontbrak aan de serie der „geklapperde" huwelijks-
aanteekenregisters der Hervormde gemeente te Dordrecht nog het
register, loopende over de jaren 1604 tot 1618. Thans is ook dit hiaat
gevuld en wachten alleen nog de registers van 1742 tot en met 1811
op „moderne" klappers: over eenigen tijd zullen ook die door de
beide te mijnen bureele werkzaam gestelde werklooze intellectueelen
daarvan zijn voorzien. Thans moeten wij ons nog behelpen met de
gelijktijdige alphabetische klappers op de voornamen der bruidegoms
(alleen het laatste register, loopende van 1806 tot en met 1811 heeft
een der gelijken klapper op de familienamen der bruidegoms).
Ik besloot, ten einde de aan het „klapperen" verbonden moei
lijkheden ook eens „aan den lijve" te ondervinden dit werk zelf te
verrichten en heb dien arbeid ook voltooidvooral heb ik daarvoor
gebruikt de mij tijdens mijn negenmaandsche verblijf onder de wapenen
verleende verlofdagen, ten einde het contact met het archiefwezen
niet geheel te verliezen, daar een dergelijk werk zich zeer goed
telkens laat onderbreken en weer opvatten.
Dat ik tevens klappers op de in het register voorkomende be
roepsaanduidingen en namen van straten en huizen heb vervaardigd,
vermeld ik hier slechts pro memorie, als niet terzake dienend.
En nu de practijk. Ik begin maar dadelijk met de bespreking van
den datum 4 Januari 1604, de eerste, die in het register voorkomt.
De namen van huizen en straten en de beroepsaanduidingen (de
laatste op eene enkele uitzondering na) laat ik weg, niet echter de
plaatsen van herkomst, die genoemd worden. Er zijn op dien datum
8 huwelijken aangeteekend zoodat in ieder geval er tenminste 16
namen moeten worden geklapperd. In de practijk zal wel blijken, dat
het er eenige meer waren 1
1) Sibrecht Matthijsz. KonincxenCatharina Helwichi Gisbrechtszdr.,
beide van Dordrecht. Fiches:
a) Konincx, Sibrecht Matthijsz.
4 Jan. 1604
b) Matthijsz., Sibrecht
4 Jan. 1604