24 De Inspecteur van den Geneeskundigen Dienst der Landmacht wenschte zijn archief tot een zeker jaar op te ruimen. Allereerst moet ik opmerken, dat van verschillende inspecties van wapens van de Landmacht de archieven tot een bepaald jaar op het A. R. A. berusten, dan wel goed bewaard worden op de bureaux. Alleen op grond hiervan pleitte alles er tegen, om nu het archief van de Inspectie van de Geneeskundigen Dienst wèl op te ruimen. Echter bleek na een gehouden onderzoek, dat het overgroote deel der stukken van dit archief zeker niet voor vernietiging in aanmerking behoorde te worden gebracht. De I, G. D. L. toch is de autoriteit, die te be slissen heeft over alles, wat de geneeskundige verzorging van het leger te velde en in de stellingen alsmede wat de inrichting der hospitalen enz. betreft. Alleen van de meest belangrijke zaken berust de beslissing bij den Minister van Defensie, waardoor het te verklaren archief bewaard moet blijven, derhalve notulen, brievenboeken en verslagen, altijd, wanneer niet in een ander archief, welks bestuur boven dat van het eerstgenoemde staat, al die stukken ook te vin den zijn. Evenzoo kunnen stukken, waarvan door een of andere in stantie afschriften aan een hoogere instantie zijn gezonden, soms vernietigd worden, en het is voorts welhaast van zelf sprekend, dat hoogst onbelangrijke correspondentie in ieder geval kan worden weg gedaan. Men zij echter voorzichtig met de woorden belangrijk of minder belangrijk, vooral wanneer deze door de administratie als crite rium van vernietiging worden aangegeven. In de practijk toch is het gebleken, dat deze woorden een gevaar kunnen opleveren. Wanneer door een of andere administratie een lijst wordt ingediend van stuk ken, welke zij voor vernietiging vatbaar acht, komt daarop niet zelden voor: „brieven of stukken van weinig belang". Een dergelijke om schrijving laat te veel over aan het oordeel van den ambtenaar, die met het uitzoeken der op te ruimen stukken belast is. Men kan er op een zeker tijdstip van overtuigd zijn, dat de schifting der archief stukken door den daarmede belasten ambtenaar met de meest mo gelijke zorg geschiedt, maar een opvolgend ambtenaar kan juist door het woord „belangrijk" vrijheid vinden, om op grootere schaal te gaan vernietigen, zoodat continuiteit of gelijkheid in het systeem van opruiming ontbreekt. Daarom is het aan te bevelen, bepaalde categorieën van stukken op te noemen, welke vernietigd kunnen worden. Aanbeveling verdient het overigens, om op de lijsten der te vernietigen stukken tevens als algemeene regel te vermelden, dat alle niet er op voorkomende stukken bewaard moeten blijven. Dit kan van belang zijn; het kwam o. a, ter sprake bij het opmaken der lijsten van de archieven van den Commandant der Marine te Willems oord en van diens onderhebbende commandanten alsmede van de archieven van de Rijkswerf en van de Inspecteurs van het Loods wezen, welke in het jaar 1936 zijn samengesteld. Na eenige bezoeken aan Willemsoord en andere plaatsen toch bleek mij, gelukkig nog tijdig, om vergissingen te voorkomen, dat eenige ondergeschikte ambtenaren van meening waren, dat, wat niet op de lijst voorkwam, volkomen vogelvrij was verklaard, dat men daarmede kon handelen naar believen en dat men slechts behoefde te bewaren gedurende de gestelde termijnen die stukken, die op de lijsten vermeld waren. Voor alle zekerheid is toen nog eens uitdrukkelijk op het tegen overgestelde gewezen. In dit verband moet mij nog een opmerking van het hart. Naar mijn meening zal het op den duur aanbeveling verdienen te bepalen, dat naast de lijsten van vernietigbarè stukken ook lijsten worden 25 opgemaakt van de stukken, welke bewaard moeten worden. Immers, het is voor den tot beoordeelen geroepen archivaris dikwijls heel lastig te bepalen, wat weg kan, als hij niet eerst weet, wat er bewaard wordt. Daarbij komt, dat, wel beschouwd, de handeling van het vernietigen, welke in haar aard negatief is, slechts middel is, om te komen tot het doel, het vast stellen, van wat bewaard wordt, iets postitiefs dus. Mijns inziens zou er zich niets tegen ver zetten, om, zulks tevens ter vergemakkelijking voor den archivaris, de administratie uit te noodigen, bij het indienen der lijsten van voor vernietiging in aanmerking komende stukken tevens lijsten van de te bewaren stukken in te dienen, Allerlei factoren kunnen oorzaak zijn, dat een of andere admi nistratie wenscht over te gaan tot het opruimen van haar achief. Tot voor eenige jaren kwamen de verzoeken daartoe aan den Alge- meenen Rijksarchivaris sporadisch binnen, totdat er een „hausse" in de vernietigingsvoorstellen kwam, toen de Luchtbeschermingsdienst het noodzakelijk achtte om, met het oog op brandgevaar, de zolders te ontruimen. De neiging om op te ruimen ging toen tengevolge van het ontstane ruimtegebrek soms zoo ver, dat men archieven wilde op offeren, welke men vroeger in geen geval had willen missen. Gelukkig kon ook hier de Rijksarchiefdienst remmend optreden, teneinde onheilen te voorkomen. Ik wil U in dit verband een paar achieven noemen, welke naar ons oordeel niet in aanmerking kwamen om vernietigd te worden, waaruit U dan tevens kunt vernemen, welke maatstaven bij de beoordeeling werden genomen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1940 | | pagina 16