rr.T m bepe^ken' °ok het archief der afdeeling ging bij den brand te Middelburg teloor. Van veel beteekenis is dit verlies echter niet aangezien het archief slechts bestond uit een exemplaar der statuten' een vijftiental exemplaren van het Huishoudelijk Reglement en wat correspondentie uit de beginjaren van het bestaan der afdeeling Afdeeling van Gemeente- en Waterschaps- archiefambtenaren. Verslag van de twee en twintigste Afdeelingsvergadering op 26 October 1940 in het Hotel des Pays-Bas te Utrecht. 16 heid blijft geboden, om dergelijke rampen in de toekomst tot een De afdeeling voerde dit jaar geen bijzondere actie. De heer Baart de la Faille bracht vervolgens verslag uit over zijne bevindin gen als afgevaardigde in de Centrale. Daarna gaf de penningmeester een overzicht van de finantien van de afdeeling, waaruit bleek, dat het batig saldo gestegen was tot f 98.23. In de plaats van mejuffrouw Dr. Felix en den heer Bonder, die niet herkiesbaar waren, werden tot bestuursleden gekozen mejuffrouw M. A. P Roelofsz en de heer C. O. H. Bloemen. De voorzitter werd als zoodanig herkozen, mede als afgevaardigde in het Hoofdbestuur, terwijl de plaatsvervangende bestuursleden alsmede de afgevaardigde in de Centrale eveneens hun mandaat verlengd zagen. Bij de rondvraag deelt de heer Bvlsma mede, dat de bevordering van de chartermeesters in Groningen en Maastricht tot den rang van commies nog niet zeker is, zoolang de begrooting van het Departe ment van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen niet is goedgekeurd In verband hiermede wijst de voorzitter op de schandelijk lage aan- vangs-bezoldiging van de chartermeesters, die nauwelijks een paar honderd gulden uitgaat boven die van werkelooze hoofdarbeiders, die thans bi, sommige archieven werkzaam zijn gesteld. Waar de Centrale alleen over de geheele linie werkt en niet voor speciale groepen m de bres kan springen, vraagt hij zich af, of het niet wenschelijk is, dat de afdeeling zich tot het Departement wendt met een request om de chartermeesters - als voorheen - bij hunne aanstelling den rang van commies in plaats van adjunct-commies te verleenen. Na eemg overleg wordt besloten, voorloopig een afwachtende houding aan te nemen, maar in dezen diligent te blijven. Ook de heer Bloemen dringt aan op meerdere activiteit der afdeeling. Op de vraag van den heer Baart de la Faille of de periodieke verhoogingen voortgang zullen hebben, wordt door den heer Bvlsma geantwoord, dat dit naar alle waarschijnlijkheid wel het geval zal zijn, doch dat bevorderingen wel tot de uitzonderingen zullen behooren. Hierna sluit de voorzitter de vergadering. 17 De voorzitter zwaait zijn hamer over een gezelschap, dat ge leidelijk aangroeit tot een tal van 1 adviseerend man en 18 stem hebbende leden van beiderlei kunne. Men luistert met aandacht en instemming naar ziin ernstig en hartelijk openingswoord en draagt het voor ter plaatsing in het Archievenblad (waaraan de redacteur hieronder heeft willen gehoor geven.) Daarentegen wenscht men niet de notulen van de vorige vergadering aan te hooren, vermits men dezer reeds uit hetzelfde blad heeft leeren kennen. De huishoudelijke werkzaamheden nemen een vlot verloop. De penningmeester legt zijn rekening over en licht haar omstandig toe; zij wordt dan in opdracht van den voorzitter door de heeren Geesink en Lugard met overstichtelijke grondigheid bestudeerd en niettemin in orde bevonden, waarna decharge volgt. De voorzitter oogst luiden bijval, als hij mej. Mijnssen, die als secretaresse moet aftreden, dank toezwaait voor haar trouwe en onverpoosde zorgen. In haar stede wordt bij acclamatie gekozen mej. Ruys, wier plaatsvervangende functie daarna op dezelfde onstuimige wijze aan mej. dr. Kurtz ten deel valt. Evenzeer wordt het mandaat van mr. Beyerman als afgevaardigde ter Centrale vernieuwd. Bij de rondvraag dringt mr. Van 't Hoff aan op een prompte beantwoording van de circulaire, die de commissie voor den ge meentelijken archiefgids eerlang zal rond zenden. Gevraagd echter naar den inhoud dier circulaire, hult hij zich prikkelenderwijs in stilzwijgen. Mr. de Bussy brengt een door hem opgevangen klacht over rakende de al te beperkte ruchtbaarheid, die somwijlen (gelijk onlangs te Tilburg) aan sollicitanten-oproepen wordt gegeven. De zaak biedt stof tot eenige gedachtenwisseling en wordt dan ter verdere be handeling naar de Vereeniging verwezen. Daarop sluit de voorzitter met een gepast woord van dank het waardig samenzijn. A'dderlandsch Archievenblad 19401941 2

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1940 | | pagina 12