14 en topografische bibliotheken. Ik bedoel de verzamelingen couranten en periodieken, die ieder jaar schrikbarend in omvang toenemen en ten opzichte waarvan wij niet mogen verwachten, dat daarvoor in de toekomst steeds nieuwe en brandvrije bergplaatsen gebouwd zullen worden. Ik vraag mij af of hier de micro-fotografie niet uitkomst kan brengen, indien men althans deze drukwerken wil blijven verzamelen. Ook in dit geval is onze Redacteur ons in de rubriek „Berichten" ter wille geweest, en wel met een smakelijk verhaal over het „archief" van het Nederlandsch Rundvee Stamboek. Doch, hoezeer U met mij van den vermakelijken kant daarvan zult hebben genoten, heeft dit bericht ook niet een ernstige zijde? Zou hier niet de weg liggen, waarlangs wij van bovengenoemde, in snel tempo groeiende en ons daardoor benauwende verzamelingen verlost kunnen worden? Uw bestuur althans heeft gemeend te moeten ingaan op een voorstel, dat het kort geleden bereikte, nl. om door iemand van de bekende A(lgemeene) H(andels) O(nderneming) te Amsterdam, die ook den Fotokopist hier te lande geïntroduceerd heeft, een demonstratie van de micro-fotografie te laten geven. Dit zal aan het einde dezer ver gadering, na afloop onzer gewone werkzaamheden geschieden. Ik kom nu tot de personalia. Vóór alles wil ik uiting geven aan ons aller blijdschap, dat onze gemobiliseerde leden in den oorlog gespaard zijn gebleven. Het ledental onzer vereeniging bleef onge wijzigd er bedankten vijf leden en één verloren wij door den dood, er traden echter ook zes nieuwe toe. Ons correspondeerend lid Dr. A. F. J. van Laer trad wegens het bereiken van den 70-jarigen leeftijd als archivaris van den staat New York af. Overeenkomstig zijn advies is tot nieuw correspondeerend lid het hoofd van het archiefwezen in de Vereenigde Staten van Amerika aangewezen. Wegens zijn bijzondere verdiensten voor de kennis van het Neder- landsche verleden in de Vereenigde Staten en zijn beproefde hulp vaardigheid jegens Nederlandsche geschiedvorschers heeft het bestuur tevens besloten Dr. van Laer het Archievenblad te blijven zenden. Eén lid (gelijk gezegd) en twee oud-leden verloren wij door den dood: de heeren J. M. Cunen, archivaris van Oss, Prof. Dr. E. C. GodéE Molsbergen, oud-Landsarchivaris in Nederlandsch Indië, en J. K. Bondam, oud-hoofdcommies bij het Algemeen Rijksarchief. De eerste heeft het verstaan, mede door de publicatie van historische geschriften, de liefde zijner medeburgers voor de plaats hunner inwoning aan te wakkeren; de tweede is vooral bekend als beoefenaar der koloniale geschiedenis, meer in het bijzonder die van Zuid-Afrikade derde leeft als beminnelijke persoonlijkheid bij velen in dankbare herinnering voort. Ook onze vereeniging zal de nagedachtenis dezer ambtge- 15 nooten hooghouden. De nieuw toegetreden leden,! de dames M. C. G. Diemont te Bussum en 1. M. Doornbos te Vlissingen, alsmede de heeren P. Biesta te Sappemeer, Drs. W. J. van Hoboken te Amsterdam, Mr. L. j. Noordhoff te 's-Gravenhage en Dr. W. J. A. Visser te Eindhoven, heet ik van harte welkom in onzen kring. Voor zoover zij nog niet in het archiefwezen werkzaam zijn, wensch ik hun spoe dige vervulling van dezen hoofdwensch toe! Zoolang de oorlog voortduurt, blijven ik zeide het reeds de lotgevallen der aan onze zorgen toevertrouwde verzamelingen volstrekt onzeker. Geen wonder, dat ons dit drukt en wij vaak aan neerslachtigheid ten prooi zijn. Daarom wil ik tot slot uw blik op een bepaald feit in de naaste toekomst richten. Op 17 Juni 1941, dus reeds in het komende vereenigingsjaar, zal het 50 jaar geleden zijn, dat onze vereeniging te Haarlem werd opgericht. Grijpen wij deze herdenking aan, niet om ons te verheffen, maar om ons op te richten en nieuwe krachten te verzamelen. Wanneer wij bedenken wat onze voorgangers in en door onze vereeniging tot stand hebben gebracht: het Nederlandsch Archievenblad, de „Handleiding", het ontwerpen eener Archiefwet, het handboek voor chronologie, en met welk succes zij voor een betere waardeering van ons werk gestreden hebben, dan is er reden tot groote dankbaarheid, niet alleen voor de ontvangen weldaden, doch ook voor de aansporing, die daarin ligt, om het werk, dat onze generatie te doen staat, met even veel energie en geestdrift aan te vatten en te voltooien. Versagen wij dus niet; boven het noodlot staat de toewijding waarmede de mensch zijn taak verricht. p coctpp Afdeeling van Rijksarchiefambtenaren. Verslag van de drie en twintigste Afdeelingsvergadering, gehouden 26 October 1940 in Hotel des Pays Bas te Utrecht. De voorzitter opent te twaalf uur de vergaderingaanwezig zijn 8 leden benevens de vertegenwoordiger uit het Hoofdbestuur. De voorzitter brengt verslag uit over het afgeloopen vereenigings jaar. De in September van het vorige jaar uitgebroken oorlog tusschen de Westersche mogendheden barstte in Mei van dit jaar ook boven ons land uit. Het Rijksarchief in Zeeland leed een zwaar verlies, ter wijl het gemeente-archief van Middelburg totaal verbrandde. Paraat-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1940 | | pagina 11