150
151
zeer gedeeltelijk uitvoerbaar was en wij kunnen deze opvatting in
dit bijzonder geval dan ook volkomen billijken. Hij heeft de stof in
een zestal afdeelingen ingedeeld al naar gelang den aard der stukken.
Afdeeling 1 wordt gevormd door „Stukken van algemeenen aard".
Deze titel lijkt mij bij vergelijking met de beschreven nummers niet
zeer geslaagd. Onder genoemde soort stukken toch verstaat men
gewoonlijk die nummers van den inventaris, welke ieder voor zich
over meer dan één onderwerp handelen, zooals bij een archief van
een bestuurscollege b.v. de serieën resoluties, ingekomen brieven, enz.
De onderhavige afdeeling echter bevat 17 nummers, die ieder afzon
derlijk slechts op één onderwerp betrekking hebben. Deze onder
werpen zijn van den meest uiteenloopenden aard en hadden m, i.
beter een plaats kunnen krijgen in een afdeeling „Varia" aan het
einde van den inventaris. Afdeeling II bevat 23 nummers, die onder
het hoofd „Stukken betreffende den Roomsch Katholieken eeredienst"
zijn samen gebracht. Het woord eeredienst is hier wel in zéér ruimen
zin opgevat, daar verscheidene stukken de administratie van kapittel
goederen en praebenden betreffen. Een uitgebreider noot aan het
hoofd van deze afdeeling had geen kwaad gekund. Niet iedereen
weet, dat de meeste kloostergoederen in Twente, zoomede die van
het kapittel en de proosdij van Oldenzaal tot ongeveer het midden
der 17e eeuw in Roomsche handen zijn gebleven en eerst sinds 1663
meerendeels onder het beheer der Ridderschap van Overijssel zijn
gekomen en dat in 1672 bij den inval der Munstersche troepen in
dit gewest de macht voor korter tijd weer geheel kwam in handen
der Roomsch Katholieken, waarvan de aanstellingen, vermeld onder
nos. 22-24, benevens no. 25 getuigen.
In afdeeling III „Stukken betreffende de administratie van rent
meesters en ontvangers (inv. nos. 41 —107) zijn een groot aantal
bescheiden verzameld betreffende de administratie der landsmiddelen
in Twente, het beheer der goederen van het klooster, het kapittel
en de pi oosdij van Oldenzaal, enz. Erg overzichtelijk is deze afdee
ling niet. Een indeeling b.v. naar de gerichten voor zoover de
administratie der landsmiddelen betreft had den gebruiker m. i.
wat beter den weg gewezen. Deze bescheiden betreffende de lands
middelen zijn vrijwel alle afkomstig van de sub-ontvangers en collec
teurs, die het geïnde afdroegen aan den generalen ontvanger van
hun kwartier. Door deze betaling was het belang der provincie bij
de gevoerde administratie der sub-ontvangers verdwenen en zij
heeft dan ook nimmer eenige aanspraak op de archieven dezer sub
ontvangers gemaakt. Schoutambtsgewijze had weer een admini-
r\ constateerden wij reeds bij de registers van den 50e" penning in
Ovenissel (Ned. Archievenblad XXXV, 228).
stratieve verdeeling over de marken plaats bij sommige dezer be
lastingen, waardoor deze bescheiden plaatselijk nog van belang zijn.
Ik vermoed dan ook, dat de nummers van den inventaris, waarin
sprake is van stukken betreffende „de administratie voor de marke
op de inning der landsmiddelen in die marken betrekking zullen hebben
en niet de administratie der marke-zaken raken. Een toelichtende
noot aan het hoofd dezer afdeeling in den geest van het hierboven
medegedeelde had niet mogen ontbreken. Men zij niet te karig met
noten! De Handleiding wijst hier met nadruk op.
De nummers 88107 van deze afdeeling bevatten daarentegen
meerendeels rekeningen van de rentmeesters van het kapittel, het
klooster en de proosdij van Oldenzaal, welke rentmeesters verant
woording schuldig waren aan de Ridderschap van Overijssel en vanaf
1795 aan de Provincie. Daar de complete serie rekeningen in het
archief der Ridderschap, respectievelijk van het Provinciaal Bestuur
sinds 1795 berusten, moeten dit rendants-exemplaren zijn óf concepten,
hetgeen echter nergens is vermeld.
Afdeeling IV bevat „Stukken betreffende rechtskwesties" en wat
daarmede in direct verband staat, chronologisch gerangschikt, waarna
de twee grootste afdeelingen volgen, t. w. afdeeling V „Aankomst-
brieven van vaste goederen" en afdeeling VI „Varia van persoon
lijken aard". Met deze drie afdeelingen kan ik mij beter vereenigen.
Een groot aantal koop- en transportbrieven van goederen, niet alleen
in Oldenzaal en Twente, maar ook in de aangrenzende gebieden
-van Gelderland en de graafschap Bentheim gelegen, zijn hier geo
grafisch gerangschikt, terwijl afdeeling VI talrijke personalia bevat
van den meest uiteenloopenden aard, voor welker behoud wij de
Oldenzaalsche Oudheidkamer dankbaar mogen zijn. Een uitvoerige
regestenlijst, loopende van 1336 tot 1626 blijkbaar is de reductie
van Oldenzaal als eindpunt genomen en een dito index maken
het den gebruiker gemakkelijk, den weg in deze verzameling te vinden.
Ofschoon ik meende, mijne opmerkingen, met name betreffende
de eerste drie afdeelingen die overigens slechts een vijfde deel
van de beschreven inventarisnummers omvatten niet achterwege
te mogen laten, zoo wil ik toch niet nalaten, den bewerker een
woord van waardeering toe te voegen voor den arbeid, aan de
inventariseering dezer „archivalia besteed. Zijn taak was allerminst
een gemakkelijke! Dat de Oldenzaalsche Oudheidkamer met steun
der stad Oldenzaal het drukken van den inventaris in dezen tijd
mogelijk heeft gemaakt, verdient tevens een woord van hulde.
A. HAGA.