Het Algemeen Rijksarchief en het Skandinavische
archiefwezen.
IV. Zweden.
118
Maria Christina. Behalve Jacob zelf treden als curatoren op zijn andere
zwager Joseph Nicolaas Diert van Leefdael, echtgenoot van zijn zuster
Maria Catharina en mr. Johan Anthony Schiefbaan. Deze laatste,
lid van de gemeenteraad en later burgemeester van 's-Gravenhage,
komt bovendien in 1820 voor als gevolmachtigde van de weduwe
van J. H. J. Cousebant en van haar zwager, als deze beide, die in
het buitenland wonen, zich door verkoop van Alkemade ontdoen.
Hij is dan echter ook reeds jaren rentmeester van het Hofje, als
blijkt uit de inlichtingen, door het gemeente-archief verstrekt, en het
is dus niet onmogelijk, dat hij na de splitsing van het archief, noodig
geworden door den verkoop, de rest in een kist op zijn kantoor in
het Hofje heeft gebracht, waar de Rijksarchivaris Van den Beroh het
in 1868 onder de hoede van één van zijn zoons, die hem succes
sievelijk waren opgevolgd, aantrof. Uit de briefwisseling blijkt niets
over den gang van zaken, zoodat een andere weg ook mogelijk
blijft, bijvoorbeeld via het echtpaar Diert Cousebant; na hun kinder
loos overlijden2) zou hun broeder en zwager Jacobus Petrus Yvo
Diert van Melissant, die regent van het Hofje was, de beschikking
over de stukken hebben kunnen verkrijgen en ze wellicht in het
gebouw van die stichting hebben opgeborgen.
Van de vijf deelen van de aanwinst 1868 zijn de beide registers,
die zonder twijfel deel uitgemaakt hebben van het archief van de
hofstede, tot een afzonderlijke collectie (Oud-)Alkemade (I) bijeen
gevoegd. De drie andere deelen, daaronder dus het handschrift van
de kroniek van Johannis a Leydis, zijn voorloopig in de Handschriften
verzameling der derde afdeeling opgenomen.
E. H. KORVEZEE.
(Supplement.)
I. Noorwegen.3)
2. Norske Lensrekneskapsb^ker 1548-1567 (Noorsche gewestelijke
„rekenschapsboeken"). III Skatten av Bergenhus len 1563. 1938. VI
Rekneskapsbfiker for Trondheims len 15481549 og 15571559. 1939.
In een kort voorwoord vertelt de Algemeene Rijksarchivaris
Zie voor de familie-verhoudingen Ia Noblesse Beige, 1898, I, blz. 56.
2) Zie Algemeen Nederlandseh Familieblad 1883/84, no. 40 en 41.
3) Zie Nederlandseb archievenblad, 1937—1938, no. 3.
119
Asgaut Steinnes ons, dat de Rijksarchivaris Jonas Jansen deze „reken
schapsboeken" heeft uitgegevenhij herhaalt zijn, in het voorwoord
voor deel I gegeven toezegging, dat een algemeene inleiding en
registers zullen gepubliceerd worden tegelijk met het verschijnen
van het zevende deel. Deel III en VI bevatten op bevel van den
„Rigshofmester" vóór de invoering van het absolutisme minister
van Financiën en Binnenlandsche Zaken vervaardigde lijsten van
opbrengsten in genoemde perioden van diverse belastingen in de pro
vinciën Bergen en Throndhjem, die civiele en militaire autoriteiten in
die gebiedsdeelen, als Niels Basse, Christoffel Galde en Evert Bild,
ter hunner rekening en verantwoording bij de Rekenkamer te Kopen
hagen hebben ingediend.
C. Meddelanden fran Svenska Riksarkivet 1937, 1938, verschenen
in de jaren 1938 en 1939.
Evenals de vorige mededeelingen zijn ook deze in drie groepen
verdeeldeen jaarverslag, correspondenties van archiefambtenaren,
en de gebruikelijke groep: omvattende kleine inventarissen, orde
ningen en beschrijvingen en artikelen over archiefwetenschap.
1937. In het algemeen gedeelte treft ons de mededeeling, dat de
Rijksarchivaris S. Hedar, met behoud van salaris, een reis heeft mogen
maken, waarop hij een aantal rijks- en gemeentearchieven in Duitsch-
land, Frankrijk, België en Nederland (o. a. te 's-Gravenhage) heeft
bezocht en zich op de hoogte heeft kunnen stellen van bouw en
inrichting van depóts en van methode van conserveering en repro
duceering van stukken. In de afdeeling „artikelen over archief
wetenschap" vermeldt ref. een zeer belangrijke verhandeling van
amanuensis S. Landahl, getiteld Bidrag till standsriksdagarnas arkiv-
bistoria (bijdrage tot de geschiedenis van de archieven der „Stands-
rijksdagen"). De uitdrukking „standsrijksdagen" vereischt voor Neder-
landsche lezers nadere toelichting. Wat de staatkundige geschiedenis
in de 19e eeuw betreft, bestaat er tusschen de drie Skandinavische
landen dit verschil, dat Noorwegen en Denemarken resp. op 17 Mei
1814 en 5 Juni 1849 een grondwet verkregen, volgens welke een
met algemeen kiesrecht gekozen vertegenwoordiging „Storting"
en „Rigsdag" grooten invloed uitoefende op het staatsbestuur;
evenwel, volgens den Zweedschen regeeringsvorm van 1809 kreeg de
Rijksdag zeer zeker invloed op de regeeringszaken, maar de wijze,
waarop dit parlement was samengesteld, was nog allerminst demo-
Zie Nederlandsch archievenblad, 1933—1934, no. 2/3.