80 81 het Weekblad een algemeene mededeeling te plaatsen over hetgeen thans In den oorlogstijd ten aanzien van de archieven te doen staat. Nu dit overleg heeft plaats gehad, brengt de Algemeene Synodale Commissie het volgende onder de aandacht van de besturen en gemeenten: Bij de archieven zijn uit den aard van de zaak scherp te onderscheiden de gedeelten der archieven die wèl, en de gedeelten die niet meer voor de loopende administratie benoodigd zijn. Van de eerstbedoelde, waartoe wat betreft de Diaco nieën (en kerkvoogdijen) ook de geldswaardige papieren behooren, zullen uiteraard allereerst wel deze stukken ook thans alreeds brandvrij, vaak ook, zeker het allerbest, in de safe-inrichting van een bankgebouw, zijn geborgen. Het zal nu in deze buiten gewone tijdsomstandigheden aanbeveling verdienen zoo eenigszins mogelijk tijdelijk ook daar ter plaatse de oudste, en historisch meest belangrijke stukken van het niet meer voor de loopende administratie benoodigde oud-archief onder te brengen. De Synode zelf beschikt niet over voldoende ruimte om, behalve hetgeen zij van haar eigen archief brandvrij en scherfvrij heeft kunnen bergen, ook nog aan andere archieven plaats te bieden. Men zal dus onverminderd het bepaalde in art. 21 al. 6 van het Reglement voor de Diaconieën goed doen door, zoo de kluis voor de geldswaardige papieren verder geen voldoende ruimte biedt, uit te zien naar tijdelijke berging elders in eigen omgeving. Hetgeen de Archivaris tijdelijk uit eenige gemeenten onder zich heeft, is met goedvinden der Algemeene Synodale Commissie veilig bij het Synodaal archief geborgen. In speciale gevallen kan ook overleg worden gepleegd met Rijks- en Gemeente archieven. Hier en daar is reeds tijdelijke berging in een in te richten scherfvrijen archiefkelder toegezegd, en in één geval is zulk een berging reeds tot stand gekomen. Men houde in dezen vooral goed in het oog, dat volgens art. 4 van de van Rijkswege uitgegeven Richtlijnen voor de bescherming tegen oorlogsgevaren van kunstschatten in musea, bibliotheken en archieven de archivalia zooveel mogelijk dienen te blijven binnen de gemeenten, waarin zij behooren. De Algemeene Synodale Commissie der Nederlandsche Hervormde Kerk, W. ADD1NK, President. D. DEN BREEMS, Secretaris. (Weekblad van de Nederlandsche Hervormde Kerk7 d.d. 30 November 1939). Varia. Een nieuwe taak voor gemeente-archivarissen? Eine Art lebender Chronik sind in den gröszeren Stadten die Fremdenfiihrer. Sie sind die volkstümlichsten Vermittler der Entwicklungsgeschichte der Stadt an auswartigen Besucher. Men kann die Aus- und Fortbildung der Fremdenfiihrer mit mehr innerer Berechtigung kaum einer anderen Stelle zuweisen als dem Archiv. Man könnte an die Verkehrsamter und die Verkehrsvereine denken, aber woher sollen diese sich ihre stadtgeschichtlichen Kent- nisse holen? In einzelen Stadten wird daher jeder, der als Fremdenfiihrer zugelassen werden will, dem Stadtarchiv zur Prüfung zugewiesen. Besteht er die Prüfung nicht, so kann er als Fremdenfiihrer nicht zugelassen werden. Dem Archiv obliegt auch die Uberwachung der Führer und deren Fortbildung, die im Winterhalbjahr in eigenen Kursen durchgefiihrt werden kann. Archivalische Zeitschrift 1939, blz. 183-184. Een gebed voor de Archieven. Ons medelid, de heer C. SlOOTS O.F.M. te Weert, schrijft ons het volgende: Nu in deze tijdsomstandigheden elke Archivaris machteloosheid erkennen moet voor een absolute beveiliging van zijn cultuurschatten tegen elke bedreiging, zal hij deze bijzonder willen toevertrouwen aan Hem, in Wien volgens den Apostel Paulus (Col. II 3) alle schatten van de wijsheid en van de wetenschap verborgen zijn. In dit verband is het niet van elke nut ontbloot te wijzen op een gebed, dat de H. Congregatie van de Riten 23 |uli 1924 goedkeurde voor de zegening van de Archieven. Het werd opgenomen in het Ritiuale Romanum van de Katholieke Kerk en luidt vertaald aldus: „God, Gij hebt de waarheid en de rechtvaardigheid lief. Stort Uw zegen uit over dit Archief, dat gebouwd werd om de geschiedkundige documenten en de juridische bewijsstukken te bewaren tegen de ongunst van de tijden en het onrecht van de mensen. Moge door Uw zegen dit Archief veilig zijn tegen brand en tegen andere gevaren. Mogen door Uw zegen allen, die hier om studieredenen komen, zich getrouw er op toeleggen de waarheid en de rechtvaardigheid te zoeken en mogen zij in liefde tot U aangroeien. Door Christus, onzen Heer, Amen". L.ellophaan beschermt ook akten. Het woord cellophaan is een voorbeeld, dat een merk als soortnaam tot den normalen woordenschat is gaan be hooren. Het is oorspronkelijk een merk van een fabriek geweest, maar onlangs heeft ook een Amerikaansch rechter de uitspraak gedaan, dat dit woord niet meer als „merknaam" kon worden beschouwd en tot de normale taal is gaan behooren, als aanduiding van de bekende doorzichtige gladde vellen. Deze zijn bijna altijd gemaakt van acetaalcellulose. Dit is een verbinding, verkregen uit zuivere cellulose met behulp van azijnzuuranhydride (een stof uit azijnzuur bereid door onttrekking van water); ze is in bepaalde stoffen oplosbaar en kan dan in oplossing, door uitgieten op draaiende zeer gladde metalen rollen (of volgens andere methoden) tot de bekende dunne vellen en platen worden verwerkt. In tegenstelling met celluloid, dat er uiterlijk veel op kan gelijken, is cellophaan niet gemakkelijk brandbaar en zeker ook niet ontplofbaar. Wel wordt het door ver warming week en gaat het dan feitelijk smelten. Van deze eigenschap, nl. om door verwarming week te worden, maakt men vooral in de Vereenigde Staten meer en meer gebruik, om belangrijke documenten en akten tegen den invloed van het weer en den tijd te beschermen. Zeer dunne vellen cellophaan worden op het betreffende papier gelegd en door verwarming en sterken druk onder een pers in het papier geperst. De oppervlakte kan dan eventueel zelfs met water gereinigd worden, terwijl alles volkomen goed leesbaar blijft, vrijwel onverscheurbaar wordt en ook niet meer aangetast wordt door insecten. Een goede methode voor het toepassen ervan is uitgewerkt door het bekende „Bureau of Standards in Washington en deze wordt o.a. in practijk gebracht in de nationale Amerikaansche Archieven, die zich geen raad meer wisten met de enorme papiermassa, die moet worden bewaard en door vocht, licht, lucht en insecten werd aangetast, Er is voor de toepassing in het groot een speciaal toestel gemaakt, maar voor iemand, die enkele vellen papier op de aangeduide wijze wil conserveeren, zal ver moedelijk een electrisch strijkijzer ook wel bruikbaar zijn, mits men tevoren enkele proeven neemt op waardeloos papier, teneinde de temperatuur van het strijkijzer op de juiste hoogte te kunnen brengen en ook den noodigen druk te weten te komen. (Algemeen Handelsblad?.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1940 | | pagina 46