78
79
An tw oord der Regeering le term ij n (Vergadering Volksraad van 31 u I i 1939.)
De Regeering stemt gaarne in met de door den heer VERBOOM aangegeven beteekenis
voor de Indische gemeenschap van het landsarchief en met den door hem geschetsten
opzet van dit instituut als centraal archiefdepöt van Nederlandsch-lndië en als weten
schappelijke instelling, waarbij het streven er op gericht zal zijn het archief het middel
punt te doen zijn bij de bewerking van de nieuwere geschiedenis van deze gewesten.
De Regeering zal er op toezien, dat de leidinggevende functie van het landsarchief
bij de organisatie en ontwikkeling van het archiefwezen hier te lande voldoende tot
haar recht komt, niet in het minst bij de thans in bewerking zijnde archiefwetgeving,
welke eerlang aan den Volksraad zal worden ingediend. Voor de problemen van
overbrenging van niet meer voor den loopenden dienst benoodigde archivalia en \an
vernietiging van waardelooze archiefstukken die ook de Regeering urgent acht
zal daarbij een afdoende oplossing gezocht worden. Een aan alle redelijke eischen
voldoend archiefwezen kan echter slechts langzamerhand worden opgebouwd. Wat de
voorziening met personeel betreft, stelt de Regeering zich op het standpunt, dat in
verband met de thans bestaande financieele omstandigheden en de budgetaire voor
uitzichten de werkzaamheden in de komende jaren tot het strikt noodzakelijke zullen
moeten worden beperkt, zoodat slechts volstrekt onafwijsbare personeelsaanvullingen
kunnen worden aanvaard. Aangezien voor de materieele verzorging der archivalia
inderdaad te weinig personeel aanwezig bleek om deze verzorging behoorlijk gaande
te kunnen houden is de post voor boekbinder-restaurateur op de begrooting gebracht.
Ten aanzien van de dringend noodig gebleken uitbreiding van werk- en depótruimte
is een begin gemaakt door voor 1940 fondsen op te brengen, teneinde het volgend
jaar het eerste gedeelte van een nieuw depót te kunnen bouwen. Hierdoor zal in de
bestaande gebouwen van het Landsarchief de noodzakelijk geachte werkruimte vrijkomen
terwijl dan tevens een aanvang zal kunnen worden gemaakt met de geleidelijke over
brenging naar het Landsarchief van de daardoor in aanmerking komende oudere
archieven.
Historische voorlichting met inbegrip van de geschiedkundige documentatie, dus
een zoogenaamde inlichtingendienst, acht de Regeering inhcerent aan de taak van het
Landsarchief als wetenschappelijke inrichting. Voorloopig is deze inlichtingendienst
onder leiding van den landsarchivaris als een tijdelijke opgezet in verband met de
tevoren reeds aangegeven noodzaak van uiterste beperking op personeelsgebied.
Aangezien meer en meer blijkt, dat door het verstrekken door het Landsarchief
van historische inlichtingen in een hier te lande en in Nederland gevoelde behoefte
wordt voorzien, zoowel in wetenschappelijk als in praktisch opzicht, en het voorts
ook naar het oordeel van de Regeering van belang moet worden geacht, dat op
wetenschappelijk verantwoorde wijze aan daarvoor in aanmerking komende instanties
in het buitenland de noodige voorlichting omtrent den gang der nieuwere geschiedenis
van Nederlandsch-lndië kan worden verleend, zal de mogelijkheid van organisatie van
een meer permanente instantie voor historische voorlichting en documentatie in oogen-
schouw worden genomen, zoodra de financieele omstandigheden dit toelaten.
In de 23e Volksraadsvergadering sprak de heer VERBOOM o.a.: „Ik heb
in eersten termijn vrij uitvoerig gesproken over het landsarchief en over verschillende
maatregelen, die mij in verband daarmede noodzakelijk lijken. Het doet mij zeer
veel genoegen, dat de Regeering hieraan uitgebreide aandacht heeft geschonken en
daarin eigenlijk voor een gedeelte tot dezelfde conclusies komt als ik en dus ook de
voorstellen, die ik in verband hiermede heb gedaan ondersteunt.
De Regeering zegt alleen op twee plaatsen, dat in verband met den financieelen
toestand van het land, de grootste voorzichtigheid moet worden gebracht. De Regeering
betoont zich dus huiverig voor het doen van verdere uitgaven op dezen post. Ik kan
mij dit zeer goed voorstellen, maar ik zou er toch op willen wijzen, dat de voorstellen,
die ik op het oog heb, geen groote uitgaven behoeven te vorderen; dat speciaal
betere verzorging van de historische voorlichting, voorzoover die tot de taak van het
Landsarchief behoort, eenige uitgaven zou vergen, welke echter hierop zouden neer
komen, dat een extra kracht aangesteld zou moeten worden. Bovendien zou men
kunnen overwegen in hoeverre het mogelijk is, dat bijvoorbeeld jongelui die aan de
Rechtshoogeschool studeeren en voor wie dit onderdeel van zeer veel belang is, mis
schien op dat archief zouden kunnen worden tewerk gesteld. Op deze wijze zou het
mes aan twee kanten kunnen snijden. Ik beveel deze suggestie nog graag in de aan
dacht der Regeering aan".
Antwoord der Regeering iri 2e termijn. De heer VERBOOM, die zijn
ingenomenheid betuigde met de door de Regeering voor het archiefwezen betoonde
belangstelling, heeft bij die gelegenheid nog de mogelijkheid geopperd, dat wellicht
jongelui van de Rechtshoogeschool op het archief te werk zouden worden gesteld
waardoor eenerzijds hulp zou kunnen worden verkregen bij den daar te verrichten
arbeid en anderzijds het belang van den student zou kunnen worden gediend. Met
deze gedachte zal men wellicht goed doen voor de toekomst rekening te houden,
doch het vermoeden is gewettigd, dat zij in de praktijk voorshands niet dikwijls zal
kunnen worden toegepast; de studie aan de Rechtshoogeschool is op archiefstudie,
althans tot nu toe, nog weinig ingesteld.
B u i t e n I a n d s c h e archieven.
S. A. - Ons correspondeerend lid, Dr. A. J. F. VAN LAER, is wegens het
bereiken van den 70-jarigen leeftijd als archivaris van den staat New York afgetreden.
„The Knickerbockers News", Albany N. d.d. 13 October 1939 bevat hierover het
volgende bericht:
The retirement of Arnold F. VAN LAER, for 40 years state archivist and best
kwown American authority on Dutch colonization, brought from the Regents today a
statement of commendation. Dr. VAN LAER retires Nov. 1 at. 70.
Bearing the signature of Dr. GRAVES, the statement said
Mr. VAN LAER has all the modesty of a scholar and inconspicuousness of a
true gentleman. He is well known throughout the world for his researches and wri
tings and has been honored by membership in learned societies and with decorations
from foreign countries.
„The outstanding work of Mr. VAN LAER has been the translating and editing
of the Dutch manuscript sources of the history of the state of New York. Two years
ago he was elected fellow of the New York State Historical Society and he has long
held honorary membership in the Schenectady Historical Society and corresponding
membership in the Dutch Society of Archivists.
Her Majesty, WlLHELMINA, Queen of the Netherlands, in 1938 bestowed upon
him the rank of officer in the Orange-Nassau for his work in the order of history of
New Netherland, which forms part of the colonial history of the Netherlands.
„A nearly as it can be said of anyone, ARNOLD VAN LAER can have no real
successor. In his retiring way he has rendered the state a valuable service and has
reflected great credit upon us all."
Kerkelijke archieven.
Archieven der Ned. Her v. Kerk. In de Najaarsvergadering van de
Algemeene Synodale Commissie werd besloten, na overleg met den Archivaris, in