56 vraagstuk. Het archiefgebouw voldeed vóór September 1939 geenszins d?qnhedeenmeeSt beSC^ide" dschen' die de tegenwoordige omstan digheden aan een dergel,,ke inrichting gesteld mogen worden. Op advies van deskundigen is in de eerste dagen van September de zolder van het administratiegebouw nagenoeg ontruimd: de daar opgeborgen duplicaten van de „Rotterdamsche bibliotheek" verhuisden naar de Gemeente-bibliotheek en de belastingkohieren naar het Stadhuis terwijl voor de omvangrijke archieven van den waterschout door dien mbtenaar een andere behuizing gezocht en gevonden werd. Alleen de resolutien van de Staten van Holland, waarvoor in het depót geen debouche kon gevonden worden, bleven ter plaatse. Het overbodige houtwerk (kasten en kisten) werd door den Technischen Dienst mee genomen. e Toen kwam het depót aan de beurt. Ook hiervan werd de bovenste verdieping geevacueerd „De Rotterdamsche bibliotheek" werd ge- kas"t de hT 7 een exprfsseli'k voor dat doel opgestelde kast in de charterkamer, het meest brandvije vertrek, en de rest werd verdeeld over verschillende kasten in het voorgebouw; ook het notarieel archief moest de bovenste verdieping verlaten en werd verspreid over de gangpaden der lagere verdiepingen: geen zeer gelukkige, maar bij het ontbreken van een behoorlijke kelderruimte de eemgst mogelijke oplossing. De (vochtvrije) kelder wordt voor het grootste gedeelte in beslag genomen door de centrale verwarming en brandstofvoorraden. De kleine ruimte, die er nog overblijft, is voor de charters en een keurcollectie uit de topographische verzameling ingeruimd. Eenigen tijd na het beeindigen dezer werkzaamheden werden van gemeentewege de volgende beveiligingsmaatregelen genomen: 1°. de afdekking van het dak van het depót met ca. 3000 basaltinetegels, b0t metselen van muurtjes voor de ramen aan weerszijden van de charterkamer en 3 het aanbrengen van stalen rolluiken voor de ramen aan de naar het administratiegebouw toegewende zijde van het depót- aan de tegenovergestelde zijde is zulks naar de meening van des kundigen met zoozeer noodig, omdat de naaste bebouwing zich daar op tamelijk grooten afstand van het archief bevindt. Bovendien zal binnenkort een aanvang gemaakt worden met het vervangen van de houten deuren aan de N. en Z.zijden van het depót, die toegang geven tot de brandtrappen, door ijzeren. De totale kosten van de bescherming van het archiefgebouw bedragen f 6000.-. Over een permanente bewaking in geval van nood wordt overleg pepleegd. Met uitzondering van de charters zijn alle archivalia als in nor male tijden voor het publiek toegankelijk. 57 Schiedam. Op verzoek van het hoofd van den gem. Luchtbeschermingsdienst heeft de archivaris hem op 25 April 1939 een schriftelijk rapport ter zake doen toekomen. Kort daarop zijn door den archivaris met eigen personeel en hulp van den Dienst van Gemeentewerken de zolders van het archief geheel ontruimd. Tot op heden is hierop, ondanks herhaald aandringen, nog niet gevolgd het aanbrengen op de zolders van een brandwerend middel en zijn nog geen bakken met zand en schoppen aanwezig om brandbommen te blusschen. Daar onder het archiefgebouw geen kelders zijn, moest worden uitgezien naar een plaats, waarheen eventueel de kostbaarste stukken van het archief zouden kunnen worden overgebracht. Deze is gevonden in de scherf- en brandvrije kelders onder de H. A. V. Bank te Schiedam. De Directie heeft daar een ruimte beschikbaar gesteld, waarin twintig groote zakken met archivalia kunnen geborgen worden. Om het vervoer te bespoedigen zijn de zakken reeds thans bij de over te brengen stukken gehangen. Onder de archivalia is een roode strook papier geplakt. Elke zak draagt een rood nummer op de label, dat terug gevonden wordt op een wit stuk papier, dat bij de zak hangt en haar toekomstige inhoud en de nummers der archiefstukken vermeldt. Het transport zal geschieden door den Dienst der Gemeentewerken. Zoodra in geval van nood de belangrijkste stukken in veiligheid zijn gebracht, zal van de rest van het archief het belangrijkste gedeelte, waaronder nu reeds een strook blauw papier is aangebracht, een plaats vinden in dat gedeelte van het archiefgebouw, dat van buiten muren het verst verwijderd is. Schoonhoven. Reeds sedert Sept. 1938 waren er maatregelen genomen om bij oorlogsgevaar althans het allerbelangrijkste gedeelte van het oud archief in voorloopige veiligheid te kunnen brengen. Op ten archieve, bij den burgemeester, den gemeentebode en ter secretarie berustende lijsten was aangegeven welke archivalia het eerst weggebracht moesten worden, terwijl deze archivalia, apart gezet, gereed stonden. In Sept. 1939 zijn verder strekkende maatregelen overwogen en genomen. Helaas mocht het niet gelukken te Schoonhoven geschikte kelders of kluizen te vinden, waarin het oud-archief of een gedeelte ervan, veilig zou kunnen worden opgeborgen. Alleen voor de verzameling charters werd een goede bergplaats in een kluis gevonden en deze is dan ook bereids daarheen overgebracht. Een groot gedeelte van de andere archivalia zal nu in tijd van

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1940 | | pagina 34