40
droogte in de kelderruimten te bevorderen wordt zooveel mogelijk
geventileerd, in verband waarmede de licht- en luchtopeningen naar
buiten grootendeels niet zijn afgesloten ernaast zijn aan de binnen
zijde zandzakken op gestapeld om in tijd van nood in weinige oogen-
blikken een scherfvrije afsluiting tot stand te kunnen brengen. De
hier geschetste werkzaamheden werden door het archiefpersoneel met
inbegrip van den provincialen ambtenaar (4 man; 1 behoefde niet
van verlof te worden teruggeroepen) uitgevoerd met behulp van een
tweetal verhuizers, die de bakken archivalia van den zolder naar
beneden en van gelijkvloers in den kelder sjouwden. Donderdag 31
Augustus kwam het geheel gereed, waarna een kort rapport over
het verrichte aan den Minister kon worden verzonden, juist vóórdat
de Richtlijnen arriveerden; kosten van belang waren niet gemaakt.
Onder den overgebrachten kerninhoud van het depót is o.a. het
navolgende gerangschikt:
Resolutien van Staten en Gedep. Staten, alle kloostercharters en
de meeste overige, de oudste deelen uit het archief van het Hof
(Saksische ordonnantie, oudste civiele sententieboeken, indices daarop,
„quaclappen", registers van fideicommissaire testamenten, enz.), het
Statenarchief vóór 1580, de 16e eeuwsche rentmeestersrekeningen,
eed- en commissieboeken van Ged. Staten, de reëelcohieren van
Leeuwarden, de Gabbema-collectie, de oudste bestanddeelen van
Tjaerda-, Schwartzenberg- en Eysinga/Vegelinarchief, de matricula
van Franeker, eenige belangrijke wapenboeken, alle bijlagen bij de
huwelijksregisters van den Burg. Stand; tenslotte alle hier tijdelijk
berustende archivalia.
In geval van uitersten nood zouden voorts in den grooten kelder
kunnen worden geborgen alle oude rechterlijke archieven van vóór
1700. Voor een snelle overbrenging hiervan is met vrucht een beroep
gedaan op de vrijwillige jeugdhulporganisatie, zoodat desvereischt
door ketenvorming in korten tijd de bijna 3000 deelen en portefeuilles
zouden kunnen verhuizen, buiten- of zoonoodig binnendoor.
De overige archivalia zullen in de depótruimten op hun plaats
moeten blijven; deze hooggelegen zalen zijn voorzien van glas-in-
lood-ramen waarvan de benedengedeelten door (thans goed draaibaar
en sluitbaar gemaakte) houten luiken zijn af te sluiten, waarna eenige
kunnen worden opengezet tegen ongewenste luchtdrukwerking.
In de afgeloopen weken zijn voorts geprojecteerd voorzieningen
aan het gebouw als „beschermd monument". De plannen, voorge
steld door architect-districtleider en districtsbouwkundige voor de
Rijksgebouwen in overleg met den beheerder, zijn thans door den
inspecteur der Kunstbescherming goedgekeurd en de uitvoering is
41
reeds aanbesteed. Zij omvatten behalve het tijdelijk verwijderen van
de beelden op den topgevel en voorzieningen op het dak en in de
dakgooten, o.m. algeheele ontruiming van den grooten zolder (dit
gedeelte Prov. Bibliotheek in andere kelderruimten te Leeuwarden
onder te brengen), het aldaar aanbrengen van een naadlooze gewapende
asbestvloer, beveiliging van het trappenhuis met branddeuren en last
not least den aanleg van een betonvloer in den grooten kelder.
Door laatstgenoemde verbetering zal die thans niet wel te gebruiken
ruimte, waar bovendien de verlichting zal worden uitgebreid en
een aantal eenvoudige houten noodstellingen getimmerd, een behoor
lijk nooddepot vormen, waar dan behalve de bovenbedoelde oude
rechterlijke archieven noch belangrijk meer een plaats zal kunnen krijgen.
Tenslotte kan nog worden vermeld, dat de brandslangen in het
gebouw beproefd zijn, terwijl eenige der brandkranen, die een wat
ongelukkige standplaats hadden, zijn verplaatst. De traditioneele
(houten) zandbakken met zand, schoppen en zwabbers zijn op de
verschillende zolders geplaatst. Met de plaatselijke luchtbeschermings
autoriteiten is voorts de regeling getroffen, dat, zoodra zulks geboden
is, bij nacht het gebouw door minstens vijf man geregeld zal worden
bewaakt.
Rijksarchief in de provincie Groningen.
Het dak van het archiefgebouw is zooveel mogelijk beveiligd
tegen de inwerking van brandbommen door behandeling van het
houtwerk met brandwerende verf; voorts is de zolder („mandeelig",
zooals de Groningers zeggen, van Rijks- en Gemeentearchief) geheel
ontruimd en zijn op eenige plaatsen, waar een, in het dak ontstane
brand naar de dépots had kunnen overslaan, beveiligingsvoorzieningen
getroffen.
De kelder en de gelijkvloersche verdieping van het Rijksdépót
zijn scherfvrij gemaakt door het aanbrengen van zandzakken voor
de ramen; de kelder is bovendien beveiligd tegen instrooming van
bluschwater. De stukken der categorieën 1 en II der „Richtlijnen"
zijn, voor zoover zulks zonder nadeel voor den dienst kon geschieden,
reeds naar den kelder overgebracht en maatregelen zijn getroffen
om de meer geraadpleegde stukken dezer categorieën in geval van
nood in zeer korten tijd daarheen te kunnen overbrengen. Van de
overige bescheiden zijn een aantal, o. a. de notarieele archieven en
diverse deelen der oud-rechterlijke archieven op de onderste ver
dieping van het dépot geplaatst en het voornemen bestaat om,
wanneer onmiddellijk gevaar dreigt, met medewerking van vrijwillige
hulpkrachten ook de overige stukken van categorie III daar bijeen
te brengen.