38
de derde verdieping van de Sassenpoort. Op den zolder ontbreekt
deze: ze zou daar wegens te geringen druk overigens toch geen
effect sorteeren. Aangezien de buitenmuren van de poort ongeveer
een meter dik zijn en de archiefbewaarplaats begint op een hoogte
waarop een normaal huis eindigt kan het als scherfvrij worden beschouwd.
Voor het aangrenzende dienstgebouw, waarin de bibliotheek is gevestigd»
geldt dit uit den aard der zaak niet. Maatregelen zijn hiertegen overigens
niet genomen.
Wat de tweede groep betreftde minuut-exemplaren der resolutiën
van Gedeputeerde Staten van Overijssel (1600-1795), en die van de
notulen der opeenvolgende bestuurscolleges (1795—1810) zijn naar
het archiefgebouw der provinciale griffie overgebracht; de net-exem
plaren zijn ten Rijksarchieve gebleven.
Aangezien in een der torenkamers op de tweede verdieping van de
Sassenpoort oudtijds een steenen kluis, van een ijzeren branddeur
voorzien, was aangebracht, en de hier aanwezige ruimte niet geheel
was benut, werd een deel der charterverzameling benevens het z.g.
Spaansche archief tevens in die kluis geborgen. Verder bevinden zich
daarin de oudste resolutiën van Ridderschap en Steden en van hare
Gedeputeerden, het archief van het klooster ter Hunnepe (behalve
de charters), het provinciaal leenarchief (1528-1808), het archief van
den Sallandschen ambtman van het stift Essen (Westfalen) (1560-1809)
en de Overijsselsche rekeningen en andere stukken, gekomen uit de
Hollandsche Rekenkamer te 's-Gravenhage (1528- 1581).
Aangezien de Sassenpoort geen kelderruimte heeft, hebben de lucht
beschermingsmaatregelen zich tot het bovenstaande beperkt.
Rijksarchief in de provincie Friesland.
De Rijksarchivaris in Friesland, beheerder van het Kanselarijgebouw,
zat voor de moeilijkheid luchtbeschermingsmaatregelen te nemen voor
een overvol 16e eeuwsch gebouw zonder eenige brandvrije ruimte
bovengronds en met in eerste instantie vrijwel onbruikbare kelder
ruimten. Gelijkvloers waren de magazijnruimten tot op eenige meters
planklengte na door het Rijksarchief in gebruik genomen, op de
verdieping resideert de Provinciale Bibliotheek van Friesland, die
alle beschikbare bergruimte aldaar reeds overvuld had, terwijl op den
reusachtig grooten zolder boven het hoofdgebouw, het Rijksarchief
in gesloten kasten HF 240 strekkende meter archivalia geborgen had,
de Bibliotheek daarnaast nog bijna tienmaal zooveel meter boeken!
Reeds in September 1938 was order gegeven, dat de provincie
een tweetal, eveneens tot in den nok met boekstellingen volgebouwde,
kleinere zolders boven het bijgebouw zou ontruimen, doch de groote
39
zolder bleef een zeer moeilijk probleem, omdat in het gebouw geen
verdere reserve-ruimte vrij te maken was zonder groote stagnatie in
den bibliotheekdienst.
In de crisisdagen van eind Augustus j.l. was intusschen reeds
een plan geraamd om de voornamelijk gedeponeerde archivalia
van den zolder naar het gelijkvloersche magazijn te verplaatsen, waar
ze althans een noodberging konden krijgen vóór een overeenkomstig
getal strekkende meter portefeuilles met processtukken van het Hof,
die tot de niet al te vaak geraadpleegde depötnummers behooren.
Na ontvangst van de telegrafische opdracht van den Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen op 25 Augustus is dan ook
allereerst deze ruim 200 M, naar beneden getransporteerd en daar
tijdelijk een gedeeltelijke opstelling drie rijen dik (met alle bezwaren
van dien) verkregen.
Bij de verder genomen maatregelen is uitgegaan van het principe,
dat zoo eenigszins mogelijk geen verplaatsing van archivalia buiten
de Kanselarij moest plaats hebben. Als nooddepot kwamen in aan
merking twee kelderruimten onder de, volgens deskundigen voldoende
sterk te achten, oude gewelven, beide afzonderlijk ook van buiten
toegankelijk, De grootste kwam echter niet in aanmerking, omdat ze
ongeplaveid is en er dientengevolge voortdurend een zure, vochtige
aardlucht hangt, waaraan de archivalia niet zonder meer mochten
worden blootgesteld. Beter bruikbaar leek de aangrenzende kleine
kelderruimte, die een klinkerbevloering heeft; ze lag echter grooten-
deels volgestapeld met oud hout, dat daarheen was overgebracht
van een overvolle vlieringruimte in de nok van het gebouw in Sept.
1938 en dat thans uitstekende diensten bewezen heeft. Begonnen
moest worden met ruim baan te maken en van de geschikte onder
leggers, oude deuren e. d. noodstellingen te maken, 20 c.M. boven
de vloer en overal vrij van de muren. Aldus werd bergruimte gebouwd
voor den aan de hand van het Overzicht uitgezochte, nader te
specificeeren, „Kerninhoud" van het depót. De overbrenging hiervan
vond plaats, waarbij gestreefd is naar een zoodanige berging, dat
vrijwel alle series en stukken (met uitzondering van de huwelijks-
bijlagen van den Burgerlijken Stand (1811—1842) zonder moeite ge
produceerd en gebruikt kunnen worden. Ruimte is uitgespaard voor
de doop- en trouwboeken, tienjaarlijksche tafels van den Burgerlijken
Stand en de geschreven inventarissen, klappers, repertoria en fiches
verzamelingen, die tot nader order op hun plaats bleven.
De aangrenzende groote kelder zou alleen in geval van uitersten
nood in gebruik worden genomen en is daarom voorloopig alleen
geheel uitgerust met noodstellingen als bovenbedoeld. Teneinde de