32 naar Brussel. Na eenigen tijd meldde zich in Keulen Barbara Smets, de vrouw van Jacob van Deventer. Het bleek na onderzoek, dat een huwelijk nooit was gesloten, zooals dit in de zestiende eeuw vóór de kerkhervorming en vóór de invoering van de besluiten van het Concilie van Trente zooveel voorkwam. Toch gaf de Keulsche Magistraat aan Barbara Smets een lijfrente uit de in beslag ge nomen goederen. Nog wat later verscheen in Keulen een Kampensche advocaat, namens in Kampen wonende neven en nichten van den geograaf, zoons en dochters van een tante van moederszijde van Van Deventer. Uit de verdere correspondentie blijkt, dat ook het huwelijk van de ouders van Van Deventer, waarop deze aspirant-erfgenamen hun aanspraken, steunden, niet geheel volgens de regelen van de kunst en van het kanunnieke recht gesloten was. Barbara Smets had zelfs aan Keulen bericht, „dasz M. Jacob von einer verdambter gepurt geboren und kheine erbgenamen hinderlaszen hat" en dat hij „auswendig Deventer uf einem dorf geboren sei" en dat hij eerst het kloosterleven had verkozen, maar het klooster vervolgens had verlaten en in Brabant drukker was geworden De woorden „aus verdambter gepurt geboren" roepen het ver moeden op, dat Van Deventer de zoon van een geestelijke is geweest. Het is mogelijk, dat de vader van Jacobus van Deventer dezelfde is als „Roeloff van Deventer, pater van sancte Agneten Convente bynnen Campen", die vermeld wordt in een acte d.d. 5 Februari 1535 Aldus deelt Van Deventer met Erasmus en andere beroemde mannen het odium van een geboorte, waarop wat viel aan te merken. Maar afgezien hiervan, dat niemand de omstandigheden van eigen geboorte in eigen hand heeft en het dus niet aangaat, den betrokkene hiervan een verwijt te maken, heeft Van Deventer, zoowel als Erasmus niet door een illustere afkomst, maar door zijn leven en werken de onsterfe lijkheid verdiend. B. VAN 'tHOFF. 33 De archieven en de luchtbescherming. De uitslag van een van redactiewege ingestelde enquête naar de maatregelen, die door de beheerders der resp. archieven van openbare lichamen getroffen zijn of alsnog getroffen zullen worden tegen gevaren, welke die archieven in de tegenwoordige hachelijke omstan digheden uit de lucht zouden kunnen bedreigen, moge in deze kolommen een plaats vinden. Allereerst volgen dan de mededeelingen, ingekomen van de beheerders der Rijksarchieven. Algemeen Rijksarchief. Wie het depot van het Algemeen Rijksarchief nimmer heeft bezichtigd en de constructie ervan niet in oogenschouw genomen, zal voor bouwtechnische bijzonderheden over de archiefbewaarplaats kennis kunnen nemen van de beschrijving van het gebouw, gepubliceerd in het Nederl. Archievenblad, Jaargang 1914 '15. Hij zal daar vermeld vinden, dat onder het depot een eenigszins catacombenachtige ruimte ligt, gedekt met gewelven en van gemetselde vloeren voorzien, welke ruimte een voortreffelijke opslagplaats oplevert. Reeds in den Wereldoorlog was een plan gemaakt om deze zoogenaamde kelder te gebruiken voor noodberging van archivalia ter beveiliging der bescheiden tegen bombardement. Een berekening wees toen uit, dat de ruimte 1200 m3 papieren zou kunnen bevatten. De kubieke inhoud van de ongeveer 25 kilometer archiefstukken, welke thans in de bewaarplaats berusten, kan gesteld worden op 1730 m\ Desnoods zou dus een zeer omvangrijk gedeelte van den geheelen inhoud van het Alg. Rijksarchief in de genoemde kelderruimte plaatsing kunnen vinden, Bovendien was een speciaal veilig gelegen vertrek, bij de kelderruimte in het administratiegebouw gelegen, in gereedheid gebracht voor het bergen van de preciosa, de bescheiden, welke hetzij als historisch document, hetzij wegens hunne kwets baarheid, bijzondere zorg vereischten. Nadat deze preciosa verpakt waren leverde de berging weinig moeilijkheden meer op, aangezien zij voor het grootste gedeelte in het depot in de kasten op den beganen grond geplaatst stonden. Verder zijn ter uitvoering van de opdracht, op 25 Augustus van den Minister van O. K. W. ontvangen, ongeveer 60.000 banden en portefeuilles, een planklengte van 6 kilometer beslaande, uit de bewaar plaats naar de kelderruimte overgebracht. Deze overbrenging betrof in de eerste plaats de belangrijkste bescheiden der drie afdeelingen, waarin het Algemeen Rijksarchief Nederlandsch Archievenblad 1939—1940 3 Kampen, Gemeentearchief, Overdrachten 1533—1542, folio 44 (mededeeling van Mejuffrouw C. WELCKER, archivaris van de Gemeente Kampen).

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1940 | | pagina 22