22
over grenzen, vischrechten e. d. kaarten als bewijsmateriaal te ge
bruiken, zoodat hier een centrum van opdrachten voor het maken
van kaarten was. Verder was Mechelen bijzonder gunstig gelegen
midden tusschen Brussel, den zetel van het centrale bewind en Ant
werpen, de wereldzeehaven in opkomst. Het is dan ook niet ver
wonderlijk, dat Jacobus van Deventer, wanneer niet zijn kartografische
werkzaamheden hem naar elders riepen, steeds weer naar Mechelen
terugkeerde. Verder heeft hij ook in Dordrecht omstreeks 1545 wat
langer verblijf gehouden. En tenslotte is hij, toen Mechelen in 1572
door de Spaansche troepen geplunderd werd, naar Keulen uitgeweken,
waar hij in Mei van het jaar 1575 is gestorven.
Dit is het leven van Jacobus van Deventer in vogelvlucht. Wij
laten nu wat uitvoeriger bijzonderheden over zijn werken volgen.
Wij kunnen deze werken gevoegelijk in drie groepen verdeelen.
Eerst zijn kaarten van Nederlandsche gewesten, Brabant, Holland,
Gelderland, Friesland en Zeeland, allen door hem gemaakt in de
jaren tusschen 1536 en 1547. In de tweede groep kunnen wij eenige
detailkaarten samenvatten, een kaart van Delfland, waarvan geen
enkel exemplaar bewaard is gebleven, een kaart van de gaten
waar men in en uit kan zeilen", dus een kaart van de toegangswegen
van zee tot het Hollandsche binnenland, waarvan evenmin een exem
plaar bekend is een kaart van het toen pas ingedijkte Bildt in
Friesland, door Dr. Avis aan Jacob van Deventer toegeschreven, dan
waarschijnlijk eenige kaarten uit de omgeving van Dordrecht, ver
vaardigd naar aanleiding van geschillen, die voor den Hoogen Raad
te Mechelen werden behandeld, en tenslotte een hoogst merkwaardigen
plattegrond van de stad Dordrecht. De derde groep is de serie van
ruim 200 stadsplattegronden, in opdracht van het centrale bestuur
vervaardigd tusschen 1555 en 1575.
Schenken wij eerst onze aandacht aan de eerste groep, de
kaarten van Nederlandsche gewesten. Al deze kaarten zijn vervaardigd
in opdracht van het centrale of het gewestelijke bestuur. Van de
oorspronkelijke, door Van Deventer aan zijn opdrachtgevers geleverde
exemplaren is, voor zoover bekend, geen enkel exemplaar bewaard
gebleven.
Op het eerste gezicht lijkt dit verwonderlijk, maar bij nadere
Het is mogelijk, dat de in het Haagsche Algemeen Rijksarchief berustende
handschriftkaart van Noord-Holland c. 1536, gereproduceerd in het Tijdschrift van
het Kon. Aardrijkskundig Genootschap, 2de serie, deel XXXV (1918), blz. 489, no. 2,
plaat V, met deze kaart geïdentificeerd kan worden.
23
beschouwing is dit wel verklaarbaar. Immers de bedoeling, waarmede
de opdracht tot het maken van de kaart werd gegeven, was het
belang van het bestuur om een zoo goed mogelijke kaart te bezitten,
die bij grensgeschillen, jurisdictiegeschillen en dergelijke als bewijs
stuk kon worden gebruikt. Ditzelfde belang bracht mede, dat anderen
dan belanghebbenden niet de beschikking over zulk een kaart haddem
Daarom werd afgesproken, dat de kaart slechts in enkele exemplaren
zou worden vervaardigd en werden maatregelen genomen, dat geen
exemplaren in handen van derden zouden komen. De bewaard ge
bleven opdracht aan Van Deventer tot het maken van een kaart van
Delfland vermeldt b.v. uitdrukkelijk, dat aan den heemraden 6 exem
plaren moesten worden geleverd.
Nog duidelijker komt deze bedoeling van den opdrachtgever uit
in een ander geval. Toen in 1548 aan Jacques Surhon, een geograaf
uit Bergen in Henegouwen, opdracht werd gegeven tot het maken
van een kaart van Henegouwen, werd uitdrukkelijk verlangd, dat hij
drie kaarten moest afleveren, zonder dat hij die kaarten aan anderen
zou mogen toonen of mededeelen en zonder dat hij aan anderen zou
mogen toestaan uittreksels van die kaart te maken. Surhon moest
een beëedigde verklaring afleggen, dat hij zich hieraan zou houden
Dus de oorspronkelijk met de hand geteekende exemplaren
werden gewoonlijk slechts in enkele exemplaren gemaakt. Deze
exemplaren waren meest van groot formaat, wat ook voor langdurige
bewaring niet bevorderlijk was. Tenslotte heeft steeds de neiging
bestaan, om, als men betere nieuwe kaarten had, de oude weg te
gooien. Aldus is verklaarbaar, dat tot heden toe nog geen enkel
exemplaar van de oorspronkelijke gewestelijke kaarten voor den dag
is gekomen.
Naast dit belang van het rechthebbende bestuur komt echter in
den loop van de zestiende eeuw steeds meer naar voren de meer
algemeene belangstelling van een handeldrijvend publiek, de meer
ontwikkelde burgerij. Er ontstond in ruimeren kring vraag naar kaarten
en het was het finantiëele belang van de kaartmakers, dat aan dezen
vraag kon worden voldaan. Zoo ontstond de behoefte aan een procédé
om kaarten te kunnen vermenigvuldigen.
Men vond dit eerst door de meer primitieve houtsnede, later in
meer geperfectioneerden vorm door de kopergravure. Voor beide
1) Sans a jamais en povoir faire d'autres, pourveu qu'il ne pourra
monstrer, communiquer, ny bailler exemple d'icelles cartes, ny en laisser Prendre
extraict quelconque a cui que ce soitGedrukt door A. PlNCHART in de
Messager des sciences etc. (1856), p. 177 Archives des arts etc., Ire serie, tome I
(1860), p. 199.