96
1850, Commissaris des Konings), van Gedeputeerde Staten, van Pro
vinciale Staten, en van de bij het provinciaal bestuur gedeponeerde
archieven van opgeheven provinciale instellingen en commissiën.
Integendeel. In de vorming van het archief weerspiegelt zich de
veelbewogen geschiedenis van Limburg in de eerste helft der negen
tiende eeuw.
Paragraaf 14 der Handleiding voor het ordenen en beschrijven
van archieven door Mrs. S. Muller, J. A. Feith en R. Fruin bepaalt
o. a., dat het wenselijk is, dat de in het archiefdepot opgenomen
archieven geleidelijk worden aangevuld uit de bureaux der admini
stratie. Als beginsel van scheiding behoort te worden aangenomen,
dat stukken van een bepaalde tak van administratie worden over
gebracht, voor zoverre die voorafgaan aan de laatste belangrijke
verandering van beheer.
Wanneer zal dan zoo'n ingrijpende verandering in de admini
stratie plaats hebben? Volgens de toelichting tot bovenbedoelde
paragraaf der handleiding, zouden deze veranderingen haar oorzaak
vinden niet in de grondwet, doch in de tengevolge der grondwet
later in het leven geroepen organieke en andere wetten.
Van dit beginsel uitgaande werd het gedeelte van het archief
der provincie Limburg van vóór 1851 steeds beschouwd als een
afgesloten gedeelte. In 1851 kwam de provinciale wet tot stand,
dus, zoo redeneerde men, er zal in de administratie een verandering
hebben plaats gehad. Het gevolg hiervan was, dat het archief daterende
van vóór 1851 overgebracht werd naar het Rijksarchief. Doch wat
bleek? Bij de inventarisatie van het - archief stuitten wij op een
moeilijkheid. De ingekomen en uitgaande stukken waren chronologisch
geboekt in agenda's. Te beginnen met het jaar 1815 tot en met het
jaar 1823 waren op deze agenda's jaarlijks afgesloten indicateurs
met alphabetische klappers op namen van personen, steden en dorpen
en een klapper op onderwerpen. Maar van 1824 af bevonden er zich
ten Rijksarchieve geen indicateurs meer m. a. w. het archief was niet
te raadplegen. Er werd een onderzoek ingesteld in de zich ter pro
vinciale griffie bevindende archieven. Een index werd ontdekt, begin
nende met het jaar 1824 en gebaseerd op het Koninklijk besluit van
4 September 1823, no. 7. Bij dit besluit zijn voorschriften gegeven
voor de „inrigting van de bureaux der onderscheidene Departementen
van Algemeen Bestuur en de volbrenging der bij dezelve te verrigten
werkzaamheden". De eerste en enige regeling inzake archiefordening
in onze wetgeving.
Hieruit blijkt, dat dit Koninklijk besluit niet alleen is toegepast
op de rijksadministratiën, maar ook op de provinciale administratie.
97
Deze index, bestaande uit 44 delen met daarbij behorende alpha
betische klappers op namen van personen, steden, dorpen en onder
werpen, beheerste zowel het archief van den Commissaris des Konings
als dat van Gedeputeerde Staten. Daarbij vormde deze een onaf
gebroken geheel ieder deel werd niet per jaar afgesloten tot
en met het jaar 1861.
Het in de aanvang aangenomen beginsel van scheiding, n.l.
het jaar 1851, moest losgelaten worden daarvoor pleitte ook nog
het feit, dat in de administratie na de totstandkoming der provinciale
wet hoegenaamd niets veranderd werd en als scheiding werd
aangenomen het jaar 1862. Sinds dat jaar werd de index jaarlijks
afgesloten. Het resultaat hiervan was, dat het provinciaal archief van
1851 tot en met 1861 overgebracht werd naar het Rijksarchief.
Van dit archief kon na de inventarisatie het volgend schema
opgesteld worden.
I. Het archief der Commissarissen van Zijne Koninklijke Hoogheid
de Prins van Oranje-Nassau, Souverein der Verenigde Nederlanden,
in de voormalige generaliteitsgemeenten, welke geen deel uitmaakten
van het Departement van de monden van de Rijn; van 24 Januari
1814 tot 1 Januari 1815.
II. Het archief van den gouvernementscommissaris voor de op
de linker Maasoever gelegen plaatsen van het Departement van de
Nedermaas; van 20 Augustus 1814 tot 9 October 1815.
III. Het archief van de Provincie Limburg van 1815 tot 1861
te verdelen in
a. het archief van 1815 tot 1830 (1831).
dit te splitsen in
1. het archief van den gouverneur; van 9 October 1815 tot
20 October 1830.
2. het archief van de Provinciale Staten; van 9 October 1815
tot 13 Juli 1831
3. het archief van de Gedeputeerde Staten; van 9 October
1815 tot 13 Juli 1831.
b. het archief van 1830 (1831) 1841.
dit te splitsen in
1het archief van den buitengewonen Commissaris des Konings
bekleed met het Opperste Burgerlijk Gezag in de Provincie Limburg
van 27 April 1831 tot 12 Januari 1841.
2. het archief van den waarnemenden gouverneurvan 20 November
1830 tot 19 Juni 1839.
De buitengewone Commissaris des Konings, Jhr. Gericke van
Herwiinen hield tot 19 Juni 1839 verblijf te 's-Gravenhage.