66
Hulpwetenschappen
Hulpwetenschappen
67
Meilink, P. A., Een landsadvocaat
instructie in 1578?
29 (1920—'22), 330—332.
Smit, J., Het afstervingsproces der wees
kamers en de liquidatie van haar
zaken. (Voorafgegaan door een kort
overzicht van het ontstaan dier kamers
in Holland.)
42 (1934—35), 82—107:
linger, W. S., De levensmiddelenvoor
ziening der Hollandsche steden in de
middeleeuwen. Bespr .door H. A.
Poelman.
25 (1916— 17), 99—102.
Blok, P. J., Geschiedenis eener Holland
sche stad in de Middeleeuwen. Bespr.
door S. Gratama.
19 (1910—'11), 102—116.
Blok, P. J., Geschiedenis eener Holland
sche stad. Een Hollandsche stad onder
de Bourgondisch-Oostenrijksche heer
schappij. Bespr. door S. Gratama.
21 (1912— 13), 177—179.
Gelder, H. E. van, Geschiedenis der
Latijnsche school te Alkmaar. I. De
Groote school tot 1572. Bespr. door
L. A. Kesper.
13 (1904—05), 220—228.
Bruinvis, C, W., De stichting van het
Roomsch-Catholiek Weeshuis te Alk
maar. Bespr. door C. de Waard.
14 (1905—06), 121—122.
Hattum, M. A. C. M. van, De Patriotten
te Gouda. Bespr. door J. Smit.
41 (1933—34), 274—275.
linger, J. H. W„ Bronnen voor de ge
schiedenis van Rotterdam. I. De regee
ring van Rotterdam 13281892.
Bespr. door Ch. M. Dozy.
2 (1893—94), 136—137.
linger, J. H. W. en W. Bezemer, Bron
nen voor de geschiedenis van Rotter
dam. II. De oudste kronieken en be
schrijvingen van Rotterdam en Schie-
land". Bespr. door Ch. M. Dozy.
5 (1896—97), 41—42.
Hiiffer, Maria, Opgave van en onder
zoek naar bronnen betreffende de ge
schiedenis van de abdij van Rijnsburg.
35 (1927—28), 127—138.
[Heeringa, K.,] Notulen van de Staten
van Zeeland 15741586. 5 dln. Bespr.
door N. Japikse.
24 (1915—'16). 183—187; 26 (1917—
'18), 229—232; 28 (1919—'20), 77—79.
Heeringa, K., De eerste inrichting van de
griffie van Zeeland.
21 (1912—13), 107—118
Heeringa, K., Het beheer der geldmid
delen van Zeeland van de troebelen
tot de oprichting der Rekenkamer.
27 (1918—'19), 188—212.
Heeringa, K., De rekeningen en andere
stukken, in 1607 uit de Hollandsche
rekenkamer naar de Zeeuwsche over
gebracht. Het Henegouwsch-Beiersche
tijdperk, 13191432. Bespr. door R.
Fruin.
22 (1913—'14), 62—65.
Heeringa, K., Het aandeel van Zeeland
in het bestuur van Staats-Vlaanderen.
23 (1914—'15), 45—60.
Jaarboekje van de vereeniging „Oud-
Utrecht", 1924, 1925 en 1926. Bespr.
door A. J. van de Ven.
34 (1926—27), 129—131.
Pijnacker Hordijk, C., Lijst der Utrecht-
sche prelaten vóór 1300. Met een
voorwoord van S. Muller Fz.
20 (1911— 12), 18—56, 63—103, 185
—219.
Een nuttige uitgave. [Pijnacker Hordijk's
Utrechtsche prelatenlijsten.]
20 (1911—'12), 240—241.
Post, R. R., Geschiedenis der Utrechtsche
bisschopsverkiezingen tot 1535. Bespr.
door A. J. van de Ven.
42 (1934—35), 143—147.
Post, R. R., Eigen kerken en bisschoppe
lijk gezag in het diocees Utrecht tot de
XHIe eeuw. Bespr. door L, J. van
Apeldoorn.
37 (1929—'30), 175—182.
Goossens, W., Eene poging tot gebieds-
vermindering van het bisdom Utrecht
in het begin der 12e eeuw.
27 (1918— 19), 143—144.
Hallema, A., Iets over de verspreide
bronnen der geschiedenis van het
Utrechtsche Tuchthuis in de 17e eeuw
in Stads- en Lands-archieven.
33 (1925—'26), 178—184.
Gedenkboek van het Stedelijk Gymna
sium te Amersfoort, 13761926.
Bespr. door H. E. van Gelder.
37 (1929—30), 135—137.
Arnhem zeven eeuwen stad. Officieel
gedenkboek. Bespr. door A. P. van
Schilfgaarde.
41 (1933—34), 97—98.
Meijer, G. A„ Dominikaner-klooster en
statie te Nijmegen. Bespr. door J. G. C.
Joosting.
2 (1893—94), 78—84.
Wumkes, G. A., Stads- en dorpskroniek
van Friesland. I. (1700—1800); II.
(18001900). Bespr. door A. L.
Heerma van Voss.
43 (1935—'36). 109—111.
Formsma, W. J., De wording van de
Staten van Stad en Lande tot 1536.
Bespr. door E. Wiersum.
38 (1930—31), 186—188.
Eisen, G. van den, en W. Hoevenaars,
Analecta Gijsberti Coeverincx. Bespr.
door C. C. D. Ebell.
18 (1909—'10), 116—121.
Trosée, J, A. G. C., Henricus Agylaeus
en de Bossche beeldstormerijen. Bespr.
door J. Smit.
38 (1930—31), 107—109.
Trosée, J. A. G. C., Naar aanleiding van
het Dordrechtsche archiefstuk, waarin
Henricus Agylaeus voorkomt, en
dez., „De onafwijsbare getuige" van en
de onafwijsbare verplichting voor den
Heer Van Alfen. Bespr. door W. Mein-
dersma.
38 (1930—31), 188—131.
Panhuysen, G. W. A., Studiën over
Maastricht in de dertiende eeuw. Bespr.
door J. W. Berkelbach v. d. Sprenkel.
42 (1934—35), 71—75.
Bijlsma, R,, Het oudste kaartboek van
een schipvaart der V.O.I. Compagnie.
33 (1925—26), 137—141.
Bijlsma, R., De discoursen van Cornelis
Matelieff de Jonge over den staat van
Oost-Indië 1608—1610.
35 (1927—28), 49—53.
Bijlsma, R., Discours van Jan Pietersz
Coen over den Staat van Indië 1613.
39 (1931—'32). 113—115.
Godée Molsbergen, E. C., Geschiedenis
van de Minahassa tot 1829. Bespr.
door R. Bijlsma.
36 (1928—29), 140—141.
Bronnen omtrent de geschiedenis van de
lepra-bestrijding.
29 (1920—'22), 89.
Meyer O. P., Albert de, Le procés de
l'attentat commis contre Guillaume le
Taciturne Prince d' Orange 18 mars
1582. Bespr. door Mej. M. W. Jur-
riaanse.
43 (1935—36), 108—109.
Herwerden, P. J, van, Het verblijf van
Lodewijk van Nassau in Frankrijk.
Hugenoten en Geuzen 15681572.
Bespr. door A. A. van Schelven.
40 (1932—33), 159—160.
Veeze, B. J., De raad van de prinsen van
Oranje tijdens de minderjarigheid van
Willem III, 16001668. Bespr. door
Mej. S. W. A. Drossaers.
40 (1932—33), 236—237.
Fruin, R., De eerste proclamatie van den
prins van Oranje in 1813.
26 (1917—'18), 30—32.
Waller Zeper, S. A., Jan van Hene
gouwen, heer van Beaumont. Bijdrage
tot de geschiedenis der Nederlanden in
de eerste helft der veertiende eeuw.
Bespr. door H. G. A. Obreen.
29 (1920—22), 265—267.
Waller Zeper, S. A., Averechts gere-
censeer. [Naar aanleiding van een cri-
tiek op schrijver's werk over Jan van
Henegouwen.]
29 (1920—22), 235—236.
Grove, G. L., Om Admiraal Michiel de
Ruyter's Optagelse i den danske Adel
og hans Forhold til kongerne Frederik
III og Christian V. Bespr. door A.
Telting.
14 (1905—06), 122—124.
Grove, G. L„ Adriaen Banckers og hans
Kamp ved Hveen in 1659. Bespr. door
A. Telting.
11 (1902—03), 72—74.
Verduyn, W. D., Emanuel van Meteren.
Bespr. door A. A. van Schelven.
34 (192627), 126—127.
Huffel, W. C. van, Willem Bentinck van
Rhoon, zijn persoonlijkheid en zijn
leven (17251747). Bespr. door F.
J. L. Kramer.
31 (1923—24), 106—108.
Comment on les roulait. [De arrestatie
van Frédéricq en Pirenne in 1915.]
28 (1919—'20), 85—87.
Commissie voor 's Rijks Geschiedkun
dige Publicatiën 1) [bij de behandeling
der Staatsbegrooting 1921 besproken.]
29 (1920—22), 88.
[Staatsbegrooting 1933.] Bureau van de
Commissie van 's Rijks Geschiedkun
dige Publicatiën.
40 (1932'33), 179—182.
Martens van Sevenhoven, A. H., De
opgeheven Commissie voor 's Rijks
Geschiedkundige Publicatiën.
44 (1936—37), 74—80.
Zie ook onder Vla.