De commiezen waren verplicht de gesloten rekeningen en overige bescheiden goed te bewaren en mochten daarvan geen inzage geven zonder toestemming van Staten-Generaal of Raad van State. 106 verantwoording schuldig zijn van hun financieel beheer; hij zal moeten bevorderen, dat de provinciën en voorts al degenen, die aan de Generaliteit comptabel zijn, naar behooren rekening zullen afleggen. Tot het arresteeren van een uitvoerige instructie zijn de Staten- Generaal destijds nog niet overgegaan. Reeds spoedig nadat de nieuwe Raad van State in functie was getreden, heeft de Generaliteit voor het toezicht op de financiëele aangelegenheden en mede om tot bijstand van den Tresorier-generaal te dienen twee ambtenaren aangewezen, die al tijdens het vroegere gouvernement werkzaam waren geweest en die nu in hun ambten werden gecontinuëerd. Bij resolutie der Staten-Generaal van 25 Juni 1588 geschiedde dit met Mr. Dirck van der Does; eerlang zullen wij hem vermeld vinden als commies in de Kamer van de Tresorie. Aan den Tresorier-generaal werd als commies toegevoegd Andries du Fresne. Aan de auditie van rekeningen van Generaliteitscomptabelen blijken in de eerstkomende jaren beide commiezen gelijkelijk te hebben deelgenomen; zulks wordt onder meer uitgewezen door enkele reke ningen in de jaren 1592 en 1593 afgehoord, welke bij den Raad van State waren ingeleverd en die in het archief van dit college bewaard zijn gebleven. In 1594 stellen de Staten-Generaal naast Mr. Van der Does nog een ambtenaar aan; de resolutie van 6 April, waarbij Olfert Fuyck benoemd wordt, vermeldt dezen als commies (bij provisie) in de Kamer van de Financiën. Zijn commissie van denzelfden dag gedateerd, welke op naam der Staten-Generaal is uitgegeven en in het commissie- boek van den Raad van State geregistreerd staat, geeft aan, dat zijn taak omvatte al wat betreft de consenten der contributiën en ommeslagen, liguidatiën met de provinciën, rekeningen met particuliere ontvangers, afrekeningen en liquidatiën wegens het volk van oorlog enz. De gebruikelijke benaming in de documenten voor den tak van dienst der genoemde commiezen is: Kamer van de Tresorie (der Generaliteit). In Januari 1600 bepaalde de Raad van State op verzoek van Andries du Fresne, den commies van den Tresorier-generaal, dat dezen een gelijke commissie zou worden gegeven als Mr. Van der Does en Fuyck hadden; hij zou evenwel voornamelijk ten dienst van den Tresorier-generaal werkzaam blijven (onder meer voor het houden van het register van de ordonnantiën tot betaling) en voor zooverre mogelijk op de Tresorie de andere commiezen bijstaan. Kort daarna zou de diensttak een regeling krijgen van de Staten- Generaal. Deze stelden op 18 Februari 1600 naast V. d. Does en Fuyck als commiezen aan: Erick van Sypesteyn en Mr. Jan van der 107 Haer (die destijds als klerk in de Kamer van de Tresorie werkzaam was). Vervolgens arresteerden de Staten-Generaal op 16 Maart 1600 eene instructie, waarvan de titel luidde: Instructie, waarnaar de commiezen, besoigneerend in de Kamer van de Tresorie en Reke ningen van mijn Heeren Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden hen voortaan in het bedienen van hun ambt zullen hebben te reguleeren. Hun taak bestond in het nazien van de rekeningen, liquidatiën en declaratiën van de provinciën en van de ontvangers, commiezen of andere comptabelen, die van's Lands wegen administratie hadden; voorts de afrekening wegens diensten en de sluiting van monsterrollen, benevens de behandeling van al zulke andere comptabele bescheiden, als hun door de Staten-Generaal of den Raad van State ter hand gesteld zouden worden. Bij de rekeningen van de provinciën zouden altijd een of twee leden van den Raad van State mede aanwezig moeten zijnde Ontvanger-generaal zou compareeren, wanneer bescheiden werden overgeleverd, die ook bij diens rekening gebruikt zouden moeten worden. Voor den Tresorier-generaal was een voorschrift toegevoegd, dat deze ter Kamer zou besoigneeren, wanneer hij geen bemoeiingen voor den Raad van State had. Onder de comptabelen der Generaliteit had de Ontvanger- generaal de belangrijkste taak. In de akte van commissie, door de Staten-Generaal op 4 Juli 1588 aan Philips Doubleth gegeven, was dezen opgedragen rekening en bewijs te doen aan den Raad van State. Er zouden enkele jaren verloopen voordat tot afhooring der rekeningen van den Ontvanger-generaal Doubleth werd overgegaan en de auditie zou op andere wijze geschieden dan in de akte van commissie stond aangegeven. In de vergadering der Staten-Generaal van 28 Augustus 1593 werd een besluit genomen op de remonstrantie van Doubleth om te mogen rekenen van de penningen en papieren van de Generaliteit en de provinciën. De Staten overwogen, dat aan het vereffenen en liquideeren van de consenten der provinciën door goede en pertinente rekening en van de rekening van den Ontvanger-generaal, daaruit te maken, is gelegen „de vasticheyt en het eenige fundament van de eenicheyt van de 't samentlijcke provinciën" en dat mitsdien den Landen geen meerder dienst zou kunnen geschieden dan met het doen van de voorzegde rekeningen. Besloten werd, dat de provinciën gedeputeerden zouden zenden, welke speciaal belast waren met het

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1938 | | pagina 7