130 meer gebruik gemaakt. Zelfs wanneer men vindt, dat de voornaamste punten van een opdracht of een bericht ter controle of ter voor koming van misverstand aan het papier moeten worden toevertrouwd, bewaart men een uiteenzetting omtrent de motieven of nadere aan wijzingen voor een persoonlijk gesprek. Bovendien worden de schrifte lijke mededeelingen, wanneer men die gewenscht acht, ter wille van de snelle en betrouwbare overmaking gegeven in telegramstijl of als cijfertelegram, vooral wanneer zij aan vertegenwoordigers in het buitenland gericht zijn. Het moderne verkeer heeft over het algemeen ook een centra lisatie in de behandeling en afdoening der zaken te weeg gebracht, die nadere aanwijzingen aan het regeeringsorgaan, dat met de uit voering belast is, overbodig maakt. Uitvoerig is men alleen nog, wanneer de volksvertegenwoordiging er bij betrokken moet worden. Of er al of niet aanteekeningen van de gevoerde gesprekken worden gemaakt, hangt af van het initiatief van de betrokken per sonen en de heerschende gebruiken. Dikwijls maakt tijdgebrek dat onmogelijk. Er zullen bijvoorbeeld weinig ministers van buitenlandsche zaken zijn geweest, die een doorloopende serie aanteekeningen van gesprekken met eigen en vreemde gezanten hebben- achter gelaten. Zelfs de correspondentie tusschen de voornaamste politici onderling is op een dergelijke wijze beïnvloed. Het zooveel gemakke lijker geworden reizen, de telefoon en de telegrafie hebben de behoefte aan schriftelijk verkeer doen verminderen; bovendien zijn de tijden er niet meer naar om ouderwetsche brieven te schrijven. Zooals de eisch van steeds verder gaande openbaarheid bijge dragen heeft tot den aanwas van modern bronnenmateriaal, heeft hij aan den anderen kant ook een steeds dieper doordringende ver watering van de officieele stukken te weeg gebracht. Min of meer onomwonden uitspraken over gevoelige onderwerpen worden in de stukken ontweken en steeds meer behandeld per telefoon of in een particulieren brief. In de landen, waar men gewoon is diplomatieke stukken te publiceeren houdt men bij het opstellen der depêches daarmede rekening. Het is te voorzien, dat de niets ontziende, ziekelijke nieuwsgierigheid, die de jaren tijdens en na den oorlog kenmerkt, de ontwikkeling verder in die richting zal drijven. De ambtenaren zouden ook geen tijd hebben om in de officieele rapporten de verschillende min of meer particuliere brieven te ver werken, die voor vroeger tijden van zooveel belang zijn om vast te stellen, wat er nu eigenlijk is gebeurd en wat de beweegredenen waren. De reeds verschenen en thans verschijnende bronnenpubli- 131 caties wekken tenminste den indruk, dat zulk materiaal steeds schaarscher wordt, naarmate wij onzen eigen tijd naderen. Thans speelt de pers een alles overschaduwende rol als ver- breidster van nieuws. Zij heeft haar invloed gehad op het rappor teeren van de verschillende regeeringsorganen, vooral op het terrein van de buitenlandsche politiek. Het uitbrengen van rapporten door de binnenlandsche autoriteiten is tot op een minimum ingekrompen: het komt alleen in buitengewone gevallen voor en dan meestal nog bij internationale questies. Wat de gezanten betreft, hun series berichten of algemeene rapporten omtrent den toestand van het land, waarbij zij geaccrediteerd zijn, worden vervangen door bijzondere uiteenzettingen van de vraagstukken, waarbij het eigen land spe ciaal geïnteresseerd is en gesprekken met vooraanstaande politici, waarbij verondersteld wordt, dat het ministerie van buitenlandsche zaken het verloop der feiten reeds kent uit de pers. Daarom is het dikwijls zoo moeielijk om het verband tusschen nog kort geleden plaats gehad hebbende gebeurtenissen te reconstrueeren. Men is daarbij aangewezen op de niet altijd met elkaar kloppende kranten berichten. Soms lukt dat zelfs niet eens, ondanks de schijnbare over vloed van materiaal. De tijd is onverbiddelijk voorbij, waarin men zooals Ranke, zijn kennis over de toestanden en hun ontwikkeling in de verschillende landen kon putten uit de gezantschapsberichten van de best ingerichte en ingelichte ministeries. Er is reeds gewezen op de moeielijkheid om uit het huidige bronnenmateriaal het innerlijke verband der feiten en de beweeg redenen van de staatslieden vast te stellen. De officieele stukken zouden in menig opzicht aangevuld moeten worden met de dikwijls zeer volledige en kostbare, maar ongelijkwaardige inlichtingen, die te putten zijn uit de uitspraken en commentaren van de leiding gevende en goed ingelichte kranten. Uit een oogpunt van bronnen kritiek is dit op zich zelf zoo waardevolle materiaal veel moeielijker te ziften en te gebruiken dan officieele stukken, particuliere brieven of memoires van vroeger tijden. Daarvoor is een diepgaande en moeielijk te verwerven kennis vereischt van de positie van de betrokken krant en haar verhouding tot de regeering en de respec tievelijke politieke partijen, zoo ook van het karakter en de ziens wijze van de voornaamste medewerkers en correspondentert, van hun particuliere relaties en hun kansen om betrouwbare inlichtingen te krijgen. Hierbij zouden natuurlijk de archieven, en vooral het archief van de betrokken krant, leiding kunnen geven. In vele gevallen zal echter het jaloersch bewaakte anonymiteitsrecht onderzoekingen op dat gebied in den weg staan en dan zal altijd in het duister blijven,

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1938 | | pagina 19