R. BIJLSMA. Het Archief van het Huis van f^assau in DillenburQ 115 114 college was geworden Groot Placaetboek Vierde deel, pag. 135). De Kamer is aanstonds bedacht geweest op het treffen van maatregelen om bergruimte te verkrijgen voor de bewaring der groote hoeveelheden rekeningen en documenten, die de uitvoering der nieuwe bepaling in de toekomst naar het archief der Kamer zoude brengen; „de besoignes zullen onvergelijkelijk grooter komen te vallen, vermits dat alle rekeningen, declaratiën, documenten, papieren, die ter Tresorie of Finantie van den Raad van State voor dezen zijn overgeleverd geweest en aldaar verbleven, van nu af aan deze vergadering moeten gepresenteerd en opgesloten worden" (resolutie 25 October 1651). Hoe het in de practijk met de uitvoering is gegaan, valt buiten het bestek van dit opstel. Wij vermelden slechts, dat ook na 1651 voor de commiezen(Kamer) van de Tresorie en Financiën nog een taak bleef weggelegd naast de werkzaamheid, die aan de Generaliteits rekenkamer was opgedragen. Over deze taak worden wij ingelicht door de regeling, bij resolutie der Staten-Generaal van 21 Januari 1693 getroffen. (Groot Placaetboek, Vierde Deel, pag. 137). In de oude Nassausche residenties van ons Vorstenhuis als Dillenburg, Diez, Hadamar, Herborn en Siegen bloeit al jaren de beoefening der plaatselijke geschiedenis, getuige de onder ver schillende namen bestaande „Heimatblatter", die als bijlage tot de stedelijke courant het licht zien. Daarenboven wordt de algemeene Nassausche landsgeschiedenis in de al meer dan een eeuw oud zijnde Verein fur Nassauische Altertumskunde und Geschichtsforschung beoefend, die een eerbiedwaardige reeks „Nassauische Annalen" het I'cht deed zien, waarin belangrijke bijdragen voor de geschiedenis van het Huis van Oranje-Nassau zijn opgenomen. Als tweede alge meen Nassausche periodiek moet genoemd worden het onder de kundige leiding van den archivaris van Siegen, Dr. H. Kruse (tevens directeur van het in het Oberes Schlosz waar de ouders van Prins Willem I bruiloft vierden - gevestigde Museum des Sieger- landes) staande tijdschrift „Siegerland. Blatter des Vereins fur Heimat- kunde und Heimatschutz im Siegerland samt Nachbargebieten". Het vroegere Nassau-Siegen kreeg aldus in deze eeuw een eigen histo- Dit geldt niet alleen voor het gebied der Ottoonsche Nassau's, maar even zeer voor de res.dent.es der Walramsche Nassau's als Weilburg, Wiesbaden, Biebrich Us.ngen enz. risch tijdschrift, omdat de Nassauische Annalen zich beperkten tot het gebied van het in 1815 afgeronde Hertogdom Nassau, waarbij toen door het Weensche Congres „Nassau-Oranien", het oude Stam land van ons Vorstenhuis, was ingelijfd, met uitzondering juist van Nassau-Siegen, dat Pruisisch werd. Ook toen het Hertogdom in 1866 door Pruisen werd geannexeerd, bleef toch de scheiding van 1815 gehandhaafd, in zooverre nl. het land werd ingedeeld bij de provincie Hessen-Nassau en het Siegerland van Westfalen deel bleef uitmaken. Dit verklaart het oprichten van „Siegerland" om de Nassausche herkomst van dit belangrijke ijzer-industriegebied te belichten. De laatste jaren heeft dit blad ook hier te lande eenige bekendheid verworven, sinds o. a. ir. Blok in de jaargangen 1936 en 1937 zijn op nauwgezet archiefonderzoek in binnen- en buitenland gegrond proefschrift over Pieter Post afdrukte, dat thans ook als zelfstandige uitgave het licht zag Een andere reeks van artikelen uit deze beide jaargangen, die de Nederlanders en speciaal de historici onder de archivisten belang zullen inboezemen, zijn die van den (thans afgetreden) rector van het gymnasium in Dillenburg, Studiendirektor E. Becker, over „Archiv und Kanzlei des nassau-ottonischen Hauses in Dillenburg", die krachtens den ondertitel „Beitrage zu ihrer Geschichte und zur Genealogie ihrer Beamten" ook voor den genealoog van beteekenis zijn, zij het dan ook bijna uitsluitend voor Nassau2). Aan deze uitgebreide en uitvoerig gedocumenteerde studie is het onderstaande ontleend. De oudste in het archief van het Huis van Nassau te Dillenburg aanwezige oorkonde dagteekende van 1103, toen het slot Dillenburg, dat eerst c. 1255 gebouwd werd, nog evenmin bestond als zelfs de stamburcht Nassau aan de Lahn, die omstreeks 1124 gesticht is. Het bekendste stuk uit de Middeleeuwen is evenwel de oorkonde van 17 December 1255, waarbij de broeders Otto en Walram, Graven van Nassau, hun land verdeelden en zoodoende de stichters werden van de heden nog slechts in de vrouwelijke lijn voortlevende Otto- nische en Walramsche tak van het Huis van Nassau, resp. vertegen- Dr. ir. G. A. C. BLOK: Pieter Post, 1608-1669, d er Baumeister der Prinzen von Oranien und des Fürsten JOHANN MORITZ von Nassau-Siegen (proefschrift der Technische Hoogeschool te Aken), Siegen 1937. 2) Voor de cultureele zoowel als de genealogische betrekkingen tusschen Nassau en de Nederlanden was de door Graaf )AN VAN NASSAU in Herborn gestiche hooge school, de „Joannea van beteekenis, terwijl in dit verband ook gewezen moet worden op het boek van Dr. H. KRUSE: Geschichte des hoheren Schulwesens in Siegen 1536 1936. Festschrift zum 400-jahrigen lubilaum des Realgymnasiums in Siegen (Verlag Vorlander, Siegen 1936).

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1938 | | pagina 11