104
105
Drie factoren deden den wensch ontstaan dit instituut op te richten. In de eerste
plaats het algemeene inzicht van de beteekenis der geschiedenis voor bet begrip van
den eigen tijd. Het tweede motief is meer van zuiver wetenschappelijken aard. Men
meene met, aldus spr., dat het eens geschreven 'boek over een historisch onderwerp op
den duur bet nageslacht kan bevredigen. Teveel verbredd is de opvatting, dat alles in
de geschiedenis, ook dus in de sociale geschiedenis, dn de hoofdzaken reeds vasts'aat.
Ween, eke generatie kan en moet haar eigen geschiedenis opnieuw schrijven. Het is
een rusteloos herzien van vroegeren arbeid. De derde overweging drukt misschien het
sterkste uit wat de oprichters gedreven beeft. Zij berust minder op wetenschappelijk,
dan wel op geestelijk inzicht. Het is juist de sociale geschiedenis, die de nauwste rela
ties beeft meit bet streven der mensohheid naar meer vrijheid, naar meer recht tot
ontplooiing der persoonlijkheid en dus naar het wegduwen va.n datgeen dat als oeco-
nomische of geestelijke onderdrukking gevoeld werd. Het besef van dit waardevolle
bezit te verlevendigen, den immanenten drang naar de vrijheid te bevorderen, dat is
nieit in ide laatste plaats het doel der oprichters geweest.
De genoodigden hebben daarna de modern ingerichte lokalen van het instituut
bezichtigd, N R Ct„ 11-3-1937.
P r ij s v r a a g Teyler s Genootschap. Op verzoek van den secretaris
van Teylers Tweede Genootschap wordt hier aan het programma voor het jaar 1937
nadere bekendheid gegeven.
Directeuren van Teylers Stichting en de leden van Teyler's Tweed'e Genootschap
deelen mede, dat zij hebben beslaten voor het jaar 1937 de volgende prijsvraag uit
te schrijven:
Gevraagd wordt een verhandeling over het opkomen van den Waterstaat
als taak van het landsbestuur in de Republiek der Vereenigde Provinciën.
De geschiedenis van onzen waterstaat is sinds lang het voorwerp geweest van tal
van voortreffelijke onderzoekingen en beschrijvingen, die echter in den regel betrekking
hadden op bepaalde waterschappen. In den loop der achttiende eeuw zien wij het
inzicht veld winnen, dat bij den dreigenden toestand zoowel van de rivieren als van
de zeestranden de behartiging van de waterstaatszorg door de eeuwenoude autonome
lichamen, hiermede belast, niet voldoende mocht heeten. Met name in de provincie
Holland dringt deze overtuiging door. Een reeks van mannen, wier verdienste niet
algemeen in haar rechte waarde in het licht is gesteld, hebben tot de erkenning van de
waterstaatszorg als algemeen landsbelang bijgedragen: Cruquius, Wittiohius, 's Grave-
sande, Lulofs, Bols/tra, Noppen, Engelman, Klinkenberg en Brunings zijn de voor-
naamsten daarvan. Het streven is gedurende vele jaren min of meer gecentraliseerd
geweest in de werkzaamheid der Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te
Haarlem, welker werken en archieven vrij wat materiaal ter zake dienende bevatten.
Het onderzoek naar de wijze, waarop Waterstaat gaandeweg als tak van den staats
dienst is erkend geworden, zou zich ook moeten uitstrekken tot de overige provinciën
der Republiek. Het zou niet alleen de publiekrechtelijke en hydrographische vraag
zelve moeten behandelen, maar ook de 'beteekenis der genoemde en andere personen
in het oog moeten vatten. Een onderzoek naar de geschiedenis van 'het woord Water
staat zou daarbij niet mogen ontbreken.
De antwoorden moeten worden ingezonden vóór of op den len Januari 1939,
opdat zij -vóór den le'n April 1939 kunnen beoordeeld worden.
De prijs voor het best en voldoend antwoord bestaat in een gouden eerepenning,
op den stempel des Genootsohaps geslagen, ter innerlijke waarde van 400.of deze
waarde in geld, ter keuze van den bekroonde.
De verhandelingen moeten in het Nederlandsch, Fransch, Engelsoh of Hoogduitsch,
met eene Latijnscbe letter, vooral goed leesbaar geschreven zijn door eene andere
hand, dan die van den inzender (of met de sohrijfmachine)Ook moeten zij vóór den
bepaalden tijd in haar geheel worden ingezonden; geen antwoorden, waaraan eeniig
gedeelte bij de inlevering ontbreekt, zullen tot het dingen naar den gemelden eereprijs
worden toegelaten.
De schrijver van een bekroond antwoord i.s gehouden het auteursrecht op zijn
werk aanstonds aan de Stichting over te dragen, opdat deze het recht verkrijge het
antwoord als Verhandeling van het Genootschap, desverkiezende ook vertaald, in druk
uiit te geven. Indien de Stichting niet binnen drie maanden na die overdracht van het
auteursrecht den bekroonden auteur heeft bericht, dat zij tot onverwijlde uitgave van
zijn werk heeft besloten, wordt de overdracht van het auteursrecht ongedaan gemaakt
en verkrijgt de schrijver de volle beschikking daarover terug.
De handschriften van ingezonden antwoorden worden eigendom der Stichting.
Van deze antwoorden kunnen aan de schrijvers geen afschriften worden verstrekt,
tenzij op hun kosten.
De antwoorden moeten, zonder naam en alleen met een .spreuk onderteekend,
vergezeld van een verzegeld briefje, dezelfde spreuk ten opschrift voerend en van
binnen des schrijvers naam en woonplaats behelzende, gezonden worden aan het
Fundatiehuis van wijlen dien heer P. Teyler van der Hulst te Haarlem.
Raadpleging van archieven.
Internationaal Instituut voor sociale geschiedenis. Bij
'beschikking van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen d,d. 3 Maart
1937 is het Internationaal Instituut voor sociale geschiedenis te Amsterdam geplaatst
op de lijst van instellingen, aan welke archivarissen verplicht zijn stukken ter raad
pleging toe te zenden.
W o n d e r ib a a r 1 ij k e kiem kracht.
Onder .het stof der archieven is dan toch het gestrooide zaad ontkiemd
Uit een ingezonden stuk van een
Oud-Hoofd G.L.O.B. in de N R.Ct.
Corrigenda.
In de vorige aflevering gelieve men te lezen op blz. 4 achter den naam van cns
medelid Dr. Kessen: (I) in plaats van (II). Voorts voege men achter de op blz. 5
vermelde functie van den heer H. J. M. van Rooy in: ,,en archivaris van het oud-
archief dier Godshuizen
Afgesloten 1 April 1937.