58
59
de archieven, waarin zich nog vele 17e eeuwsche bundels documenten van de O.l.
Compagnie bevinden, te ordenen en beschrijven. Uit den aard kan een Nederlandsche,
die historische aan archivalische kennis paart, het best den weg vinden in deze her
inneringen aan den glorietijd der O.l. Compagnie, die reeds in 1638 vasten voet
begon te krijgen op Ceylon en in 1650 daar definitief gevestigd was, waarna liet
eiland onder Hollandsch bewind bleef tot 1795.
Mejuffrouw JlIRRlAANSE, die in het bezit is van de middelbaar acte geschiedenis
en het archiefexamen heeft gedaan, heeft niet alleen de bekwaamheden, welke haar
voor dezen arbeid geschikt maken, maar ook de liefde voor het werk zelf, de geest
drift om hier nieuwe interessante ontdekkingen te doen en anderen, die hier bronnen
zoeken, te kunnen voorlichten, een enthousiasme, dat zij ginder zeker zal kunnen
gebruiken, als zich moeilijkheden voordoen, in verband met de nieuwe zeden en
gebruiken, waarmede zij in dit tropische bezit van Engeland rekening zal moeten houden.
Reeds in 1929 is van de zijde van het gouvernement van Ceylon een poging
gedaan om aan den daar gevestigden archiefdienst, een Nederlandschen wetenschappe-
lijken archiefambtenaar te verbinden, wiens taak het zou zijn, zich bezig te houden
met de inventarisatie van de archivalia uit de periode van de V.O.I.C. Destijds is
men er echter niet in geslaagd hier iemand te vinden, die op de gestelde voorwaarden
geneigd was, dit ambt te aanvaarden.
Aanknoopend aan hetgeen destijds verhandeld was, heeft de tegenwoordige
algemeene Rijksarchivaris, mr. R. BlILSMA, de zaak opnieuw te Colombo aanhangig
gemaakt, toen hem door mejuffrouw lURRlAANSE te kennen was gegeven, dat zij
gaarne een betrekking in buitenlandschen archiefdienst zou aannemen. Ditmaal hebben
de onderhandelingen dus tot het gewenschte resultaat geleid. Aardig is het, dat voor
dit groote Nederlandsche belang zich ook onze Consul-Generaal te Calcutta, de
bekende Karakorumreiziger, PHILIP VISSER, heeft geïnteresseerd en met zijn echt-
genoote, mevrouw ViSSER HOOFT, deze zaak heeft bepleit, daar het echtpaar dit
voorjaar op hun terugreis gelegenheid had Colombo te bezoeken.
Mejuffrouw (URRIAANSE, die ook als wetenschappelijk assistente aan het Koninklijk
Huisarchief veel practisch werk heeft gedaan, was in Amsterdam werkzaam bij de
Economisch-Historische Bibliotheek, toen haar de opdracht ten deel viel, en verzocht
en verkreeg daar tegen 15 November haar ontslag. Met veel warmte sprak zij over
de mooie bibliotheek aan de Heerengracht te Amsterdam, waar zij laatstelijk haar
speurzin kon laten genieten en met niet minder hart voor de zaak, vertoonde zij ons
in het Rijksarchief in den Haag de schatten in het brandvrije gedeelte, waar eerbied
waardige banden in perkament, keurig genummerd en van data voorzien, de corres
pondentie van de O.l. Compagnie met het Moederland bevatten.
Het moeilijkst was het natuurlijk voor haar om te spreken over wat haar ginder
wachtte. Wel wist zij, dat zij 6000 bundels te ordenen krijgt, maar zij kent den
omvang dezer bundels niet, dus weet niet, hoeveel tijd dit werk zal kosten. Voorts
wist zij, dat de chef-archivist, de heer REIMERS is, een van de nakomelingen van
„the Dutch die zeer trotsch is op deze afkomst, hier in Nederland is geweest en
ook eenigszins onze taal kent. Zijn assistent heeft eveneens een Nederlandsch klin
kenden naam|AN PAULUS. Hij is een afstammeling van een Compagnie's ambtenaar
en ook hij is in ons land geweest. Het zal tot de taak van mej. behooren haar
opvolger in te wijden in de voortzetting van het werk, dat zij begint en hem Neder
landsch te leeren, zoodat hij ook het Hollandsch van de 17e eeuw kan ontcijferen.
Zooais gezegd, vertrekt zij den 2en December, eerst naar Londen en dan
4 December van Southampton met de Winchester Castle. In de Kaap hoopt zij, met
een paar opdrachten tot onderzoek gaande, ook nog eens in de archieven te kunnen
snuffelen en daar iets te kunnen vinden in dit vroegere Hollandsche bezit, dat voor
ons land van belang is. Daarna zal zij eenigen tijd bij familie logeeren, om zich van
Durban in te schepen op de Incomati naar Ceylon, waar zij begin Februari hoopt aan
te komen.
Het ontbreekt haar niet aan ondernemingsgeest en aan liefde voor den arbeid,
waarin zij de echte vrouwelijke zijde zoekt van anderen te kunnen geven en voor
lichten. Wij twijfelen niet, of de tact, welke ginder van haar zal worden verlangd in
den omgang met de verschillende kringen van de samenleving, waarin zij zal worden
opgenomen, zal haar niet ontbreken. Zij is althans voorbereid op enkele bezwaren.
Zij heeft er vrij woning en men zal haar waarschijnlijk een regeeringswoning aanbieden,
maar zij verkiest denkelijk de vergoeding daarvoor, om vrij te blijven. Daarvoor is zij
Hollandsche. Want, dat zij dit wil blijven, toonde zij door onze Koningin verlof te
vragen voor de vervulling van deze betrekking in vreemden dienst, een verlof, dat
haar werd toegestaan.
Wij wenschen haar goede reis en succes bij haar arbeid, waarbij een Neder
landsch belang is betrokken. N. R. C.
Het adres van Mej. lURRlAANSE is: Government Archives, Colombo, Ceylon.
Afgesloten 15 December 1936