46
waarbij in Duitschland geen vaste lijn gevolgd wordt. De decentra
lisatie, d. w. z. het deponeeren van een den Staat toebehoorende
archiefverzameling in stedelijke archieven, juichte de spreker zeer
toe, waarna een zeer interessant debat ontstond, o. m. met den
stedelijken archivaris van Frankfurt a. M., die qualitatieve gelijkstelling
van staats- en stadsarchieven bepleitte. Het bleek mij, dat zich ten
deze in Duitschland vraagstukken voordoen, die wij niet kennen.
De vroegere vrije Hanzesteden Hamburg, Bremen en Lübeck
bijvoorbeeld, thans vrije Staten, bezitten elk een staatsarchief, maar
geen st dsarchief, hoewel er naast de hoofdstad toch ook nog andere
stads- of dorpsgemeenschappen in het gebied van den Staat bestaan,
en er dus wel redenen zouden zijn voor het inrichten van afzonderlijke
stads- en staatsarchieven. Frankfurt a. M. daarentegen is vrije Rijks
stad geweest van 1815— 1866, en daar bestaat nevens het stadsarchief
een afdeeling van het Pruisische staatsarchief. De stedelijke archivaris
nu achtte het wenschelijk, dat het archief van de vrije Rijksstad in
het stadsarchief berustte.
Naar mijn oordeel behoort het archief van Frankfurt, als vrije
Rijksstad, in het archief van den Staat, aan wien de hoogheids-
rechten zijn overgegaan, en is er nevens de staatsarchieven van de
vrije Rijkssteden, die eigenlijk staten waren, wel degelijk plaats voor
een archief van de zuiver stedelijke administratie, dus ook in de
Hanzesteden.
Deze opvatting vond echter geen weerklank bij verschillende
ambtgenooten, met wien ik deze quaestie tijdens den Archivtag
besprak, doch zij werd als een zuiver theoretisch novum beschouwd,
dat onmogelijk door te voeren zou zijn. Wellicht brengt de nieuwe
wetgeving in Duitschland ook hier een oplossing.
Na afloop der debatten betrad professor Bittner uit Weenen
het spreekgestoelte, om den zoo juist verschenen eersten band van:
„Das Uesamtinventar des Haus-, Hof-, und Staatsarchives" te Weenen
aan te bieden. Omtrent dit belangrijke werk zullen wij naar ik hoop
in ons Archievenblad binnenkort wel iets te lezen krijgen.
Daarna was het woord aan Dr. Fürst, directeur van het staats
archief te Neurenberg, die een overzicht gaf van de geschiedenis
van de Archivalische Zeitung. Na een stilstand van verscheidene
jaren zal dit belangrijke tijdschrift weder uitgegeven worden in nauw
verband met de Archiefschool te München. Ook hiervan zal naar ik
oop in het Archievenblad een aankondiging verschijnen.
In den namiddag hoorden wij eerst een rede van Professor
Dr. Stolz, directeur van het landsarchief van Tirol te Innsbruck,
47
over het belang van deze instelling voor de geschiedenis der Zuidwest-
Duitsche landen. Waar verschillende oud-Oostenrijksche bezittingen
thans tot Baden behooren, kan men begrijpen, dat voor den Badischen
onderzoeker het archief te Innsbruck, dat de archieven van de
„Ober- und Vorderösterreichischen Regierung" bewaart, onmisbare
gegevens bevat.
Als laatste kwam aan het woord Staatsarchivrat Dr. Kittel uit
Berlijn, die zeer interessante mededeelingen deed over de vaststelling
en goedkeuring der gemeentewapens in Pruisen.
Sedert 1925 moeten gemeenten, die wapens willen aannemen of
veranderen, zich wenden tot de staatsarchieven. De Rijksstadhouders
der landen nemen, na van het aldaar uitgebrachte advies kennis
genomen te hebben, een beslissing. In Saksen was al sedert 1894
de regeling zóó, dat het Ministerie van Binnenlandsche Zaken, na
het advies van het staatsarchief verkregen te hebben, zijn toestem
ming kon geven.
In Pruisen was van 1818—1925 het Pruisische Heroldsamt
ongeveer gelijk aan onzen Hoogen Raad van Adel de beslissende
instantie. De aanvragen liepen over het Ministerie van Binnenlandsche
Zaken en den Oberprasident (d.i. Commissaris der Koningin).
Sinds 9 Maart 1936 is alles veranderd wat de wapens betreft.
Zoowel in het Rijkswapen als in de gemeentewapens domineert nu
het Hakenkruis, en het Geheime Staatsarchiv te Berlijn heeft het
archief van het Heroldsamt overgenomen en is thans de „Haupt-
stelle" voor alle heraldieke aangelegenheden.
Ook de quaestie van het voeren van vlaggen werd besproken.
Als een gemeente een wapen heeft, mag zij ook een vlag voeren
van twee banen, in de kleuren van het wapen, Bij de discussie kwam
duidelijk naar voren, dat het voeren van plaatselijke vlaggen niet
bevorderd dient te worden, doch dat de Rijksvlag in het algemeen
als voldoende versiering werd beschouwd. Voor de van ouds vlaggen
voerende steden werd echter het behoud hiervan wenschelijk geacht.
Met deze voordracht werd het officieele deel van den Archivtag
besloten.
Den volgenden ochtend bestond er gelegenheid eerst het Badische
Landesarchiv te bezichtigen, dat in een fraai gebouw aan de Nörd-
liche Hildapromenade gevestigd is, en over een zeer groot, maar erg
duister depót beschikt. In het Landesarchiv is tevens gedeponeerd
het archief van het „Grossherzogliche Hausfideicommis", dat onder
leiding van geheimraad Obser staat. Deze was zoo welwillend mij
opmerkzaam te maken op de interessante verzameling plannen van
Nederlandsche vestingen door Daniel Specklin (grootendeels beschreven