35
Ook op het Raadhuis had men een z.g.n. sacristie als bewaar
plaats van archiefstukken der stad. Deze bevond zich boven de
Pandpoort1) en was door de Groote zaal te bereiken. Van de zich
alhier bevindende archivalia voltooide de secretaris j. A. Graswinckel
in 1772 een inventaris. Deze arbeid had hij geheel belangeloos onder
nomen, doch, al werd toen ook meteen nieuwe orde gesteld op de
bewaring en uitleening der stukken, zoo is hem toch niet de groote
teleurstelling gespaard gebleven, zijn werk weer verstoord te zien.
In 1799 werd het Departementaal gerechtshof te Haarlem gevestigd
en als zetel hiervoor het Raadhuis aangewezen. De stedelijke colleges
moesten verhuizen naar een perceel in de jansstraat, tegenover de
Lombardsteeg, en het archief maakte deze verhuizing mede. Deze
toestand duurde echter niet lang. Het Departementaal gerechtshof
werd spoedig weer opgeheven en in 1805 kon het stadsbestuur
weer het oude Raadhuis betrekken. Het archief kwam weer op de
sacristie terug, om echter in 1811, toen men dit vertrek voor andere
doeleinden noodig had, overhaast naar de zolders gebracht te worden,
waar het nog met stukken van de Rekenkamer e.d. verward raakte.
Toen werd wederom Vraswinckel, die nu reeds in zijn 77e levens
jaar en in het 51e van zijn ambtsvervulling was, opgedragen, orde in
dezen chaos te scheppen, waarbij de voormalige vergaderkamer der
Commissarissen van de Kleine bank van justitie te zijner beschikking
werd gesteld. Inderdaad slaagde hij er in, de orde van zijn inventaris
van 1772 te herstellen evenwel niet zonder een lijst van zoek
geraakte stukken op te stellen en dien tevens te vervolgen. Hij
kon echter niet nalaten in zijn verslag zijn spijt te betuigen over het
feit, dat hij het werk, dat hij meer dan 46 jaren geleden vol lust en
ijver ondernomen had, „infructueus" gemaakt moest zien, zoodat hij,
toen hij de door elkander geworpen stukken van allerlei aard zag,
bijna wanhoopte, daar ooit met goed gevolg in werkzaam te zullen
zijn. Het deed hem daarom genoegen te kunnen melden, dat thans
een groot deel van de orde weer hersteld was.
Toch is d eze ordening nog niet definitief geweest of later weer
verstoord geworden. In 1840 althans kreeg de commies C. Ver
poorten Bzn. opdracht tot het maken van een vervolg op den inven
taris van 1772 van alle registers, stukken, enz., die verspreid waren
over de sacristie der Groote kerk en 5 vertrekken op het Raadhuis,
tengevolge waarvan 6 inventarissen in 1844 voltooid werden. Een
belangrijk werk voor de inventarisatie van het Haarlemsche archief
1 i D.i. de toegang tot het Pand, den voormaligen kloosterhof der Predikheeren.
Floris V had een deel van zijn woning, thans het Raadhuis, aan hen afgestaan.