26
archivaris van Fholen, die met ingang van i januari 1936 zou worden
voorebS'0nrlT m uVerleg met het aemeente-bestuur een regeling
voorbereidde, waarb,, hij ook daarna als arbeids-contractant zijn
orgen aan het archief zou kunnen blijven wijden. Onze aanbeveling
deren Wife ht' T van d^e regeling kunnen bevor-
Het is ZelA 1 m PnnCiPe Hem dGZen SteUn niet Verlee-n.
Met ,s meer van deze plaats gezegd, dat wij bezwaar moeten maken
gen het tewerk stellen van gepensioneerden, en wij kunnen van
d.t bezwaar onder geenerlei beding afstand doen, ook al schijnen
bijzondere omstandigheden zekere aantrekkelijkheid aan een dusdanige
fifluur b„ te zetten. Die bijzondere omstandigheden waren hier aZ
ezig wij konden wel bevroeden, dat, al gelukte ons het plan door
II' e®.(rnwerk,ng te doen falen, wij toch geen plaats van redelijke
ic.tabihteit voor onze jongere archivisten zouden hebben veroverd
In d,e overweging hebben wij onze collega, dien onzen activiteit slechts
kunnen schaden, geholpen door onze inertie. Wij hebben stil
gezwegen en onze bezwaren niet tot uiting gebracht. Het was wij
zij heef °nVO°:Waard^k toe- een principieele lafhartigheid, maar
zij heeft ons met berouwd; met weemoedige voldoening zelfs hebben
van den hep 9H Cl"' k°" dMr0|> hM
den heer Hollhstelle vernamen.
We! actief zijn wij geweest in de zaak, die onze nieuvye colleqa
van Maastricht klagelijk aan ons voordroeg. In het ontwerp eener
rordenmg die een algeheele salaris-herziening moest brengen had
men hem, m zijn hoedanigheid van archivaris bibliothecaris onder
gebracht in groep 12 met de limieten van f 2800,- - f 3300 -
welke groep mede werd bevolkt door de gewone stadhuiscommiezen
°nJetw"fe d ook in Maastricht verdienstelijke ambtenaren zhn
onTfh I? lï m ,°ple,d,ng' werkkring en verantwoordelijkheid den
onafhankeh,ken archivaris-bibliothecaris niet kunnen slachten Als
klasse' mb h Tren' wetenscf|aPPe'')k archief-ambtenaar der le
klasse, en beheerder van twee instellingen, die beide wetenschappelijke
nformatonsche en administratieve bekwaamheden vereischen mag
hebb /e PReen h°ofdcommies a|s evenknie beschouwen'. W^
Senl rHneeftrh9'ten T 7" U,Win« en ^pierd betoog
uiteengezet. Heeft het succes gehad? De heer Kessen is een vrien
del, k man, d,e gaarne waardeert; dat hij aanstonds in het genot is
gesteld van twee periodieke verhoogingen, verklaart hij te danken
an ons pleidooi Maar met al zijn minzaamheid kan hij toch niet ver
heimelijken dat h„ in groep 12 is gebleven, en ik vreis, dat hij als
bereden artillerist en grondig dialecten-kenner, in zijn hart wel rauwere
termen bewaart om het resultaat van ons optreden te kensZZn.
27
Hoe het zij, wij staan opnieuw te zijnen dienste, als hij onze hulp behoeft.
De laatste bemoeiingen, waarvan ik moet gewagen, zijn die van
de afgevaardigden ter Centrale. Als zoodanig heb ik niets te zeggen
ook dit jaar heb ik in den Vereenigingsraad geen bijzonder geluid doen
klinken. Wel heb ik bij het aanhooren van verlangens en grieven van
andere directeuren, een enkele maal den van jalouzie doorzulten
indruk gekregen, dat wij archivarissen, die haast alle wenschen en
nuttigheden hebben opgegeven om ons tot het noodzakelijke, het
allernoodzakelijkste dikwijls, te beperken, tot de zwaarst getroffen
ambtenaren behooren. Ik moet dit op het eind van mijn voorzitter
schap nogmaals met nadruk bejammeren. Jesaia voorzag onder de
rampen, die Egypte zouden treffen, omdat het Israël bestookte, ook
deze: dat daar geen papiergewas meer zal zijn. Volgens een recente
exegese die overigens niet veel gezag verdient moet Jesaia,
die immers geen bankpapier en geen giro-biljetten kende, hier aan
archivalia hebben gedacht. En dan natuurlijk niet aan een indigesta
moles van onbruikbare paperassen, maar aan goed-geordende, wei-
geklapperde archieven, toegankelijk in den edelsten zin van art. 1
der Archiefwet. Moge dan de waarschuwenden stem van den profeet
worden verstaan in de raadzalen van gemeente en waterschap! Maar
laat ons naarstig bedenken, dat dit nimmer zal geschieden, als niet
wij, op hope van een betere toekomst en woekerend met de schaarsche
middelen, die de overheid te onzer beschikking stelt, onversaagd
voortwerken om ons land ook voor een Jesaia bewoonbaar te maken.
A. LE COSQUINO DE BÜSSY.
NIET-OFFICIËEL GEDEELTE.
Het programma onzer vereeniging
Het bestuur heeft mij uitgenoodigd te spreken over het pro
gramma onzer vereeniging en ik heb mij bereid verklaard aan het
verzoek te voldoen.
Ik zal U zeggen wat mijne aandacht op dit onderwerp heeft
gevestigd. Het is de ontwikkeling van het Rijksarchiefwezen in den
laatsten tijd. Van harte heb ik mij er over verheugd, dat de bezui
nigingsmaatregelen der Regeering van ambtenaarszijde geene tegen
spraak hebben ondervonden. Algemeen begreep men gelukkig, dat
kritiek in deze niet oorbaar was. Maar we mogen m.i. wel eenvoudig
Voorgedragen in de Algemeene Vergadering te Dordrecht den 19 Sep
tember 1936.