szrsvïzxrï Uz "et - -
r»=~\^,H:sr;ded:e^,t,::r:z
zlttTzz rt "OP9™financieel ™iiwei
°i: h~t:T;lz zzZzzjt zit opgMn'
ZSÏÏTdr et^e^ T
24
Toespraak van den Voorzitter.
25
zal stellen om gemeenten, die in deze financieel moeilijke tiiden ziin
klo torh d teekem"ae" =df kunnen aankoopen, door schen-
king toch daarvan in bezit te sfpll^n
stenen. Ue voorzitter merkt nn r4=.+
te mogen toonen. De aquarel gaat rond.
De Heer Verburot brengt ter sprake het verzoek hem door de
gemeente Leiden gedaan eenige intellectueele werkloozen met archief
^rkzaamheden te belasten. De heer Verbukot vreest, dat dTten
op eel r f^pl°meer^e archiefambtenaren, waarvan velen vergeefs
op een aanstelhng wachten, zou geschieden. De heer Moll merkt
op dat slechts steuntrekkenden door de gemeenten worden aange
zen en er onder de archiefambtenaren geen zijn, die in den steun
vallen De steuntrekkenden genieten slechts een kleine toelage boven
stellen ven gestennden.
gunstige resultaten op het Haagsch Gemeente Archief verkregen en
door hem m het archievenblad geschetst. verkregen en
van VeRB"RG,T °Ppert n°9 de mogelijkheid voor inlichtingen
bekendkeid ven hu„
aart te 1 I uur de vergadering voor gesloten.
Waarde Ambtsgenoten,
de Zd TuT°'m°TT e'"k°rt ""Sebondep hee, ziin, d.w z
bestuur der Vereeniging heeft, evenels verleden ieer ded
van den ochtend beslag gelegd voor de groote vergadering, latend
ons in feite slechts een enkel uur voor de behandeling van onze
afdeelingszaken en de bespreking van onze vakbelangen, voor de
sonore uiting van en de intrinsieke gedachtenwisseling over al wat
daar leeft en gist, roert en kolkt in de archivistische hoofden en
harten van de grootste gemeente tot den nietigsten veenpolder. Ik
zal niet zoo boud zijn dit beleid van het hoofdbestuur onjuist te
noemen. Wellicht vindt het op dezen dag en op dit uur zijn recht
vaardiging. Als wij allen volmaakt tevreden zijn met onze materiëele
positie, of wel, als degenen, die deswege klachten hebben, het niet
doelmatig oordeelen die klachten hier naar voren te brengen, dan
kunnen wij in dit uur ons wentelen als eertijds Dordrecht in de Engelsche
wol en thans de Dordsche archivaris in zijn vrijen tijd. Maar het is
toch ook mogelijk, dat uit ons samenzijn vragen rijzen en gedachten
worden geboren, die een gedegen en tijdverslindende behandeling
vergen. Dan zal mij het hart worden verscheurd, als ik, bij den
laatsten snik van mijn praesidium, deze altercatie op een spannend,
misschien zelfs dramatisch, maar in ieder geval ontijdig moment zal
moeten afbreken. Met vrees en nerveuse schichtigheid bedenk ik, dat
mijn toch reeds schamel voorzittersbeleid op een zware proef kan
worden gesteld. Hertog Godfried trok met zijn bult vroolijker naar
Dordt dan ik met mijn hamer. Maar hij heeft zich vergist en misschien
zal de stadskroniek dat ook van mij boekstaven.
Na deze inleiding zal het U dubbel pijnlijk treffen, dat ik voor
mijn verslag langer tijd moet gebruiken dan het in vorige jaren het
geval was. De verheven rust van den waakzamen, maar niet werk-
zamen Olympiër, waaruit ik eertijds mijn verslagen deed neerzijgen,
is dit jaar verstoord. Twee keer werd onze voorspraak ingeroepen,
en één keer hebben wij aan die roepstem zelfs gehoor gegeven.
Voordat ik deze gevallen mededeel, merk ik op, dat de zaak van
Alkmaar, waar men met één pennestreek het adjunct-archivariaat
ophief, bij de Vereeniging is aangebracht en ook terecht door haar
is behandeld, krachtens hetzelfde organisatorisch besef hebben wij
ons onthouden van inmenging bij de combinatie Goes-Hulst, hoezeer
wij deel hadden in den algemeenen indruk, dat deze combinatie
misschien de eenige mogelijkheid om de beide archieven onder
vakkundig beheer te houden toch al zeer weinig uitzicht bood,
dat bij deze hulst zich eens de mistletou zou voegen om aan de
levenspositie een teedere vastheid te geven. De vraag, of hierin iets
moest worden ondernomen, lag brandend aan het hart van het Ver-
eenigingsbestuur, niet aan het onze.
Wij werden dan te hulp geroepen door den heer Hollestelle,