16
hij niet. Terecht, want hoeveel toch heeft hij bereikt en zoowel hij
als Muller hebben ons nieuwe wegen gewezen voor de toekomst.
Naar waarheid kon Fruins opvolger in zijn eerste verslag getuigen
van „den chef wiens geest op het archiefwezen voor een lange
periode nog zijn stempel zal drukken en grooten invloed zal behouden
op de beoefening der archivistiek, aan welker op- en uitbouw hij
zelf zoo belangrijk heeft deelgenomen".
Nu is dan Fruin, als laatste van het drietal, heengegaan. Wij
voelen, dat een groot en vruchtbaar tijdperk is afgesloten. Ons past
dankbaarheid en eerbied maar tevens het levend begrip, dat op ons
thans de taak rust verder te werken, op eigen wijze maar toch in
den geest van Muller, Fruin en Feith aan de ontwikkeling van het
archiefwezen dat dezen drie zoo na heeft gelegen aan het hart.
Thans, dames en heeren, rest mij nog de taak in het kort in Uw
herinnering terug te roepen wat sedert onze laatste vergadering op
archiefgebied is voorgevallen en wat in den engeren kring van onze
Vereeniging is geschied.
Mij eerst bepalende tot het Rijksarchiefwezen constateer ik dat
weinig te verhalen is. Weinig belangrijks en gelukkig in het geheel
geen slechts. In den afgesloten jaarkring zijn niet, zooals in vroeger
jaren, Rijksarchieven onder waarnemende hoofden gesteld. Maar het
getal der Rijksarchivarissen is dan ook waarlijk al zoo klein geworden,
dat vermindering daarvan wel geheel onmogelijk lijkt. Moge mijn
opvolger het volgende iaar kunnen vermelden, dat in Friesland, Gro
ningen, Overijsel, Limburg en Noord-Holland weer archivarissen zijn
aangesteld.
De kwestie van de archieven der Rijksadministraties, die nog niet
naar de archiefdepöts zijn overgebracht, welke het vorige jaar in
ons midden ter sprake is gekomen, heeft Uw Bestuur aanleiding
gegeven een brief tot den Algemeenen Rijksarchivaris te richten.
Wij hebben hem daarin verzocht deze zaak, waarin onze Vereeniging
zelf uiteraard moeilijk handelend op kan treden op de eerstvolgende
bijeenkomst van Rijksarchivarissen ter sprake te willen brengen en
te bevorderen dat de Rijksarchivarissen door den Minister worden
uitgenoodigd voordien rapport uit te brengen over den toestand der
nieuwere Rijksarchieven.
Met vreugde en voldoening hebben wij vernomen dat het den
Algemeenen Rijksarchivaris is gelukt de meer dan 400 K.M. film, in
bewaring bij het Rijks Historisch Filmarchief, een veilige bergplaats
te Delft te verschaffen. Tot nu toe waren deze films, zij het achter
ijzeren deuren, in het Algemeen Rijksarchief bewaard, maar de sedert
17
enkele jaren gebleken ontplofbaarheid door zelfontbranding van de
normaalfilms, maakte dat zij als een hoogst gevaarlijke en voor een
archiefgebouw volstrekt ontoelaatbare verzameling moesten beschouwd
worden. Het is een geruststelling, dat onze kostbaarste archiefschatten,
voordat een ramp was geschied, van zoo gevaarlijke nabuurschap
zijn verlost.
De begrooting voor 1936 voorzag drie bevorderingen. Dienten
gevolge is Mr. A. Haga benoemd tot hoofdcommies, de Heer
C. G. Bloemen tot adjunct-commies en de Heer H. v. d. Weert tot
bibliotheekbediende. Wij wenschen de drie heeren van harte geluk.
Tot vreugde heeft het ons gestemd, dat op den laatsten dag
van ons vereenigingsjaar twee Koninklijke onderscheidingen aan
archivarissen zijn verleend. De Algemeene Rijksarchivaris is benoemd
tot ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw, de Rijksarchi
varis in Gelderland tot officier in de orde van Oranje-Nassau. Ik
herhaal van deze plaats, mede uit Uwen naam gaarne mijne geluk-
wenschen aan de Heeren Bijlsma en Martens van Sevenhoven. Er is
stellig reden tot vreugde nu de overheid het archiefwerk van onze
beide medeleden blijkt te waardeeren en te willen eeren.
Met leedwezen hebben wij vernomen, dat Mej. Mr. G. H. C.
Breesnee door haar gezondheidstoestand is gedwongen geweest ontslag
aan te vragen, wat haar eervol is verleend. Wij wenschen haar van
harte een zooveel mogelijk volledig herstel toe. Haar plaats is nog
niet vervuld.
Een tweede verlies heeft het Rijksarchiefwezen geleden door
het aan Mr. A. R. M. Mommers verleende eervol ontslag. Maar ge
lukkig is dit verlies als ik goed ben ingelicht, slechts van theoretischen
aard. Hij is immers in dezelfde functie en voor hetzelfde werk in
dienst der provincie Noord-Brabant overgegaan, waarmede het kleine
aantal provinciale archiefambtenaren met een vermeerderd is.
Over de gemeente-archieven is iets meer te vermelden.
De Haarlemsche archiefkwestie, waarover ik U reeds meermalen
heb moeten spreken, is op gelukkige wijze geëindigd door de ge-
wenschte benoeming van een archiefambtenaar le klasse tot gemeente
archivaris. Mej. Dr. G. H. Kurtz was de uitverkorene, die ik met hare
benoeming gaarne gelukwensch. Ook uit Bergen op Zoom kwamen
goede berichten. Het belangrijke archief van deze oude stad is in
een nieuw gesticht gebouw, waarvan wij de beschrijving in het
Archievenblad hebben kunnen lezen, ondergebracht. Het is gesteld
onder beheer van een gediplomeerd archiefambtenaar en zoo is ook
dit archief zeker van goede bewaring en verzorging.
Twee nieuwe gemeente-archivarissen traden in onze rijen. De