118 hun gelukkige positie reeds voor een meer of minder groot deel bekend en zonder moeite te benaderen zijn. De gids moet zijn roeping vervullen jegens dat, wat niet bekend is en evenmin ge makkelijk kan worden gekend. Wij hebben ten slotte, spijts andersluidende adviezen, gemeend te moeten vasthouden aan de gemeente-archieven als organische eenheden. Het is toch onder ons archivarissen een communis opinio, dat, toen ter wille van een theoretische, zij het onberispelijke, eigen domsbeschouwing de rechterlijke stukken uit de gemeente-archieven naar de Rijksarchieven werden overgebracht, daarmede aan de orga nische eenheid van elk dier gemeente-archieven een verminking werd toegebracht. Het zou zeker gevaarlijk zijn in de praktijk van den huidigen dag deze verminking te herstellen. Voor een gids echter, die overzichten wil geven en niet de stukken zelf hanteert, kan dit bezwaar niet gelden. En de winst, die wordt verkregen, als deze overzichten volledig zijn en zonder uitzondering de archieven van het plaatselijk bestuur in al de vertakkingen zijner werkzaamheid bestrijkt, is een winst voor archivaris en leek beiden. Alleen door deze onbeperktheid geven wij de volle maat aan den eisch der grootst mogelijke bruikbaarheid. Moeilijkheden voorzien wij ook hier, maar geene, die onoverkomelijk zijn. Tegen de objectie, dat wij aldus nog lange jaren noodig zullen hebben, voordat wij tot de uitgaaf kunnen geraken, hebben wij een eleganten afweer. Onze bedoeling is niet een ingenaaid boekwerk voort te brengen, waarbij wij altijd of onvolledig of afhankelijk van den traagste der medewerkers zouden moeten zijn. Wij willen losse bladen in het licht zenden, elk gewijd aan één archief en voorzien van ponsgaten, waardoor zij kunnen worden bevestigd in een daartoe bestemden band. Aldus worden vele voordeelen bereikt. Wij kunnen dadelijk geven, wat wij hebben, en voortgaan, als wij weer iets te geven hebben, alles ter bevrediging van de wachtenden en ter prikkeling van de ontbrekenden. Ons werk krijgt een permanent karakter en daarmede een dynamiek, die het voor veroudering behoedt; elk blad, dat niet meer aan de eischen pro tempore vol doet, kan worden verwijderd en door een nieuw vervangen (de les van Rotterdam uit ons vorig verslag En dande groepeering der overzichten (alphabetisch, locaal of naar eenig ander systeem) ge schiedt niet, dwingend en onveranderlijk, door de commissie, maar door ieder bezitter naar zijn vrij en desnoods wisselvallig believen. Wij schatten dit belang zoo hoog, dat wij onbeschroomd durven verklaren; al had de losbladigheid niet de andere aantrekkelijkheden, die wij reeds noemden en nog zullen noemen, in dit zelfschikkings- 119 recht van den gebruiker vindt zij haar volle rechtvaardiging. Men zal onze vreugde begrijpen, toen wij in deze overtuiging werden be vestigd door twee conscientieuse adviseurs, van wie de een een desideratum omtrent de groepeering uitsprak, dat door ons plan reeds was ondervangen, terwijl de ander ipsis verbis de losbla digheid aanprees met een gloed, die den onzen evenaarde. Wij noemen nog een voordeel, dat ook waarlijk niet worde onderschat. Het systeem biedt een ruime expansie-mogelijkheid. Niet alleen zal de gids ook de overzichten van waterschapsarchieven kunnen opnemen, maar men vergeve ons de stoutheid eveneens de overzichten der Rijksarchieven. En wederom zal hierbij de vlotte soepelheid heerschen, die uitstrooit, wat zij heeft en niet volledig heidshalve op het laatste overzicht behoeft te wachten. Zoo hoopt de commissie voor den gemeentelijken archiefgids het pad te effenen voor de verwerkelijking van wat als ideaal in ons aller harten leeft: de Algemeene Nederlandsche Archiefgids, volledig en dynamisch. De broederschap der archivarissen zij ons genadig NIET-OFFICIËEL GEDEELTE. STAAT VAN HET Nederlandsche Archiefwezen c. a. 1 September 1936. RIJKSARCHIEFWEZEN. Algemeen Rijksarchivaris: Mr. R. Bijlsma (I). Secretaresse (commies-chartermeester): Mej. Dra E. H. Korvezee (I). Adjunct-commies: C. G. H. Bloemen (II). N.B. De namen van de Leden van de Vereeniging van Archivarissen in Nederland zijn gespatieerd gedrukt. (I) achter den naam beteekent: in het bezit van het radicaal van wetenschappelijk archiefambtenaar der eerste klasse. (II) achter den naam beteekent: in het bezit van het radicaal van wetenschappelijk archiefambtenaar der tweede klasse. voor den naam van de instelling beteekentdat, volgens de Beschikking van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen van 10 November 1923 (zie R. FRUIN, De Archiefwet 1918, Derde Stuk, blz. 38) archiefbeheerders verplicht zijn op aanvrage archiefstukken naar die instelling uit te leenen. Algemeen Riiksarchief te 's-Gravenhage. Algemeen Beheer.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1936 | | pagina 3