164 bewaren, elk in zijn doos. Tot 1603 duurt het, voor we weer iets over onze privilegiënkist vernemen. De sleutels waren toen weer eenigszins anders verdeeld. Wanneer 25 April 1642 door den Breeden Raad wordt besloten „tot het visiteren van de privilegiën ende anderer charteren berustende in de comme, die door de lancheijt van tijde soude mogen comen te sticken" is dit een getuigenis van prijzenswaardige zorgzaamheid. Honderd jaar later is de toestand echter zóó: er is nog maar één sleutel en één slot! Dit was geen beletsel de privilegiën na gebruik in 1737 opnieuw in den ouden koffer op te bergen. Nu werd ze echter gebracht op de Raadkamer en daar zijn ze gebleven tot 1795. Kist en privilegiën zijn sindsdien echter niet meer in het vizier te krijgen. Het beleg van 1747 heeft het archief gelukkig géén schade gedaan. Wel is daaraan te wijten, dat vele bescheiden van de archieven der gilden zijn verloren geraakt. Na den Franschen tijd vinden wij het archief terug op de gevaarlijk gelegen en licht-brandbare raadhuiszolders. Voor hun tijd waren die zolderkamers niet zoo heel slecht gekozen't was er droog, licht en luchtig. Tijdens den Franschen tijd beleefde dit archiefdepöt enkele aanwinsten en verliezen. Het paleis van de Bergsche markiezen had een depót, alwaar datgene wat de administratie dezer heeren in den loop der eeuwen gevormd had aan archief, opgeborgen was. Dit paleis werd echter in 1801 aan de Republiek verkocht en ingericht als Hospitaal. Voordien had het archief een plaats gevonden op de zol ders van het stadhuis en kwam via de Commissie van superinten- datie en sequestratie van Breda in het Algemeen Rijksarchief terecht. Een andere aanwinst was dat 4 Nov. 1806 door de resolutie van het Departementaal Bestuur van Brabant de gemeentebesturen van het vroegere markiezaat werden aangeschreven de archieven der schepen banken bij de Hooge Vierschaar van Stad en Land van Bergen op Zoom in te leveren. In 1811 verhuisden deze archieven, uitgezonderd die van de stad zelf, naar Breda. Na hevig verzet nam 2 Oct. 1885 de Gemeenteraad het besluit, de oude rechterlijke archieven der stad aan het Rijksarchief te 's Bosch af te staan. 12 Nov. 1935 betee- kende voor de archivalische bescheiden, niet minder dan een om* wenteling. Wij eindigden onze toespraak als volgt: „Heden dan begint een nieuwe periode. Een periode, waarvan we hopen, dat de belangstelling van de Bergenaren voor het ver leden hunner stad zal gaan groeien en zich ontwikkelen; een periode, waarin we verwachten, dat, het organisch geheel, dat het archief is, zoo spoedig mogelijk in zijn vollen omvang moge worden gerestau reerd en beschreven, ten bate van de waardeering welke Bergen op Zoom, als oude en gezien haar grootsch verleden aristocratische 165 stad, aan dat verleden verschuldigd is, mede ten bate van een betere kennis der stadsgeschiedenis, welker beoefenaren thans in hun na sporingen steeds worden gehandicapt. Stellig zal dan in die betere kennis een prikkel gevonden worden, met alle energie te werken aan heden en toekomst onzer aloude Scheldestad." De Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Brabant Jhr. Mr. Dr. A. B. O. M. van Rijckevorsel hield daarna zijn openingsrede. Spr. bracht een woord van hulde aan den Burgemeester voor diens moeite gedaan om te komen tot dezen dag en den Directeur van Gemeente Werken voor zijn bouwwerk. Daarna wees hij er op hoe vooral de 19e eeuw toonde „een groot gebrek aan respect voor de eigen papieren, welke met zooveel zorg en eerbied in de vroegere eeuwen werden behandeld. Onze provinciale archiefinspectie heeft heel wat bereikt en heel wat archieven, vooral van kleine gemeenten, die sterk verwaarloosd waren, kunnen redden. Er is nog veel te doen, we zijn er nog lang niet. Daarom is hij zoo verheugd over het mooie voorbeeld dat Bergen op Zoom geeft, want nog altijd blijft her spreekwoord van kracht dat voorbeelden trekken. Hij kan de stichting van het nieuwe archiefgebouw niet anders zien, dan in het licht van de restauratie van het oude en eerbiedwaardige stadhuis. Het feit, dat men voor het oude archief een zoo goede opberging heeft willen bereiken, zelfs in deze moeilijke tijdsomstandigheden, is evenzeer als de belangstelling, die bij het gemeentebestuur, ja zelfs bij geheel Bergen op Zoom is voor het herstel van het oude raadhuis, een verheugend feit. Het is een blijk van goede burgerzin, van respect en liefde van de eigen roemrijke geschiedenis van deze stad. Na de hoop te hebben uitgesproken, dat het mogelijk zal blijken, dat véél van wat vroeger moest worden afgestaan thans kan terug- keeren en dat spoedig betere tijden mogen aanbreken voor de oude roemrijke stad, die in haar geschiedenis zooveel donkere tijden mee maakte, verrichtte hij de opening. Met buitengewoon veel belang stelling werd het nieuwe gebouw bezichtigd. Nadat een en ander was gepresenteerd werd het woord gevoerd door Mr. J. P. W. A. Smit, Rijksarchivaris in de provincie Noord-Brabant. Na zijn gelukwensch te hebben aangeboden aan het gemeentebestuur zei spr. „Het oude archief van Bergen op Zoom verdient ieders belang stelling. Echter gaat 't daarmede als zoo dikwijls met andere plaatselijke monumenten, men telt ze niet, omdat men er geen moeite voor heeft behoeven te doen. Men weet ze in zijn veilig bezit, zonder zich rekenschap te geven hoe het wel zou zijn, indien men ze moest missen. Thans wordt op eens de aandacht van geheel Bergen op Zoom door de stichting van dit gebouw gevestigd op het oude stadsarchief

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1936 | | pagina 27