L. L.
110
Hoe moeilijk het is over een periode van vijftig jaar een reeks
„courantenberichten" uit andere bronnen samen te stellen, blijkt
wel bij nadere beschouwing van blz. 1—129 van deel I. Willekeurig
gekozen en daardoor vaak om object en personen onbelangrijke
verkoopsproclamaties hebben een overwegend deel der stof geleverd.
Een steekproef met de op I blz. 73 vermelde koopacte van 29 (lees
23) juni 1729 bewees mij, dat de nauwkeurigheid der transscripties
uit de proclamatieboeken te wenschen overlaat (Hasgema i. p. v. Aasgama,
Hiibema i. p. v. Hiibesma, Ozinga i. p, v Osinga en de koopprijs 65000
i. p. v. 75000 Car. g 1Een vreemden indruk wekt soms in deze
chronologische opsomming het door den bewerker uitdrukkelijk aan
gekondigde „teruggrijpen" tot de 17e eeuw. 2 Aug. 1702, 15 Aug.
1707, 1 Juni 1714, 15 Jan. 1715, 4 Juli 1725 en 1 Mei 1735 b.v. lezen
we, dat 't een eeuw geleden is, dat reeksen van met name genoemde
aanzienlijken woonden in de erbij vermelde dorpen
Evenzeer verbaast men zich over de mededeeling op 15 Juli 1738,
dat het dorp Schraard bloeit als stapelplaats van hooiuitvoer! Beschrij
vingen van kerkinterieurs en grafzerken zijn hier en daar vastgeknoopt
aan een enkel gedateerd feit het gebouw betreffende (b.v. 25 Juni 1733,
23 Mei 1735, 16 April 1738, 20 Oct. 1742, 4 Aug. 1746). Opsommingen
van geheele reeksen staten en stinzen met hun bewoners staan alweer
op een bepaalden datum vermeld (b.v. 15 Juni 1722, 6 Jan. 1723,
5 Febr. 1724; hier is blijkbaar een gedeelte van den topographischen
atlas van Friesland, t.w. de teekeningen van Stellingwerf, als bron
gebruikt). Aan den laatsten dag van 1785 zijn soortgelijke mededeelingen,
ontleend aan het in dat jaar verschenen tweede deel van den Tegen-
woordigen Staat van Friesland, toegevoegd.
Dat 25 Juni 1708 sprake is van een „oud-burgemeester" (lees:
oud-secretaris) van Wonseradeel; dat de rechtstreeksche voorvader
van schrijver dezes 23 Maart 1724 veroordeeld heet wegens het
dooden van een „capellaan" in een duel (de tegenstander was zijn
collega-vaandrig „Capellaen, in de wandeling Cappel genaemd en
dat de vestingbouwkundige Menno van Coehoorn, wiens dood terecht
reeds 17 Maart 1704 was vermeld, nog op 14 Maart 1732 in levenden
lijve ten tooneele gevoerd wordt, zullen we maar aan lapsus calami
toeschrijven.
Wumkes zelf spreekt zeer waardeerend over den arbeid van Mr.
J. Algera, die op deel I alleen en op deel II in samenwerking met
den heer A. de Vries uitvoerige registers van zaken, personen en
plaatsen heeft vervaardigd. Inderdaad verhoogen deze indices, die
in beide deelen '/4 van den omvang uitmaken, de bruikbaarheid ten
zeerste en aldus is het in totaal ongeveer 1450 bladzijden tellende
111
werk geworden een ook voor archivisten en archiefbezoekers wel
gemakkelijk hulpmiddel om de eerste oppervlakkige oriëntatie bij
eenig onderzoek te verkrijgen.
A. L. Heerma van Voss.
H.- ftai.iT~~Geschiediznis van -hei Sint-Geertrnidsle^e -te -
4444) 1933-dSneok 1933
B. van t Hoff en Gerh. J. Lugard Jr. Honderd jaar Overijsse/sche
geschiedschrijving, N.V. Deventer Boek- en Steendrukkerij vroeger
firma J. de Lange, 1935.
Gaarne plaatsen wij op verzoek van de schrijvers hier een korte
aankondiging van de in het vorige jaar onder de auspiciën van de
Vereeniging tot beoefening van Overijselsch Regt en Geschiedenis
ter gelegenheid van haar 75-jarig bestaan uitgegeven bibliografie,
waarvan de titel hierboven is afgedrukt.
Inderdaad een gemakkelijke leidraad ook bij het bewerken van
archiefinventarissen in die provincie. Zooals de schrijvers in het voor
woord opmerken, heeft dit boekje geenszins de pretentie een volledige
bibliografie te zijn op de wijze als de bekende door de Vereeniging
„Gelre uitgegeven lijvige boekdeelen. Toch is in overzichtelijke
systematische volgorde opgenomen alles wat in de diverse uitgaven
van bovengenoemde Vereeniging, in de Overijselsche Almanak, in de
Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijsel en in het recente standaard
werk Overijsel voorkomt. Wat dit laatste betreft willen we hier nog
eens in het bijzonder de aandacht vestigen op de bijdrage van collega
Haga: De Rijksarchiefbewaarplaats in Overijssel. Wellicht
had het aanbeveling verdiend ook de Verzamelde bijdragen tot de
geschiedenis van Twente van den bekenden plaatselijken historicus
C. J. Snuif, na diens overlijden in 1930 door zijn dochter M. G. Snuif
bijeengebracht, in de bibliografie te betrekken, te meer waar blijkens
de in het Museum van October 1934 op dat werk verschenen, tot
in bijzonderheden afdalende bespreking van Dr. H. P. Coster de
systematiek van genoemd werk nog al wat te wenschen overlaat.
In het werk van de Heeren Van 't Hoff en Lugard missen wij
noode aan het slot een index op de persoonsnamen. Verder ware
de mededeeling in noot 2 van blz. 6, dat vóór den titel als aanwijzing
dient, dat de naam van den schrijver onbekend is, beter bij de lijst
van gebruikte afkortingen aan het slot van het Voorwoord op zijn
plaats geweest.