110 In de praktijk blijkt het echter onmogelijk in deze geest te handelen tengevolge van gebrek aan voldoende ruimte in en gebrek aan voldoende personeel bij de verschillende Rijksarchiefdepots. Zodoende blijven deze archieven gedurende véél te lange tijd op de verschillende bureaux der Rijksdiensten berusten; hun belang wordt hier niet meer sterk gevoeld en het gebrek aan plaatsruimte, dat ook bij talrijke van deze diensten bestaat, dwingt er toe de archieven dezer bureaux op zolders of in kelders te bergen, waar zij dan ongecontroleerd aan vervuiling en vernietiging blijven blootgesteld. In feite heeft deze toestand het verlies van reeds talrijke archieven veroorzaakt. Bekend is in welke verwaarloosde staat de rechterlijke archieven tot 1842 in het algemeen bij hun overname werden aan getroffen. De combinatie van enkele gevallen wekt een wel zéér droevige indruk. Wat Limburg betreft constateerde ik bij de overname dezer rechterlijke archieven in het afgelopen jaar, dat van het kantongerecht te Maastricht geen enkel stuk van vóór 1842 meer te vinden is; vermoed wordt, dat dit archief opgeruimd en vernietigd is omstreeks 1927, daar toen ook op het laatste moment enkele karren vol archief stukken, afkomstig van de Arrondissementsrechtbank te Maastricht, bij het liefdewerk „Oud Papier" door onze concierge toevalligerwijze ontdekt en gered werden. Bij het kantongerecht te Venlo zijn alle stukken van vóór 1895, welke tot dan toe bewaard gebleven waren, omstreeks het jaar 1925 opgeruimd en vernietigd; reden: de lucht, welke de van vocht verterende papieren verspreidden in de omgeving van de zoldervliering, waarop zij geborgen waren, werd ondragelijk! Een groot gedeelte van de resterende rechterlijke archieven in Limburg, welke voor de lopende dienst hun actueel belang verloren hebben, werd of wordt nog geheel onvoldoende, vaak op ergerlijke wijze geborgen. In andere provincies blijkt de verwaarlozing dezer archieven even groot te zijn of geweest te zijn. In Noord-Brabant was de staat, waarin zij door den Rijksarchivaris bij de overname werden aange troffen een zeer slechte. „Het geheele archief van het Gerechtshof te 's Hertogenbosch is enkele jaren geleden, toen de prijzen van oud papier op hun hoogste punt stonden, zelfs voor scheurpapier verkocht. Toevalligerwijze is toen een klein gedeelte van het Hof van Assisen aan de papiermolen ontkomenDe archieven van de kanton gerechten te Eindhoven, Oirschot en St. Oedenrode zijn blijkbaar geheel te loor gegaan, aangezien daarvan, ondanks nauwkeurige nasporingen, géén enkel stuk voor den dag is gekomen." 111 Ook in de provincie Utrecht werden bij de overname der rech terlijke archieven „ergerlijke gevallen van verwaarlozing gekonstateerd; sommige archieven bleken voor een groot gedeelte onvindbaar In de provincie Zuid-Holland gingen eveneens vele dezer archieven verloren2). Dr. P, A. Meilink bracht de verwaarlozing dezer Zuid- Hollandse archieven ter sprake op de 38ste bijeenkomst der Rijks archivarissen in 1929, terwijl Jhr. Mr. B. M. de Jonge van Ellemeet dezelfde ondervindingen opdeed op de griffie in Haarlem, waar men over de Registers van de Burgerlijke Stand heenliep 3). Het lijkt mij te optimistisch om zonder nader onderzoek bij de andere Rijksdiensten veel gunstiger toestanden te veronderstellen; en de mogelijkheid lijkt ook mij zeer groot, dat een gelijk lot van verwaarlozing, vervuiling en vernietiging zowel het belangrijke als het onbelangrijke in de archieven van andere rijksdiensten bedreigt; slechts aan het onberedeneerde toeval blijft dan overgelaten, wat aan de ondergang ontkomen zal. Het behoeft dus geen nader betoog, dat het zéér dringend noodzakelijk is, om regelmatig en zonder vertraging de archjeven der Rijksdiensten, zodra zij voor de lopende diensten hun actueel belang verloren hebben, naar de Rijksarchiefbewaarplaatsen over te brengen; het behoeft bovendien géén betoog, dat er een werkelijke noodtoestand ontstaan is door het tekort aan bergruimte voor deze archieven zowel in de gebouwen van vele rijksdiensten als in onze eigen rijks archiefbewaarplaatsen, en dat wij onze ambtsplicht als archivaris zouden verwaarlozen, indien wij niet voortdurend de aandacht van de bevoegde autoriteiten voor deze noodtoestand zouden blijven vragen. Het is onze plicht om voortdurend en altijd te blijven hameren op de nodige uitbreiding der rijksdepots en op aanvulling van het personeel, dat zo sterk beperkt werd, dat dit beslist zeer nadelige gevolgen heeft voor de verzorging der archieven en daardoor tege lijkertijd voor een goede gang van zaken in de rijksadministraties. Men moet er eindelijk algemeen van overtuigd raken, dat onze rijks archiefbewaarplaatsen, met handhaving van het wetenschap pelijk karakter dezer instellingen, tevens bergen en in steeds Mr. W. OLDEWELT in: Verslagen omtr, 's Rijks oude archieven, dl. 48 (1925), dl. 2, 19-20. Dr. A. LE COSQUINO DE BUSSY, in: Verslagen omtr. 's Rijks oude archieven, dl. 50 (1927), dl. 2, 652, 654, 658, 660. 2) Mr. G. Breesnee in Inventarissen van Ri/ks- en andere archievenvan Rijkswege uitgegeven, dl. I (1928), 117. 3) Vers/, omtr. 's Rijks oude Archieven, 2de serie, II (1929), 9-10. Hieraan voegde Dr. MEILINK toe, dat men de griffiers van deze volkomen verwaarlozing der archieven géén verwijt kan maken; zij zijn géén archiefambtenaren, en worden door veelvuldige werkzaamheden in beslag genomen, waarbij een steeds aanzwellende papiermassa bij vaak onvoldoende bergruimte hen overstelpt.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1935 | | pagina 17