104
datum van den 8en October den Minister verzocht de nog voorhanden
Noordhollandsche Weeskamerarchieven, met uitzondering van dat
van Nieuwer-Amstel, hetwelk blijkbaar onder zijn aandrang door die
gemeente zou worden aanvaard, aan zijn adres te doen opzenden,
aan welk verzoek bij beschikking van den 19en October werd vol
daan terwijl de Archivaris in Zeeland reeds den 27en September
een dergelijk verzoek had gedaan, op welke aanvrage den 26en October
acht kisten archivalia naar het Provinciaal archief in Middelburg werden
verzonden. De Zeeuwsche zending omvatte blijkens de bijgevoegde,
door de ambtenaren der Algemeene Commissie verstrekte lijst de
archieven der hiervoor genoemde gemeenten, met uitzondering echter
van Middelburg en Middelburgs-Ambachten, daar deze stad ten slotte
haar aarzeling bleek overwonnen te hebben en haar oude archivalia
weer had teruggevraagd.2)
Al deze maatregelen waren nog door het werkzame deel der
Algemeene Commissie3) ten uitvoer gelegd. Zij luidde daarna tevens
haar aanstaand einde in: bij K. B. van 11 Januari 1881, no. 7, werd
aan jhr. mr. W. O. Hovy als voorzitter, mr. J. C. Reepmaker, mr. C.
F. T. van Maanen en mr. J. G. Kist als leden en aan mr. F. S. K. J.
graaf van Randwiik als secretaris der Commissie eervol ontslag ver
leend, onder dankbetuiging „voor de uitstekende wijze", waarop zij
den lande hadden gediend,4) terwijl bij resolutie van den 12en d.a.v.
eveneens eervol ontslag werd verleend aan N, Steger5) als boek
houder, aan F. L. A. de Jagher6) en J. H. Hingman7) als „geëmploy
eerden" der Commissie.
Van dat oogenblik af nam het Departement de verdere afwik-
Dit en het volgende geeft een correctie en een aanvulling van de bespre
kingen in de vergadering van Rijksarchivarissen in 1923. Zie Verslagen I, blz. 4.
2) Bij missive van het Dep*- van 21 September 1880, no. 87, werden B. en W.
van Middelburg andermaal uitgenoodigd tot overneming van de Weeskamerarchivalia.
Dit leidde tot het resultaat, dat na een verzoek om uitstel van toezending van Mei
September 1881 ongeveer 100 kisten en kistjes met bescheiden derwaarts werden
gedirigeerd. Ook Dordrecht blijkt weldra op zijn weigering terug te zijn gekomen,
evenals Zwammerdam, terwijl de gemeenten, die overschillig bleken te zijn, ten slotte
toch tot overneming der archieven overgingen.
3) Lezing der notulen geeft den indruk, dat de leden der Commissie ongeveer
geen deel meer namen aan den arbeid, die de afwikkeling der zaken medebracht. In
1879 bedroeg het getal der vergaderingen nog slechts 4, in 1880 een gelijk getal.
De aanwezigheid der leden diende dan ook slechts om hun zegel te hechten aan de
verrichtingen der betrokken ambtenaren.
4) Staatscourant 13 Januari 1881.
5) Hoofdcommies Dep*- van Financiën.
6) Commies Dep'- van Financiën.
7) Commies-chartermeester Rijksarchief. Hij was de werkzame
kracht bij de overdracht der archieven, waarbij het proces-verbaal van ontvangst met
den bijbehoorenden inventaris door hem werd samengesteld.
105
keling der zaken in handen. Het betrof het overdragen der Wees-
kamerarchieven aan de diverse gemeenten in Zuid-Holland, die nog
steeds op het Binnenhof waren blijven berusten. Een langwijlige arbeid,
daar men in het algemeen stuitte op een totaal gebrek aan waar
deering voor de archieven in kwestie bij de verschillende gemeente
lijke autoriteiten. Niettemin werd de poging ondernomen, en den
14en Mei '81 werd een desbetreffende uitnoodiging aan de ver
schillende gemeenten verzonden, waarna den lOen Juni bij Puttershoek,
Reeuwijk en Voorschoten, die in gebreke waren gebleven eenig
antwoord te zenden, op bericht werd aangedrongen. Den 13en Juni '81
volgde daarop de afzending der archivalia aan bijna alle gemeenten,
den 20en juni ook aan Oegstgeest en Schoonhoven, den 10en Juli
aan Alphen en Aarlanderveen, terwijl den 15en Juli aan Voorschoten
op een vraag van die zijde werd geantwoord, dat 4 pakketten ter
afhaling gereed lagen. Ten slotte werden nog in September een 9-tal
kisten naar Dordrecht verzonden, dat eveneens op zijn besluit de
archieven niet terug te nemen, bleek te zijn teruggekomen.1) Bovendien
werd den 24e** Mei 1881 den Minister van Justitie kennis gegeven, dat
te zijner beschikking werden gesteld de in 1877 aan de ontbonden
Commissie op haar verzoek overgemaakte stukken uit de rechtbank
te 's-Hertogenbosch, waaronder zich, naar het destijds heette, papieren,
weeszaken betreffende, zouden bevinden, maar die, naar de Commissie
had bevonden, slechts voor een „uiterst gering deel" daaronder aan
wezig bleken. Ook deze werden door het Departement weder over
gedragen, waarmede alle archieven waren afgegeven.
Een nieuwe spuiing werd verkregen door in 1883 een schifting
op het archief der Commissie toe te passen, waarbij de vernietigde
stukken in de notulenboeken werden afgestempeld, 2) terwijl ten slotte
de nog steeds aanwezige preciosa (munten, penningen en andere
voorwerpen) bij de wet van 18 Januari 1885, Stbl. nr. 8, aan het
Nederlandsch Museum werden afgestaan en den 23en Januari een paar
cachetten naar Leiden en Dordrecht waren verzonden.
Daarmee waren de verzamelingen archivalia, die de Commissie
onder zich had gehad, geheel verdwenen en restte er op het Departe
ment nog het door de Commissie zelf gevormde archief, dat in verband
Ook hier was de belangstelling uitermate gering. Blijkens het Verslag betreffende
het gemeentearchief over 1885, blz. 2, had de toenmalige archivaris A. V/D. WEG I.S.ZN.
bij zijn ambtsaanvaarding het nog aangetroffen „in negen houten kisten", waarin het
sedert de „aanvrage" van het gemeentebestuur nog onuitgepakt was blijven staan.
2) Het dient hier vermeld, dat in dit archief zich tal van
oude stukken bevinden, die de Commissie bij het samenstellen
der dossiers uit de verschillende weeskamerarchieven had
gelicht en bij de restitutie dier archieven daar zijn achter
gebleven.