Tentoonstelling „de Abdij van Egmond".
Na de uitvoerige berichten in de dagbladen over deze tentoon
stelling verschenen, worde hier volstaan met een kort overz.ch van
de archivalia en zegels ingezonden door het Algemeen R-ksarch.ef
het Gemeente-archief te Alkmaar, het bisschoppellijk archief
Haarlem en het Rijksarchief te Brussel.
Door het Algemeen Rijksarchief te s-Gravenhage werden wee
oorkonden ingezonden, waarvan de echtheid wordt betwijfeld, nh de
schenkingsbrief d.d. 1083 door graaf Dirk V aan de abd,, ^rleend
en de wiidingsbrief d.d. 1143 van de kerk der abd.] door den bisschop
van Utrecht. Bovendien een tiental oorkonden uit latere eeuwen
waarvan de keuze, behalve door uiterlijke factoren, mede bepaald
werd door het uitgesproken doel van de tentoonstelling om met
zoozeer het religieuse, als wel het cultureele belang van de abd,
naar voren te brengen. Deze stukken waren, althans tot heden gehee
vrij van eenige verdenking van pia fraus, een ternn door Mgr. Dr.
p M. VAN Gils op geestige wijze gebruikt in zijn ti,dens de tentoon
stelling gehouden lezing over de boekerij van de abd.,. In aansluiting
aan deze stukken, dateerende uit den bloeitijd van de abd„, voor
de toewijzing ervan aan den bisschop van Haarlem, werden door
het bisschoppelijk archief ingezonden de Pauseli)ke bul waarbi,i de
bedoelde toewijzing aan den bisschop plaats had in het jaar
en de bekende vrijgeleidebrief aan de abdij geschonken door den
nrins van Oranje in het jaar 1572.
Op de in 1573 gevolgde verwoesting van de abdij hadden
meeste stukken, ingezonden door het Gemeentearchief van Alkmaar
betrekking b.v. de commissie van Sonoy op zijn troepen tot het halen
van lood en koper uit de abdij ten behoeve van de verdediging
van j^kr^nding yan het Rijksarchief te Brussel bestond uit een
register, in den Catalogus van de tentoonstelling beschreven als
„register van Meinard Man, abt van Egmond. Dit werd na afloop
van de tentoonstelling op het Algemeen Rijksarchief nader bestudeerd
en bleek eigenlijk te bestaan uit twee registers van acten, verleden
door abt Meinard Man in de jaren 1510 tot 1526. Het eerste register
bevat acten van presentatie tot vicar.een door den abt en acten
van tonsuur, door den abt toegediend, het tweede grootendeels acten
van beleening door den abt gedaan; de registers zijn bl„kens den
band in de 19e eeuw te zamen ingebonden.
Ten slotte behoorde tot de inzending van het Algemeen Rijks
archief nog een serie foto's van de vrijwel volledige verzameling van
61
zegels van abten van Egmond, samengesteld uit de archieven der
abdij en loopende vanaf het jaar 1226 tot 1570. Hieraan ontbraken
slechts de zegels van enkele abten uit de 13e en 14e eeuw. Het
conventszegel, waarvan het laatst bekende exemplaar voorkomt aan
een oorkonde d.d. 1508, bleek sinds het jaar 1264 geen verandering
te hebben ondergaan. Aan deze collectie waren nog enkele losse
abtszegels toegevoegd.
G. B.
Kleinere Bijdrage.
Waardeering voor het archief. In een ingezonden stuk
in de Rotterdamsche Courant van 17 Febr. 1864 slaakt een kunst
minnaar, na den brand in het Museum Boymans, de verzuchting
„O, waarom moest juist dat onheil het museum treffen, waarom
bleef ons wanstaltig stadhuis gespaard en moest het Museum Boymans,
de rijkste en edelste parel van de kroon der stedemaagd, worden
vernield!", waarop in de volgende courant van 18 Febr. 1864 een
ander inzender antwoordde: „Het kan misschien uwen oppervlakkigen
correspondent nuttig zijn te herinneren, dat in het gespaard wanstaltig
Stadhuisgebouw ook het archief der gemeente bewaard wordt, en
dat de stoornis daarvan het algemeen nog inniger zoude geschaad
hebben dan het in andere opzigten zoo treurenswaardig en onher
stelbaar verlies van de kunstschatten van het Museum Boymans".
E. W.
Boekbesprekingen.
Henri J. M. van Rooy, Inventaris van het Oud-Archie! van het
„Zinnelooshuis" te s-Hertogenbosch
Aan een bespreking van dezen inventaris dient vooraf te gaan
een woord van hulde aan den heer Van Rooy voor den grooten
arbeid, door hem verricht, voordat hij tot het samenstellen van dit
boek kon overgaan, n.l. het reconstrueeren van de archieven van de
meer dan veertig godshuizen, waarvan de bescheiden totaal door
elkaar waren geraakt.
Deze verwarring was een gevolg van het ingrijpen van het
municipale bestuur in het beheer van de liefdadige instellingen in
den Franschen tijd. In 1811 werden de bezittingen van alle gods
huizen overgenomen en samengevoegd, om voortaan vereenigd op
De inleiding is gedateerd: lanuari 1932.