54 door de familie Dumbar aan het Deventer Archief geschonken werd door van Doorninck opgemaakt. r Aan Mr. J. I. VAN DoorNINCK komt voorts de eer toe het initiatief te hebben genomen tot de uitgave van de cameraarsrekeningen. i) overtuigde het Gemeentebestuur van het groote belang van deze rekeningen voor de stadsgeschiedenis en voor de cultuurgeschiedenis van de Middeleeuwen in 't algemeen. Het Gemeentebestuur nam het prijzenswaardig besluit de rekeningen op stadskosten uit te geven en op ruime schaal voor belanghebbenden beschikbaar te stellen en het was van Doorn.nck, die de eerste deelen van de uitgave, voorafgegaan door een voortreffelijke inleiding, verzorgde. De uitgave van de cameraarsrekeningen had alom in den lande de groote rijkdom van het archief bekend gemaakt. Ook te Deventer zelf was de belangstelling weer ontwaakt en het gevolg was, dat 17 December 1888 1. J. Cosquino de Bussy (1846- 1920) tot archivaris van de gemeente benoemd werd. 1 Februari 1889 trad h,| in functie. Reeds dadelijk werd in de plaatsing van het archief een groote verbetering gebracht. Df. Bussy schrijft in zijn verslag over 1889. Aan de ongezelligheid van het vertrek werd tegemoet gekomen door glasgordijnen, die aangebracht, door karpetten, die gelegd door bekleede stoelen, die geplaatst werden, door een portiere, die beide afdeelingen van elkaar scheidt, 't Beste was evenwel, dat aan het nieuw-archief, tot nog toe met het oud-archief op dezelfde kamer bewaard, een der andere vertrekken op de bovenverdieping van het Gemeentehuis tot verblijfplaats werd aangewezen en dientengevolge zoowel de vloer als de tafel werden bevrijd van r.,en, bergen foli anten en papieren, die, hoe gewichtig ook op z.chzelven, toch dat merk der oudheid misten, die hun een plaats in het oud-archie waardig maken kon. Door deze ontruiming konden de verzamelwerken v Zie 3A-26AI"v^Ao?r°d.DEbroU»feli 55 (de Resoluties van Ridderschap en Steden, van Schepenen en Raad, de Concordaatboeken enz.), die op dubbele rijen geschaard stonden, op enkele rijen geplaatst worden, van welke verschikking de geriefe lijkheid zich reeds meer dan eens deed gevoelen. Zij bood ook de gunstige gelegenheid aan van deze werken een meer nauwkeurige en volledige inhoudsopgave te maken dan in den Inventaris te vinden is." Reeds spoedig ondervond de Bussy de gebrekkigheid van den inventaris en ontvouwde hij plannen om tot een betere beschrijving te geraken. Echter in November 1889 werd hij ook tot bibliothecaris van de Athenaeum-Bibliotheek benoemd en in de volgende jaren moest hij vrijwel onverdeeld zijn krachten aan de bibliotheek geven. Zoo is het begrijpelijk, dat, toen hij in 1892 als hoogleeraar aan het Doopsgezind Seminarie naar Amsterdam werd geroepen, noch van een vernieuwing van den inventaris, noch van voortzetting van de uitgave van de cameraarsrekeningen iets gekomen is. Toch was vóór zijn vertrek door zijn medewerking een zaak geregeld, die onder zijn opvolger Dr. de Hullu, zijn beslag kreeg. Ik bedoel het in bruikleen geven van de stukken, die tot de „Deventer landskist" behoord hadden, door het Gemeentebestuur van Deventer aan het Rijk ter plaatsing in het Rijksarchief te Utrecht. De afgifte van deze stukken, die de machtige Karei V „in wiens rijk de zon niet onderging" niet kon doorzetten, wist bijna vier eeuwen later de energieke Utrechtsche archivaris te bewerkstelligen. Uitbundig zijn de betuigingen van vreugde en dankbaarheid van Muller jegens het Gemeentebestuur van Deventer en jegens de Bussy, die tot de overdracht adviseerde 2). Met behulp van de bewaard gebleven inven tarissen van de Deventer landskist3) werd een lijst van ongeveer 80 charters, die nog in het Deventer Archief aanwezig waren, opgemaakt. Bij Raadsbesluit van 3 Januari 1894 4) werden de stukken in bruikleen gegeven, die door Muller, samen met de overige bisschoppelijke stukken werden beschreven in den Catalogus van het archief der Tenslotte brengen wij nog in herinnering de ook voor de sta s- geschiedenis belangrijke Catalogus der archieven van het Create vroeger Heilige-Geesten-) en Voorster Gasthuis te Deventer f/_67 7815) (Zwolle, 1879), die door van Doorninck werd samengesteld. 1) Gedrukt in de Verslagen van Burgemeester en ^£^884 gemeente Deventer omtrent den toestand d,er gemeente m 1883, (blz 1J-1Ö) en (blz 113 115). Onder meer keerde toen naar het archief teru9 1 der'Stad Deventer van 1486. welks inhoud door DUMBAR ,n het Je.rkeh.ken I Vereltlgk Deventer, deel I, blz. 154-174, was u.tgegeven. Z.e hiervoo. blz. 49, noot Z. 2) Zie vorige jaargang, blz. 239 240. üiet ™™ïd "wotdéi heb ik voor het hieronder volgende uit de iearver.legen ven de archivarissen geput. Ook is hiermee verklaard, dat MULLER in het aangehaald artikel zoo weinig over DE BUSSY'S werkzaamheden als archivaris kan melden. Bovendien was DE BUSSY niet 8 laren, zooals MULLER schrijft, maar slechts 4 laren, en dat in dubbele functie, werkzaam. 2) Aangehaald artikel, blz. 24 25; Catalogus van het archief der bisschoppen van Utrecht (1906), inleiding, blz. XXXIX. 3) Zie het eerste deel van dit artikel, 41ste jaargang, blz. 245 e. v. 4) In het gedrukte verslag der Handelingen van den Raad der gemeente Deventer over het jaar 1894, blz. 27 31 is het raadsbesluit te vinden met een lijst van de nummers van den in 1870 gedrukten inventaris, die in bruikleen gegeven zijn. Een nota van den archivaris met bijlagen, waarbij de door MULLER onderteekende overeen komst van bruikleen, wordt in het Nieuw-Archief bewaard. (Ingekomen stukken 1893, no. 1208).

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1935 | | pagina 33