246
De inhoud van de Deventer landskist is nauwkeurig bekend,
daar er niet minder dan 5 inventarissen genoemd worden, waarvan
er 4 bewaard zijn gebleven. Tusschen 1360 en 1415 blijkt de
Deventer landskist bij voorkeur als bisschoppelijke archiefbewaarplaats
te hebben dienst gedaan.
Het verzet van de Overijselaars tegen den eisch tot afgifte van
de stukken van de landskist heeft succes gehad. Immers in de
cameraarsrekening van 1580 wordt een uitgaaf van 14 stuivers ver
antwoord „betailt 5 mans, welcke van der gerffkamer uth der kercken
upt raidthuys. gedragen hebben de landtschapskiste". De charters
bleven op het stadhuis berusten, waar zij op den duur met de stukken
van het eigenlijk stadsarchief vermengd werden.
Niet alleen charters werden door de bisschoppen te Deventer
bewaard. Ook een deel van de rekeningen door de bisschoppelijke
ambtenaren jaarlijks afgelegd en andere stukken tot het archief van
de rondreizende bisschoppelijke kanselarij behoorend werden hier
bewaard.
In een kamer op het Bisschopshof of in het huis van den proost
werden te Deventer rekeningen afgehoord en als bewaarplaats van
de stukken aldaar is sprake van een „camera scriptorum", een
„clercke kiste".2)
Na 1459 werd door de bisschoppen een grootere centralisatie
nagestreefd en de stukken van Deventer en elders in het slot te
Wijk bij Duurstede samengebracht. Het is hier niet de plaats de
verdere lotswisselingen na te gaan van deze bisschoppelijke stukken.3)
Genoeg zij het te constateeren, dat het lot deze stukken weinig
gunstig gezind is geweest: een brand in het kasteel te Wijk bij
Duurstede, een slordige verdeeling in de dagen van Karel V, een
langdurig verblijf van een deel in de vochtige vertrekken van het
slot te Gouda, dit alles maakt begrijpelijk, dat betrekkelijk weinig tot
onze dagen bewaard is gebleven. Achteraf is het dan ook te be
treuren, dat zij ontijdig Deventer hebben verlaten en niet het lot van
de stukken van de Deventer landskist hebben gedeeld.
247
De secularisatie van de geestelijke goederen, een natuurlijk gevolg
van de kerkhervorming, heeft in Overijsel tot vele en langdurige
oneenigheid geleid. Het zou te ver voeren hier zelfs een kort over
zicht van deze geschillen, die eerst in 1663 eindigden, te geven. Het
zij genoeg hier mede te deelen, dat te Deventer van 1592-1608
Dirk Heynck als ontvanger van alle geestelijke goederen fungeerde
en dat sinds 1609 de aan Deventer toegevallen goederen over een
aantal rentambten verdeeld werden, die door rentmeesters beheerd
werden 2).
Het spreekt vanzelf, dat de stad Deventer en de andere belang
hebbende partijen in Overijsel poogden de archieven van de door
hen begeerde en soms ook verkregen goederen machtig te worden,
al was het alleen om een richtig beheer te waarborgen en verduistering
van goederen en inkomsten te voorkomen. Anderzijds heeft het niet
ontbroken aan pogingen van de Katholieken om de stukken te ver
plaatsen naar gebied, waar hun godsdienst nog de heerschende was.
Dat onder deze omstandigheden bij de steeds wisselende krijgskansen
van deze archieven veel is verloren geraakt, kan ons niet verwonderen.
Zoo is van het eertijds zeker belangrijke archief van het kapittel
St. Lebuinus helaas weinig terecht gekomen. In het archief van de
stad Deventer, waaraan de kapittelgoederen tenslotte werden toe
gewezen, zijn slechts een zeventigtal oorkonden beland, die beschreven
zijn in den door Dr. de Hullu samengestelden charterlijst 3). Toch is dit
een belangrijke collectie, waartoe het oudste hier aanwezige charter
van 25 Juli 1195 behoort. Een drietal charters zijn door het Rijksarchief
te Utrecht aan het Rijksarchief te Zwolle afgestaan 4), terwijl tot de
collectie van Rhemen, die thans in het Rijksarchief te Arnhem berust,
ook stukken, die wellicht deel van het kapittelarchief hebben uit
gemaakt, behooren. Het behoud van deze brokstukken kan echter
het verlies van de voornaamste deelen van dit archief niet vergoeden5).
Ook de goederen van de proosdij kwamen onder het beheer van
de stad Deventer en vermeldenswaard is, dat bij de archiefstukken
van dit rentambt de leenboeken van 1430-1531, 1560-1590 en van
1595 1808 bewaard worden.
MULLER blz. X e.v. Twee van deze inventarissen berusten in het Deventer
Archief. Een inventaris uit het begin van de 15de eeuw is ingeschreven op fo. 184 e.v.
van no. 1607 van den in 1870 gedrukten inventaris (gespecificeerd in Bijlage VII blz.
195 232); ook de andere in Augustus 1535 opgemaakte inventaris van de landkist,
door MULLER blz. XI noot 3, als los stuk genoemd, is thans in dat deel tusschen fo.
183 en 184 gebonden. De inventaris van de Deventer landskist is door NANNINGA
UlTTERDI|K uitgegeven in de Verslagen en Mededeelingen. Ov. Regt en Geschiedenis
19de stuk {1896) blz. 60 87, naar het in het Kampensche archief berustende exemplaar.
2) Die dus wèl moet worden onderscheiden van de „landskist".
3) Muller blz. XVII e.v.
1) Zijn rekeningen zijn bewaard gebleven.
2) Opgesomd door GERH. DUMBAR |R. in de Tegenwoordige Staat van Overijssel
3de deel 1ste stuk 1792 blz. 159 e.v.
3) Handschrift in het Deventer Archief.
4) Verslagen omtrent 's Ri/ks Oude Archieven XIII (1890) blz. 187 en 249-250.
5) Voor mededeelingen aangaande het Kapittelarchief of
andere voor Deventer belangrijke stukken, die naar elders
zijn afgedwaald, houdt schrijver dezes zich aanbevolen.