242
geregistreerd zijn. Twee exemplaren zijn van deze concordaatboeken
aanwezig, één doör Schepenen en Raad, één door de Gezworen
Gemeente bewaard. Een klapper in de 18de eeuw op den inhoud van
deze concordaatboeken gemaakt vergemakkelijkt de raadpleging.
Het is niet mogelijk een verdere opsomming van de stukken van
het middeleeuwsch archief te geven. Ik bepaal mij tot het noemen
van de serie „Reiseboeken der stad Deventer", die met het jaar 1542
beginnen en de verslagen van het door Ridderschap en Steden ver
handelde bevatten, en van de stukken betreffende de stad als lid der
Hanze 2). Van deze laatste stukken is veel uitgegeven in de werken
van de Hansische Geschichtsverein.
Daar de Magistraat ook draagster van de rechterlijke macht was,
moeten ook de rechterlijkè archieven bij het Deventer Archief in de mid
deleeuwen genoemd worden. Van deze stukken behoef ik echter geen
uitvoerige specificatie te geven, daar ieder de uitnemende inventaris
van Mr. J. Acquoy 3) kan raadplegen. Toch geniet dit rechterlijk archief
niet de bekendheid, die men zou mogen verwachten, daar zoowel
voor de beoefenaren van de rechtsgeschiedenis als van de plaatse
lijke geschiedenis hier reeksen aanwezig zijn van een ouderdom en
volledigheid, als in weinig plaatsen in ons land gevonden worden.
Ik noem hier slechts4) een boek van crimineele sententiën 1463—1558,
1561—1811 (no. 2), 4 deelen inhoudende conclusiën van eisch en
antwoord van gedingvoerende partijen bij civile procedures, waarvan
het oudste deel werd aangelegd ingevolge een concordaat van 3 Maart
1423 (no. 5), de attestatieboeken van 1476 af (no. 6), de renuntiatie-
boeken, registers van overdracht en bezwaring van onroerend goed,
die met enkele kleine lacunes van 1430 af bewaard gebleven zijn (no. 55).
Mijn mededeelingen over het Deventer Archief in de Middeleeuwen
moet ik besluiten met het verhalen van een allerbedenkelijkste gebeur
tenis, die in 1521 plaats greep5). In den strijd met den Gelderschen
hertog hadden Overijselsche troepen een nederlaag geleden. Een deel
van deze troepen kwam binnen Deventer en gaf een zoo ongunstig
beeld van hetgeen voorgevallen was, dat de bevolking, ontevreden
op de Magistraat, het stadhuis bestormde en zich in zinnelooze
In handschrift in het archief aanwezig.
2) Zie R. HaPKE: Reisebericht Hansische Geschichtsblatter, 1910, 2tcs Heft
S. 685.)
3) Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven XXXIV (1911) blz. 449 500.
4) Met opgave van de nummers van den in noot 3 genoemden inventaris van
het rechterlijk archief.
5) ]AC. ReVIUS. Daventria illustrata (Lugduni Batavorum 1651) geeft blz. 213
een uitvoeriger relaas van dezen opstand. A. MOONENKorte chronyke der stadt
Deventer, 2de druk (Deventer 1714) geeft blz. 81 REVIUS' verhaal in het kort weer.
243
woede aan de - toch in ieder geval aan het onheil onschuldige -
archiefstukken vergreep. Misschien, dat de nabijheid van de stedelijke
schatkist - die met meer reden aantrekkelijkheid voor de plunderaars
had het archief noodlottig werd. Moonen schrijft wel wat erg
somber dat „het Raethuis te Deventer geplondert, de schatkist
berooft en de geheime papieren verscheurt" werden. Zoo erg is het
gelukkig niet geweest. Wat er toen vernietigd of weggemaakt is kan
begrijpelijkerwijs moeilijk vastgesteld worden, daar de omstandig
heden niet toelieten de naleving van een wijs voorschrift als dat van
K. B. 7 Oct. 1919, artikel 4, dat „ingeval tot vernietiging van archief
stukken wordt overgegaan, daarvan door den beheerder proces
verbaal opgemaakt wordt, hetwelk bij de archieven bewaard wordt".
Maar wel staat vast, dat de reeksen deelen geen lacunes ver-
toonen, die aan de plundering kunnen worden toegeschreven, en dat
voor zoover mij bekend, geen oorkonden in de cartularia vermeld,
ontbreken, terwijl jook de cameraarsrekeningen aan de volkswoede
ontsnapt zijn. Misschien, dat de ingekomen brieven van de laatste
jaren het hebben moeten ontgelden, want het trok mijn aandacht,
dat, terwijl er 5 portefeuilles met brieven over de jaren 1455-1488
bewaard zijn, de brieven van de jaren 1489—1530 slechts één porte
feuille vullen.
Ook voor het archief was het een geluk, dat enkele jaren later
een krachtiger landsheer dan de Utrechtsche bisschoppen het wereldlijk
gezag over Overijsel aan zich trok en dat in 1543 ook Gelderland
onder de heerschappij van Karel V kwam. Hiermede eindigde de
langdurige strijd langs de Geldersch-Overijselsche grenzen. Wat mij
in het ook voor Deventer zeer onrustige tijdvak, dat nu volgde, ver
meldenswaardig leek in verband met het archief moge hieronder een
plaats vinden.
Op de grenzen van Middeleeuwen en Nieuwere Tijd.
1528-1591.
De zestiende eeuw was een tijdperk van overgang, voor Deventer
dus ook voor het Deventer Archief.
Vooreerst onderging de verhouding van de stad tot het lands
heerlijk gezag een grondige wijziging. In 1528 werd het wereldlijk
gezag over Overijsel, dat sinds eeuwen door de Utrechtsche bis
schoppen was uitgeoefend aan Karel V overgedragen. Na den
geslaagden opstand verviel dit gezag van den vorst om over te gaan
op de Staten van Overijsel. In dit lichaam waren de Ridderschap
Van het oppergezag van de Duitsche Keizers werd hier steeds weinig gemerkt.