240
die tot 1360 in het latijn, daarna in de landstaal geschreven zijn,
zijn op kosten van het Gemeentebestuur uitgegeven Zoo werd
het mogelijk, dat de Deventer rekeningen, die van onschatbare waarde
zijn om het leven van onze voorouders te leeren kennen, voor tallooze
wetenschappelijke publicaties gebruikt zijn. Ook voor de stads
geschiedenis zijn de cameraarsrekeningen een onuitputtelijke bron.
Op grond van de gedrukte rekeningen schetsten Buitenrust Hettema
en Teltino het leven te Deventer in de 14de eeuw2). Voor een groot
aantal verhandelingen over de geschiedenis van Deventer en Overijssel
werd uit de rekeningen geput. Voor het zoeken in de rekeningen na 1393
kan men veel nut hebben van uittreksels uit de cameraarsrekeningen tot
1600 met een alfabetische klapper door Mr. W. H. Cost Jordens tus-
schen 1836 en 1849 gemaakt en in handschrift in het archief aanwezig.
Ook over het archief geven de cameraarsrekeningen menige
bijzonderheid. Reeds in 1337 en 1339 treffen wij uitgaven voor
papier en perkament aan3). In 1362 blijkt Johan ter Hurnen, stads
secretaris, tevens leverancier van papier en perkament te zijn. In
1480 en latere jaren levert het Heer FLORENshuis of Rijke Fraterhuis,
de bekende stichting van Florens Radewiinsz., papier en perkament
o.a. voor de cameraarsrekeningen zelf, en door de broeders van het
gemeene leven worden ook belangrijk geachte deelen van het stads
archief gebonden. De banden in het Heer FLORENshuis gemaakt, zijn
meerendeels nog aanwezig.
Andere posten vermelden uitgaven voor doozen om brieven in
te bewaren, voor den timmerman, die een houten kist, ook om brieven
in te bewaren, maakte en in 1361 een „wintveder vor die heymelike
earner" plaatste. In 1369 wordt het dak van den zegelkamer door
een leidekker gerepareerd.
Ook over de archiefstukken zelf krijgen wij iets te hooren. In
1343 bestaat er reeds een stadsboek waarin de schepenen nieuwe
rechtsbepalingen doen inschrijven4). In 1353 wordt perkament gekocht
voor een boek, waarin de burgers van de stad worden ingeschreven5)
241
Wederom is in 1381 sprake van „een nye boec daer onser stad
recht ende anders onser stad zaken inne bescreven is1)- In 1484 en
1541 worden copieboeken van privileges genoemd, in 1541 tevens
het burgerboek en in 1563 verscheiden deelen, die nu tot het rechtelijk
archief behooren. Natuurlijk is het er verre van, dat deze verspreide
gegevens ons een duidelijk beeld van het Deventer Archief vormen.
Waar in het algemeen weinig over den zorg voor archieven in vroege
tijden bekend is, meende ik, dat deze bijzonderheden vermeldenswaard
waren.
Bij de ontwikkeling van de stad in de latere middeleeuwen werd
ook een grootere differentiatie van het bestuur noodzakelijk. Gaande
weg werden de verschillende functies, die aanvankelijk door den
cameraar werden uitgeoefend aan verscheidene van de 12 schepenen
opgedragen2) en werden door deze functionarissen afzonderlijk reke
ning en verantwoording over hun finantiëel beheer afgelegd. Zoo
ontstonden de rekeningen van de „timmermeesters, weidegreven,
hoofd-, brug-, straat-, wegen- en artilleriemeesters" 3), die gedeeltelijk
van het begin van de 15de eeuw af bewaard gebleven zijn.
Van lateren datum zijn de stukken betreffende de instellingen
van weldadigheid, die in het archief bewaard zijn sinds het stads
bestuur toezicht op deze stichtingen hield en de rekeningen dus
overgelegd werden. 4)
Tot het middeleeuwsch archief van Deventer behooren ten slotte
een groot aantal losse stukken. Fraai is de reeks bij Schepenen en
Raad ingekomen brieven, die te beginnen met het jaar 1455 in een
chronologische volgorde gerangschikt zijn. Sinds 1576 wordt het
aantal bewaard gebleven ingekomen brieven zoo groot, dat bij inven
tarisatie specificatie niet mogelijk zal zijn. Trouwens noodig is dat
niet, daar deze stukken dan als bijlagen kunnen worden beschouwd
van de reeks resolutieboeken, die in 1566 aanvangen.
Met het jaar 1538 begint de reeks concordaatboeken, waarin de
besluiten door Schepenen en Raad in samenwerking met de Gezworen
Gemeente genomen (deze besluiten worden concordaten genoemd)
De Cameraarsrekeningen van Deventer 1337—1393 op kosten van het Ge
meentebestuur uitgegeven door I. VAN DOORNINCK, J. DE HULLU en J. ACQUOV
(Deventer 1888-1914), 7 deelen in 8 banden.
2) F. BUITENRUST Hettema en A. Teltino. Een bezoek aan een Nederlandsche
stad in de XlVde eeuw. s-Gravenhage, 1906.
3) Natuurlijk zal dit ook gebruikt zijn voor stukken, die van het stedehik
bestuur zijn uitgegaan.
4) Sinds dien verloren gegaan.
5) Afzonderlijke deelen, waarin de nieuwe burgers zijn ingeschreven zijn van
1597 af aanwezig. Vóór 1597 zijn de nieuwe burgers te vinden in de cameraars
rekeningen of in deelen, waarin verpachtingen van landerijen, accijnsen en andere
stadsinkomsten geregistreerd zijn. In ieder geval zijn voor 1597 geen afzonderlijke
burgerboeken bewaard gebleven,
J. VAN VLOTEN meende ten onrechte dit „nye boec" te herkennen in het
handschrift dat nu nog in het archief bewaard wordt. Zie het vervolg van dit artikel
in de eerste aflevering van de volgende jaargang.
2) De cameraars, timmermeesters enz. waren dus niet zooals elders ambtenaren.
3) Onder dezen titel zijn- deze stukken beschreven door Mr. ACQUOY
(Deventer, 1924L
4) Deze stukken moeten dus niet verward worden met de archieven van die
stichtingen zelf. (Zie hierover het vervolg van dit artikel in de eerste aflevering van
de volgende jaargang.) De in het archief van Schepenen en Raad aanwezige stukken
zijn beschreven door J. ACOUOyInstellingen van Weldadigheid Deventer 1929).