238 239 eeuw in het bezit van stadsrechten was. Dat Deventer van de drie Overijselsche steden de eerste in rang en dus de oudste was Zwolle verkreeg in 1230 stadsrechten, voor Kampen wordt geen jaar genoemd is nimmer betwist. Elk bestuur moet een plaats voor vergaderingen hebben. Er is een aardig bewijs, dat het stedelijk bestuur van Deventer reeds in de 13de eeuw op de plaats gevestigd was, waar nu nog het stadhuis staat, nabij het punt waar de Polstraat het Groote Kerkhof bereikt. Enkele jaren geleden werd n.l. in een zijgevel van het oudste gedeelte van het stadhuis een blind venster ontdekt, dat volgens deskundigen uit de 13de eeuw stamt1). De basis voor een zelfstandig stedelijk bestuur vormden de privileges. De charters, bewijsstukken van die verkregen rechten, moesten in het belang van de stad goed bewaard worden. Zulk een bewijsstuk is het oudste oorspronkelijke stads-charter, dat - zij het in zeer gehavende staat nog in het archief aanwezig is.2) Het is de brief van 1241, waarbij door de abdij van Elten aan Deventer de z.g. Katentol in erfpacht wordt gegeven.3) Van enkele jaren later, n.l. van 1249, dateert het oudste deel van een zeer merkwaardigen gildebrief,4) die uit een groot aantal aan elkaar gehechte stukken perkament bestaat, die uitgerold eenige meters lang is en een gildewet met een lijst van namen inhoudt. Het is een der oudste gildebrieven indien niet de alleroudste die in ons land bewaard gebleven is. Het aantal orgineele charters uit de 13de en de eerste helft van de 14de eeuw dateerend, dat in het Deventer Archief bewaard is gebleven, is gering. Verklaarbaar is dit, als wij denken aan de groote rampen, die in onze middeleeuwsche steden zoo veelvuldig voor kwamen en ook Deventer bezochten. Wij vinden melding gemaakt van tallooze oorlogen, die in deze streken gevoerd werden, van branden, die een groot deel van de stad in de asch legden, van In den bovengevel van liet gedeelte, waar beneden de Raadzaal is. Zie: F A. VERMEULEN: Handboek tot de geschiedenis der Nederlandsche Bouwkunst, iste deel ('s-Gravenhage, 1928) blz. 401 noot 1 en blz. 476 noot 1. Het venster wordt afgebeeld in de Platen bij dit deel behoorend no. 296, blz. 279. 2) Er zijn nog eenige oudere oorspronkelijke charters, het oudste van 1169, die tot het archief van het kapittel behooren. 3) Inventaris van het Deventer Archief (1870) no. 823, gedrukt bij C. DUMBAR. Het Kerkelijk en Wereldlijk Deventer I (1732) blz. 466. Op grond van dit recht werd door Deventer tot het eind van de 184e eeuw tol geheven van schepen, die den IJsel op- en afvoeren. 4) Inventaris Deventer Archief (1870) no. 534. Het stuk is gedeeltelijk uit gegeven door Mr. VAN DOORNINCK in de Bijdragen tot de Geschiedenis van Overijssel, Deel (1874) blz. 289 305. pest-epidemieën, die de bevolking decimeerden. Eerst na 1350 wordt het aantal bewaard gebleven charters grooter De lijst van charters door Dr. de Hullu samengesteld telt tot 1351 24, van 1351 tot 1400 54 en van 1401 tot 1500 207 nummers. 2) Voor een stadsbestuur, dat een overzicht van zijn privilegiën- bezit moet hebben en op elk oogenblik zich van den inhoud van de charters moet kunnen overtuigen, is het ondoenlijk steeds de charters zelf te voorschijn te halen en aldus bovendien deze bewijs stukken aan ondergang bloot te stellen. De inhoud van de belang rijkste charters werd daarom in copieboeken of cartularia afgeschreven. Een drietal van zulke cartularia, waarin de Deventer stadscharters zijn afgeschreven, zijn bewaard gebleven. 3) In een dezer cartularia 4), waarin ook wel copieën van andere stukken dan charters zijn afgeschreven, is ingebonden een inventaris van een kast van het stadsarchief. Het is een lijst van charters uit de 14de en 1ste helft van de 15de eeuw, die in een 44-tal laden van de stedelijke charterkast werden aangetroffen. Wij hebben hier dus te doen met den oudsten inventaris van het stadsarchief, omstreeks 1450 samengesteld. 5) Is het aantal charters, dat in het archief te Deventer bewaard bleef, niet zoo groot, zeer fraai zijn de reeksen rekeningen. Allereerst moeten de cameraarsrekeningen genoemd worden, die een vrijwel volledige reeks van 1337 tot 1795 vormen.6) Geen stad in Nederland is in het gelukkig bezit van een zoo vroeg aanvangende en tegelijk zoo volledige reeks stadsrekeningen. De rekeningen uit de 14de eeuw, In handschrift in het Deventer Archief aanwezig. 2) Hier is alleen sprake van de charters, die oorspronkelijk tot het stadsarchief behoorden en zijn buiten beschouwing gebleven de charters van het kapittelarchief en van andere archieven, die eerst later het stadsarchief bereikten. 3) Twee er van zijn in het Deventer Archief bewaardInventaris (1870) no. 1116 (de inhoud is op blz. 206 e.v. van den gedrukten inventaris gespecificeerd) en no. 1607, dat uit het archief afgedwaald, 1867 weer terugkeerde (de inhoud is gespecificeerd door Mr. w. H. COST lORDENS als bijlage VII (blz. 193-235) van den gedrukten inventaris.) Het derde cartularium berust sinds 1746 (zie hieronder blz. 252) in de Universiteits-Bibliotheek te Leiden. Zie lAC. GEEL. Catalogus librorum manuscriptorum qui inde ab anno 1741 bibhothecae Lugduno-Batavae accesserunt (Lugduni-Batavorum 1852no, 844, waar het handschrift uitvoerig beschreven wordt en den Catalogus van de Handschriften van de Universiteits-Bibliotheek te Leiden, Dte Afdeeling Deel XIV (1932) blz. 103, no. 72a. 4) Inventaris Deventer Archief no. 1607 laatste bladen. 5) Dus in denzelfden tijd als de oudste in het Deventer Archief bewaarde en in hetzelfde deel voorkomende inventaris van de Deventer laridkist; zie hieronder blz. 246 noot 6) Twee, sinds 1538 één van de 12 Schepenen werd telken jare als cameraar aangewezen. Zij beheerden de inkomsten en uitgaven van de stad. Zie hierover uit voeriger J. ACQUOYDe Cameraar (Deventer 1921).

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1934 | | pagina 3