268 plaatsnijders hebben, ook op het gebied van kaarten en atlassen, zoozeer den toon aangegeven, dat een zorgvuldige bewerking en beschrijving van hun vruchten niet alleen voor de kaarten van Amsterdam en naasten omtrek van groot belang is, maar eigenlijk voor de geheele gedrukte Nederlandsche kartografie, om van de rest van de wereld, in de 17e en 18e eeuw althans, maar te zwijgen. De bewerker heeft meer bronnen aan kunnen boren dan zijn voor gangers, en als ambtenaar van het Gemeentearchief had hij de ver schillende hulpmiddelen dagelijks tot zijn beschikking. Dit is hem van groot nut geweest voor de dateering en de daaruit voortgevloeide chronologische volgorde, waarvoor de juiste dateering de alles be- heerschende factor was: gewoonlijk geeft de uitgever juist geen jaartal; men zou oppervlakkig gesproken nu denken, dat iemand als de bewerker, die ons wandelingen in en om Amsterdam schonk, voldoende aanwijzing in de plattegronden zelf zou vinden voor die dateering aan de hand van nieuw gebouwde of pas afgebroken huizen en gestichten, gegraven grachten enz. Maar nu blijkt pas de moeilijkheidde uitgevers hebben voortdurend verzuimd hun werk up to date te maken, en vooral de herdrukken bij te werken. De Heer d' Ailly verwijst voor bijzonderheden voor zijn studie over Balthasar Florisz' kaart van 1625, bovengenoemd. Het is om wan hopig te worden, en het is met kaarten van provinciën of gedeelten er van al evenzoo. De oprichtingsdatum van een uitgeversfirma kan uitsluitsel geven, maar die hebben we niet altijd. Persoonlijk is het mij de laatste jaren opgevallen, hoe weinig we nog van dit alles weten, al zijn we door het kostelijk boek van Kleerkooper en Van Stockum ook heel wat wijzer geworden voor de 17e eeuw, nadat Moes en Burger voor de 16e eeuw baanbrekend werk verrichtten. Onze bewerker heeft daarom een lijst van wijzigingen van het stadsplan ter dateering voor zichzelf opgemaakt en de zeer gelukkige gedachte gehad, ons die niet te onthouden; hiertusschen heeft hij eenige data van oprichting van uitgeversfirma's geplaatst, die ik wel wat uitvoeriger had gewenscht, bijv. met vermelding van hun over lijden. Een bewerker van een catalogus van gedrukte kaarten moet die data toch weten en het is een kleine moeite, ze dan door den druk te verspreiden tot leering van collega's. Zoo vind ik blz. 171 dat Nic. Visscher 1694 in het gild is ingeschreven; ik kan hem niet 269 thuis brengen onder de vele Visscher's en denk aan een drukfout voor 16641), toen de zoon van den beroemden Claes Jansz. Visscher zijn vader was opgevolgd, slechts tot 1679 leefde, toen door zijn zoon Nic. V. ]r. werd opgevolgd, wiens weduwe in 1702 de zaken voortzette. Maar nu denke men niet, dat de zaak eenvoudiger wordt no. 211 draagt adres Nic. Visscher, Nicolaes, zonder toevoeging Sr, of Jr., de Stadsherberg in de Plantage (1688) is reeds aangegeven, dus mag men verwachten dat N. Visscher Jr., gestorven 1702, deze opnieuw heeft uitgegeven; verwezen wordt naar no. 189 welke spoedig volgt op 184 gedateerd 1673, vermoedelijk dus door N. Visscher Sr. uitgegeven; verwezen wordt naar 164, ongeveer 1662 gedateerd, met adres Nicolaes Visscher, die 1664 in het gild komt. Zoo kunnen aanwijzingen van gebouwen enz. en data van uitgevers elkaar wel aardig aanvullen. De bewerker vermeldt alleen data als deze onher roepelijk vast staan. Dit begrip wordt echter wat op losse schroeven gezet, omdat de data die gelukkig af en toe wel op de kaarten zelf staan gedrukt, toch niet geheel kloppen met het al of niet bestaan van bepaalde gebouwen in dat jaar. Zoo is wellicht door de groote kennis van al die bijzonderheden de vaste basis die de jaartallen nog boden, minder stevig geworden. Dit is voor den gebruiker een nadeel, omdat er nog al wat speling in de dateering is gelaten, hoewel zeer terecht, maar het is aan den anderen kant heel goed dat de leek-gebruiker gewaarschuwd wordt. Alleen vind ik wel, dat men nog al moet zoeken, in welken tijd een plattegrond wordt geplaatst: no. 184 is gedateerd 1673 en eerst no. 227 gedateerd 1694, een afstand van 21 jaren; maar eerlijk gezegd, weet ik geen betere methode, als men vast houdt aan die onherroepelijkheid. Ik voor mij ben van oordeel, dat iemand die honderden kaarten of plattegronden van een bepaalde streek of een bepaalde stad beschrijft, en zichzelf daartoe zorgvuldig voorbereidt, al doende met de vele moeilijkheden kennis maakt, maar zooveel kennis daardoor verzamelt, dat hij de veiligste gids is op dat speciale beperkte gebied, maar dan ook de plicht heeft, tusschen haakjes een vrij nauwkeurige dateering te vermelden; misschien dat de bewerker bij een volgenden catalogus hiertoe over te halen is. Het schijnt mij ook niet geheel juist, dat no. 375 II uit Almanak 1819, niet jaartal 1819 draagt; no. 471 uitgegeven 1857, dat jaar KLEERKOOPER, M. M. De boekhandel te Amsterdam voornamelijk in de 17e eeuw. Biographische en geschiedkundige aanteekingen, aangevuld en uitgegeven door W. P. VAN STOCKUM Jr., I, II, 's-Gravenhage 1914—16. MOES, E. W. en C. P. Burger Ir. De Amsterdamsche boekdrukkers en uit gevers in de 16e eeuw. Amsterdam 1896 enz. Kleerkooper II 887 vermeldt 8 Mei 1664 ten minste Nicolaes V. „int gilt gecomen". Hoewel WURZBACH, A. von, Niederlandisches Kiinstlerlexikon, I, II. Wien u. Leipzig 1906/10 meermalen goede diensten bewijst ook op ons gebied, schijnt hij met NICOLAES Visscher toch verschillende naamgenooten te verwarren. Hij laat DE Wit 1706 zijn zaak verkoopen aan C. MORTIER en COVENS, die echter eerst 1721 tezamen een overeenkomst sluiten.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1934 | | pagina 18