260 komt met bewoordingen overeen, die wel in St. 3179, maar niet in St. 3178 verschijnen. Het is dus voor iedereen duidelijk, dat alleen St. 3179 en niet St. 3178 voor vergelijking met OU 322 in aanmerking komt. Dat de arenga van St. 3179 uit St. 3178 afkomstig is, heb ik in het opschrift boven de bewoordingen dier arenga uitdrukkelijk opgegeven; daarna heb ik woordelijk gezegd: „Men ziet, dat de opsteller van OU 322 door de echte arenga van St. 3178, die in St. 3179 overgenomen is, geïnspireerd werd." Niettemin veroorlooft Brandt zich te schrijven: „Door de wijze, waarop Oppermann de arenga van O. B. S. 322 naast die van het falsum Stumpf 3179 plaatst, doet hij de lezer licht over het hoofd zien, dat deze arenga van St. 3179 woordelik gelijk is aan die van het echte stuk St. 3178 en dat het hoegenaamd niet bezwarend is voor ons stuk, dat het in de bewoordingen van deze arenga overeenkomst vertoont met St. 3178, een aan de Utrechtse burgers gerichtè oorkonde van 1122". (Spati- ëering van Brandt). 4. Brandt had beweerd, dat de inhoud van OU 322 voortreffelijk overeenkomt met de toestanden in Utrecht omstreeks 1127. Ik heb aangetoond, dat het tegenovergestelde juist is, dat het echte privilege van 1122 St. 3178 een ander beeld geeft en de door OU 322 ver onderstelde toestanden veeleer met die overeenkomen, die uit het falsum St. 3179 op te maken zijn. Als argument tegen de echtheid van OU 322 heb ik dit in 't geheel niet gebruikt, maar slechts er op gewezen, dat Brandt's betoog ook in dezen niet opgaat. In antwoord daarop beweert Brandt: „Oppermanns grote argument is: in dé eerste helft der 12e eeuw komen in de echte Utrechtse over levering geen cives of mercatores voor. KonklusieO. B. S. 322, waar ze wel voorkomen, is onecht. Deze manier van bewijsvoering, die Oppermann bij zijn oorkondenkritiek meer toepast, wijs ik prinsipiëei af, omdat zij uitgaat, van wat juist nog bewezen moet worden." (Spatiëering van Brandt). Bovendien meent Brandt de vraag te mogen opwerpen, of dan het tolprivilege van 1122 St. 3179 inderdaad onecht is. Een treffend staaltje van eerlijke en serieuze wetenschappelijke gedachtenwisseling. Dat Brandt ook hier weer met een driesten aanval op mijn methode voor den dag komt, verwondert mij in dit verband evenmin als zijn weergaloos lichtvaardige poging om nu ook nog de echtheid van het falsum St. 3179 in het geding te brengen. Men zal het, naar ik hoop, begrijpelijk vinden, dat ik na dergelijke ondervindingen opgedaan te hebben mijn discussie met Brandt voor goed als geëindigd beschouw. O. OPPERMANN. 261 De N.V. Bureau voor Historische Demografie te 's-Gravenhage. Aan het jaarverslag over 1933, uitgebracht in de algemeene ver gadering van aandeelhouders op 5 April 1934 te 's-Gravenhage, ont- leenen wij het volgende, als vervolg op vroegere mededeelingen in het Nederlandsch Archievenblad, laatstelijk 1932/1933, blz. 233 vlg. De Directeur, de Heer C. A. van Fenema, wijdt woorden van dankbaarheid en groote waardeering bij de nagedachtenis aan den 25 Mei 1933 te Oosterbeek overleden president-commissaris C. H. van Fenema, de man, die den grondslag legde van het werk der N.V. en de ziel was van de zoo breed opgezette onderneming. De bewerking van de afschriftacten te 's-Graven hage kwam, dank zij veler medewerking tot groote uitbreiding. In den loop van dit jaar moest dan ook het aantal registerkasten van vier op zes worden gebracht, zoodat thans 396 laden in gebruik zijn. De huisvesting voldoet voor het tegenwoordige zeer goed, maar in de naaste toekomst zullen veel grootere ruimten noodig worden, om het uitgebreide materiaal te kunnen bergen en ook met het oog op de plaatsing van een voldoend aantal arbeidskrachten. Tot ultimo December 1933 zijn bewerkt: Trouwregisters van de Nederl. Herv. Gemeente Aalten 1665 1732, met 2246 acten, 1733—1811 met 2482 acten, Trouwregisters van de Nederl. Herv. Gemeente Arnhem, 1630—1637 met 775 acten, 1638—1642 met 636 acten, 1643—1655 met 1399 acten, 1656—1670 met 1427 acten, 1671 —1684 met 1341 acten, 1685—1694 met 898 acten, 1695—1708 met 1307 acten, 1709—1724 met 1328 acten, 1725-1739 met 1436 acten, 1740-1750 met 1174 acten, 1751-1760 met 798 acten, 1761 —1768 met 810 acten, 1769—1776 met 789 acten, i 1777—1787 met 1399 acten, 1788—1811 met 1440 acten. Arnhem, Eglise Wallonne: 1684—1811 met 39 acten, Arnhem, Evang. Luth. Gemeente: 1789—1811 met 71 acten, Arnhem, R.K. Statie Varkensstraat: 1754—1809 met 693 acten, Arnhem, R.K. Statie St. jan: 1728—1811 met 844 acten, Arnhem, commissarissen van huw. zaken: 1796—1800 met 519 acten, 1801—1805 met 442 acten, 1806—1811 met 487 acten. Totaal 24780 acten, waarvan ongeveer 99000 kaarten werden gemaakt. In Zalt-Bommel werden door Ds. F. S. Knipscheer afgeschreven: Trouwregisters der Ned. Herv. Gemeente Bennekom: 1680 1771 met 576 acten, id. van de Ned. Herv. Gemeente B u u r m a 1 s n 1777—1810 met 87 acten, id. van de Ned. Herv. Gemeente Dalen: 1673—1748 met 194 acten, 1748—1771 met 61 acten, 1772—1808

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1934 | | pagina 14