204
in de Nederlandsche definitie, op juiste wijze weergegeven in de
Italiaansche vertaling door „debbano rimanere". Uit deze woorden
blijkt immers, dat de definitie niet uitsluitend betrekking heeft op
archieven, die nog bezig zijn zich te vormen (zie de toelichting bij
1 der Handleiding).
Ook onderscheidt 4 van de Handleiding scherp tusschen een
archief en een archiefdepót. In een archiefdepót kan men zes soorten
van archieven vinden10 het archief van het college, waaraan het
depót behoort; 2° archieven van commissiën of ambtenaren, die aan
dat college ondergeschikt zijn; 3° archieven van colleges en
personen, wier rechten of functiën op dat college zijn
overgegaan; enz.
Alvorens de laatste aanmerking te beantwoorden doen wij nu
eerst de definitie van een archief volgen, zooals zij door den heer
Casanova wordt opgesteld. Zij luidt: „Het archief is eene geordende
verzameling der akten van een lichaam of individu, gevormd gedu
rende diens werkzaamheid en bewaard ter bereiking van de politieke,
juridische en cultureele doeleinden van dat lichaam of individu". „Zij
verklaart", schrijft de heer Casanova, „dat de verzameling akten moet
geordend zijn en niet verward en door elkaar liggend, want anders
zou men geen archief hebben maar eene verzamelplaats, een rek
met papier. Aan het slot wijst de voorgestelde formule op het
bewaren en op de doeleinden daarvan. Bewaren om het zuivere
genoegen van het deponeeren eener zaak zonder een wel omschreven
en belangrijk doel, kan eene zuivere veranderlijke gril worden
genoemd, die de mogelijkheid uitsluit de aandacht op zulk eene zaak
te vestigen en vooral om er eene theorie op te bouwen of er eene
instelling in te erkennen. De bewaring van de akten in een archief
daarentegen heeft een positief, wel omschreven, tastbaar doel, dat
wil zeggen het doel om het nuttig te maken voor de gemeenschap
der personen en voor die personen zelf."
Met dit gedeelte van het werk kunnen wij tot ons leedwezen
onmogelijk instemmen. Dat de bedoelde kenmerken niet behooren
tot het begrip van een archief, blijkt bij het beantwoorden van de
vraagIs een ongeordend archief of een archief, welks cultureel
doel men in den loop der tijden uit het oog heeft verloren, geen
archief? Het antwoord op die vraag kan o.i., ondanks de beschou
wingen van professor Casanova, niet twijfelachtig zijn.
Dit neemt echter niet weg, dat het boek als geheel door zijn
rijken en goed geordenden inhoud, die van eerbiedwaardige belezenheid
en eruditie getuigt, eene hoogst belangrijke aanwinst voor de archief
literatuur blijft, stemmend tot warme dankbaarheid.
A. MEERKAMP VAN EMBDEN.
205
De oude archieven van het Hoogheemraadschap van Rijnland
1255-1857. Beknopte inventaris door Mr. S. J. Fockema Andreae,
archivaris van Rijnland 1933.
„Doorloopend is gestreefd naar overzichtelijkheid en kortheid".
Deze woorden uit de Inleiding prente de gebruiker zich in het hoofd
het ware te wenschen, dat alle bewerkers van inventarissen dat altijd
hadden gedaan, niet alleen uit de oudere school. Hier is het kunststuk
bestaan, een overzicht te geven van een geheel archief, dat in twee
inventarissen, het Alphabetisch Register van 1871 en den Catalogus
van 1894, en in twee catalogi van kaarten, n.l. den Inventaris van
1882 en het Vervolg hierop van 1898 slechts onvolledig was beschreven.
Nu was dat Alphabetisch Register uit den aard der zaak zeer
gemakkelijk in het gebruik en de Inventaris der kaarten eveneens;
maar wie zich oriënteeren wilde in den Catalogus van 1894, die
slechts Supplement 1893 heette op de binnenzijde, diende deze van
A-Z. door te lezen, en daarbij alle snelheid te laten varen, alles
met de wetenschap, dat dit op verre na niet alles was. Hier ontbrak
dan ook elk systeem, terwijl de Handleiding stond geboren te worden.
Toch heeft het nog tot 1928 geduurd, dus nadat de Handleiding
30 jaar lang haar waarde had bewezen, dat het Bestuur Mr. Fockema
Andreae bereid vond, dit werk aan te vatten. V/aar menig collega,
in den dienst vergrijsd, nog wel eens tegen op zou hebben gezien,
dat heeft deze jonge man zoo te zeggen zonder ervaring, aangevat,
waarvan het resultaat gedrukt voor ons ligt.
Door de beknoptheid verwijst de bewerker naar zijn - dezer
dagen te verschijnen werk over Rijnland en heeft dus gewoonlijk
inleidende noten weggelatendit acht ik hier en daar bepaald een
bezwaar, omdat niet elke gebruiker ook dit werk bij de hand heeft.
Zoo wordt ook verwezen naar een Overzicht der ambachts- en
polderarchieven, om te herinneren aan hetgeen van dien aard elders
wordt bewaard. Natuurlijk is het geen eisch, dat dit in den inventaris
wordt opgenomen, die uitsluitend dient te geven wat in het bewuste
archief is geborgen, maar als bijlage zou het van nut hebben kunnen
zijn, in zijn geheel of verkort. Maar dan zou het niet mogelijk zijn
geweest, in ruim 250 bladzijden dicht gedrukt, met nog 2 bijlagen
er aan toegevoegd, dit beknopte overzicht te geven. Nu de lands-
regeering het drukken van inventarissen heeft stop gezet naar
wij allen hopen slechts tijdelijk - doet het ons goed te zien, met
Op 23 Maart 1934 heeft de samensteller van den hier besproken inventaris
op bedoeld werk te Leiden den graad van doctor in de rechtswetenschap verworven.
Ook afzonderlijk verschenen: Leiden, E. I|DO, 1934.